De gemeenteraad heeft in vergadering van 4 februari 2019 het retributiereglement voor administratiekosten voor het verzenden van aangetekende zendingen en minnelijke invorderingen vastgesteld voor de periode van 5 februari 2019 tot en met 31 december 2025. Een aanpassing van dit reglement dringt zich op ingevolge een gewijzigde wetgeving.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond
Toepasselijke regelgeving
Voortaan bepaalt het Boek XIX van het Wetboek economisch recht - Schulden van de consument welke regels er moeten gerespecteerd worden om achterstallige betalingen bij consumenten in te vorderen.
In het boek XIX "Schulden van de consument" wordt iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen, als een onderneming aanzien. Het begrip onderneming dient heel ruim geïnterpreteerd te worden, want het verwijst naar iedere economische activiteit die op een duurzame en recurrente wijze wordt uitgeoefend. Onder economische activiteit wordt verstaan het tegen betaling aanbieden van goederen of diensten op een markt. De activiteit geeft aan dat het niet om een eenmalige actie moet gaan, maar om een duurzame activiteit op de markt, waardoor concurrentie met andere ondernemingen ontstaat. Noch de rechtsvorm, noch de wijze waarop de onderneming wordt gefinancierd speelt een rol. Het kan gaan om een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een vereniging of een publiekrechtelijk rechtspersoon. Bijgevolg kan elke entiteit die op duurzame wijze een economische activiteit uitoefent, als een onderneming worden beschouwd, wat dus ook het geval is voor een overheidsinstantie/lokaal bestuur.
Overheidsinstanties worden dus beschouwd als “ondernemingen” voor wat betreft de activiteiten die geen deel uitmaken van hun wettelijke opdracht van algemeen belang.
Zo zal bijvoorbeeld een gemeente die een zwembad, een bibliotheek of een cultureel centrum beheert voor dit soort activiteiten als een “onderneming” worden beschouwd. Een ander voorbeeld is de inning van parkeergelden (wat vaak wordt uitgevoerd door privébedrijven die voor rekening van een gemeente optreden).
Dit zal niet het geval zijn wanneer de gemeente bv. belastingen en gas-boetes int, aangezien deze activiteit wél deel uitmaakt van haar openbare dienstverleningstaak.
Het begrip “consument” is te interpreteren volgens de algemene definities van artikel I.1, 2° WER en omvat iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten diens handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit valt. Om te weten of iemand “consument” is dient gekeken te worden naar het doel of de bestemming van de geleverde goederen of diensten en niet per se naar de rechtspersoon of inschrijving bij het KBO (bv. in het geval van eenmanszaken).
In het geval dat een lokaal bestuur optreedt als "onderneming" dient de invorderingsprocedure die t.a.v. consumenten werd voorzien door Boek XIX gevolgd te worden, hetgeen impliceert dat:
- de eerste aanmaning kosteloos moet zijn;
- er een wachttijd van 14 dagen dient gerespecteerd te worden alvorens verdere stappen mogen ondernomen worden of kosten mogen worden aangerekend. De termijn van 14 kalenderdagen start op de derde werkdag na verzending van betaalherinnering per post of op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering digitaal werd verzonden;
- de kosten die nadien mogen aangerekend worden, wettelijk geplafonneerd zijn tot onderstaand forfaitair schadebeding:
- te verhogen met de wettelijke verwijlinterest zoals voorzien in artikel 5 van de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties;
- de wet bepaalde “pauzeknoppen” voorziet waarbij de invorderingsprocedure tijdelijk opgeschort moet worden (bv. indien de consument een afbetalingsplan aanvraagt of schuldbemiddeling aankondigt)
Deze procedure geldt niet voor facturen die ten aanzien van bedrijven worden opgesteld en voor activiteiten die deel uitmaken van de wettelijk opdracht van algemeen belang.
Voor schuldinvordering ten aanzien van ondernemingen gelden de regels van de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Dit impliceert dat er bij laattijdige of onvolledige betaling vanaf de vervaldatum van de factuur, van rechtswege en zonder voorafgaande kennisgeving of ingebrekestelling, verwijlinteresten, alsook een forfaitair schadebeding aangerekend mogen worden (in de praktijk doorgaans 10% van de hoofdsom), te verhogen met forfaitaire administratiekosten en eventuele bank-, port- en/of transactiekosten voor zover die van toepassing zijn en de desgevallende rechtsplegingvergoeding.
Het bestuur probeert maximaal in der minne in te vorderen. In dat kader zal er ook worden samengewerkt met MyTrustO. MyTrustO bekijkt in hoeverre de wanbetaler in aanmerking komt voor budgetbegeleiding of een afbetalingsplan. Indien de wanbetaler niet wenst samen te werken met MyTrustO, zal het dossier aan het aangestelde incassobureau of aan de gerechtsdeurwaarder worden overgemaakt voor verder gevolg.
De kosten voor het verzenden van aanmaningen worden gedragen vanuit de algemene middelen. Wanneer een schuldenaar of belastingplichtige echter in gebreke blijft om de openstaande schuldvordering (tijdig) te betalen, kan niet verwacht worden dat de gemeente, en onrechtstreeks andere belastingplichtigen, mee betalen voor de extra kosten die de invordering van de schuld vergt.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het retributiereglement m.b.t. aanrekenen van administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen en minnelijke invorderingen vast te stellen. De nieuwe tarieven zijn van toepassing vanaf 1 oktober 2024, meer bepaald op facturen met factuurdatum 1 oktober 2024 en later.
De retributies zijn opgenomen in het meerjarenplan om aan de voorwaarden tot het bereiken van het financieel evenwicht te voldoen zoals bepaald in het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Enig artikel: De gemeenteraad stelt onderstaand retributiereglement voor administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen en minnelijke invorderingen vast:
Artikel 1: Opheffing
Het retributiereglement voor administratiekosten voor het verzenden van aangetekende zendingen en minnelijke invorderingen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 4 februari 2019, wordt opgeheven met ingang van 1 oktober 2024, meer bepaald op facturen met factuurdatum vanaf 1 oktober 2024 en later.
Artikel 2: Heffingstermijn - belastbaar feit
Voor een termijn van 1 oktober 2024 tot en met 31 december 2025 worden gemeentelijke retributies gevestigd voor de administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen en bij de minnelijke invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen.
Artikel 3: Retributieplichtige
De retributie is verschuldigd door diegenen die laattijdig de door hen verschuldigde sommen betalen.
Artikel 4: Tarieven
De retributies worden als volgt vastgesteld:
4.1. Toepassing buiten wettelijke opdracht gemeente i.k.v. algemeen belang
Voor schulden die niet worden betaald volgens de richtlijnen in de desbetreffende retributiereglementen volgt een minnelijke aanmaningsprocedure waarbij volgende invorderingskosten aan de wanbetaler worden aangerekend:
1) ten aanzien van consumenten:
- eerste betaalherinnering: 0 euro;
- bij overschrijding van de in de eerste betaalherinnering vermelde termijn, is een forfaitair schadebeding opeisbaar volgens deze wettelijk geplafonneerde bedragen:
- verwijlinteresten op de nog te betalen som, die niet hoger mogen zijn dan de interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.
2) ten aanzien van ondernemingen:
- eerste betaalherinnering: 0 euro;
- vanaf de tweede betaalherinnering: 20 euro administratiekost + wettelijke verwijlinteresten volgens artikel 5 van de wet handelstransacties vanaf vervaldatum factuur + forfaitaire schadevergoeding ten belope van 10% van de hoofdsom, te verhogen met eventuele bank-, port- en/of transactiekosten voor zover die van toepassing zijn en de desgevallende rechtsplegingvergoeding.
- voor elke volgende herinnering: bovenstaande + 20 euro bijkomende administratiekost
4.2. Wettelijke opdracht gemeente i.k.v. algemeen belang: (o.a. belastingen, retributies, gas-boetes, ...)
- eerste betaalherinnering: 0 euro;
- tweede betaalherinnering: 20 euro;
- elke volgende herinnering: 20 euro;
Bovenop deze kosten worden verwijlinteresten aangerekend, die niet hoger mogen zijn dan de interest tegen de referentie-interestvoet vermeerderd met acht procentpunten bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.
Deze interesten worden berekend op de nog te betalen som.
Artikel 5: Wijze van inning
Deze kosten worden geïnd door de financieel beheerder en/of incassobureau en/of gerechtsdeurwaarder.
Artikel 6: Invordering
Er wordt maximaal geprobeerd in der minne in te vorderen. Bij gedeeltelijke betaling worden eerst de eventuele aangerekende invorderingskosten aangezuiverd en vervolgens de verschuldigde hoofdsom.
Bij gebrek aan betaling in der minne, zal de retributie burgerrechtelijk ingevorderd worden voor wat betreft het betwiste gedeelte. De invordering van het niet-betwist gedeelte zal door middel van een dwangbevel, voorzien in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur, geschieden.
Artikel 7: Inwerkingtreding en bekendmaking
Dit retributiereglement voor de administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen en bij de minnelijke invordering werd vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 9 september 2024, treedt in voege op 1 oktober 2024 (facturen met factuurdatum 1 oktober 2024 en later) en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.