Het oorspronkelijk meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 16 december 2019, krijgt nu een vierde aanpassing teneinde de kredieten van 2023 in lijn te brengen met de realiteit, het resultaat van de jaarrekening 2022 te verwerken en de kredieten voor het budgetjaar 2024 vast te stellen. Een dergelijke aanpassing moet omwille van deze redenen minstens één keer per jaar plaatsvinden. De raad van bestuur van het Zorgbedrijf Klein-Brabant moet de aanpassing eerst vaststellen. De meerjarenplanaanpassing (4) 2020 -2026 van het Zorgbedrijf Klein-Brabant wordt daarna ter goedkeuring aan de algemene vergadering van 18 december 2023 voorgelegd.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond
de statuten van Zorgbedrijf Klein-Brabant, gewijzigd door de Algemene Vergadering van het Zorgbedrijf op 16 oktober 2023;
het huishoudelijk reglement van Zorgbedrijf Klein-Brabant, goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Bestuur van 5 oktober 2023;
Toepasselijke regelgeving
Artikel 257 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat welzijnsverenigingen hun meerjarenplannen minstens één keer per jaar moeten aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Omdat het vroegere jaarlijkse budget geïntegreerd is in het meerjarenplan moet het meerjarenplan worden aangepast om de kredieten voor 2024 vast te stellen. Het bestuur kan daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar aanpassen volgens de recentste inschattingen en het resultaat van de laatst goedgekeurde jaarrekening verwerken.
De budgetten werden niet opnieuw van nul opgebouwd. De basis blijft de laatste aanpassing van het meerjarenplan. Van daaruit werd nagegaan welke wijzigingen nodig waren voor de exploitatie- en investeringsbudgetten. Binnen het Zorgbedrijf is het financieringsbudget niet van toepassing omdat er geen financieringen via financiële instellingen zijn. De belangrijkste aanpassingen worden in grote lijnen in het rapport toegelicht.
De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft altijd de initiële periode van het meerjarenplan, maar de staat van het financieel evenwicht (schema M2), het overzicht van de ontvangsten en uitgaven volgens hun economische aard (schema T2) en het overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4) moeten altijd de financiële consequenties voor ten minste drie toekomstige boekjaren beschrijven. Bij deze aanpassing van het meerjarenplan moet het bestuur in de schema’s M2, T2 en T4 dus minstens de boekjaren 2020 tot 2026 opnemen.
Het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de aangepaste regelgeving over de beleids- en beheerscyclus (BBC 2020). Er zijn drie grote afdelingen binnen het Zorgbedrijf met name woonzorgcentrum, assistentiewoningen en keuken.
Het aangepaste meerjarenplan 2020-2026 is in evenwicht volgens de geldende voorwaarden (zie staat van het financieel evenwicht M2).
Het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de aangepaste regelgeving over de beleids- en beheerscyclus (BBC 2020). In tegenstelling tot gemeente en OCMW is BBC 2020 niet volledig van toepassing voor het Zorgbedrijf. Wat betreft het financieel evenwicht is enkel de voorwaarde i.v.m. het positieve beschikbaar budgettair resultaat van toepassing op het Zorgbedrijf. De verplichting tot een positieve autofinancieringsmarge in het laatste jaar van het meerjarenplan is niet van toepassing.
Artikel 1: De Raad van Bestuur van het Zorgbedrijf Klein-Brabant stelt de meerjarenplanaanpassing (4) 2020-2026 vast volgens de onderliggende beleidsrapporten (strategische nota, financiële nota en toelichting).
Artikel 2: De Raad van Bestuur van het Zorgbedrijf Klein-Brabant stelt de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar 2023 vast.
Artikel 3: De Raad van Bestuur van het Zorgbedrijf Klein-Brabant stelt de kredieten voor het boekjaar 2024 vast.
Artikel 4: De meerjarenplanaanpassing (4) 2020-2026 van het Zorgbedrijf Klein-Brabant wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering van 18 december 2023.