De gemeente Puurs-Sint-Amands dient ten behoeve van de inwoners te voorzien in een goede politie, veiligheid en rust op de openbare wegen en plaatsen, en in openbare gebouwen. Deze bevoegdheid heeft met name betrekking op het handhaven van de openbare veiligheid en gezondheid. In dat kader bestaat de mogelijkheid om handhaving uit te voeren op basis van de Algemene Bestuurlijke Politieverordening (ABP). De gemeenteraad van Puurs-Sint-Amands is bevoegd met het vaststellen van de ABP.
In april 2024 werd de vroegere ABP Klein-Brabant vervangen door een volledig nieuwe ABP Puurs-Sint-Amands. Tijdens deze grondige herziening werd afgesproken dat er telkens in het najaar een nieuwe (beperkte) herziening zou plaatsvinden, om te kunnen inspelen op wijzigingen in hogere wetgeving en actuele problemen op het grondgebied. De bedoeling is dat de nieuwe versie van de ABP in werking treedt op 1 januari 2025.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond
Toepasselijke regelgeving
Omdat de inhoud van ABP Puurs-Sint-Amands en de ABP Bornem volledig gelijklopend is, werd er besloten om een werkgroep op te richten op Klein-Brabants niveau. Deze werkgroep, met vertegenwoordigers uit beide gemeenten en vertegenwoordigers van Politiezone Rivierenland en GAS Rivierenland, kwam samen om de verschillende wijzigingen grondig te bespreken en af te stemmen.
Er werd ook getracht om opmerkingen van de gemeenteraadscommissies van Puurs-Sint-Amands en Bornem, die werden geformuleerd tijdens de bespreking van de vorige herziening, te onderzoeken en mee te nemen bij deze herziening.
De Algemene Bestuurlijke Politieverordening is geen statisch document, maar dient geregeld up-to-date gebracht te worden om de lokale overheid blijvend in staat te stellen een gepast antwoord te bieden inzake de bestuurlijke handhaving van fenomenen die de openbare orde verstoren en/of zorgen voor openbare overlast. Bovendien moet het document steeds in lijn liggen met veranderingen in hogere wetgeving.
De nieuwe versie de ABP, die ter goedkeuring wordt voorgelegd, omvat daarom een beperkt aantal wijzigingen. De specifieke motivatie voor de verschillende aanpassingen die worden doorgevoerd in de ABP, wordt opgenomen in een apart document, dat als bijlage wordt toegevoegd.
Het moet evenwel duidelijk zijn dat de gemeente nog steeds zuinig wil omspringen met sancties in het algemeen. Een leefbare gemeente komt immers vooral via dialoog, preventie en respect tot stand. Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) zijn slechts een laatste redmiddel om op te treden tegen personen die de algemene en elementaire maatschappelijke spelregels niet respecteren of de levenskwaliteit van anderen schenden, maar vormen een onmisbare schakel wanneer sensibiliserende acties achterhaald zijn en repressieve handhaving noodzakelijk blijkt. Teneinde hierbij de nodige prioriteiten te stellen, werd in april 2024 tevens een handhavingskader bij de ABP opgesteld.
Artikel 1. De Algemene Bestuurlijke Politieverordening Puurs-Sint-Amands, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van Puurs-Sint-Amands in de zitting van 4 maart 2024, wordt integraal opgeheven met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 2. De gemeenteraad keurt de onderstaande Algemene Bestuurlijke Politieverordening (ABP) Puurs-Sint-Amands goed, met ingang vanaf 1 januari 2025 (versie met wijzigingen tot GR 16/12/2024).
Algemene Bestuurlijke Politieverordening Puurs-Sint-Amands
Titel 1 – Algemene bepalingen.
Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied.
artikel 1. Deze verordening behandelt materies die verband houden met de opdrachten van de gemeente, zoals bepaald in de gemeentewet en het gemeentedecreet. Het heeft als doel de inwoners te laten genieten van de voordelen van een goede politie en meer bepaald wat betreft het toezien op de netheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust en het vermijden van overlast in het openbaar.
artikel 2. Dit reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Puurs-Sint-Amands en op elke persoon die zich op het grondgebied bevindt, ongeacht zijn woonplaats of nationaliteit.
Hoofdstuk 2. Begrippen.
artikel 3. Voor de toepassing van onderhavig reglement, verstaat men onder “openbare ruimte”:
De openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijke grondgebied dat in hoofdorde bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de bij wetten, besluiten en reglementen bepaalde perken. Het omvat tevens, binnen dezelfde perken van wetten en verordeningen, de installaties voor het vervoer en de bedeling van goederen, energie en signalen.
De berm is de ruimte of het gedeelte van de weg dat niet in de rijweg begrepen is.
Onder “voetpad” verstaat men de doorgaans ten opzichte van de rijweg verhoogde of gelijkgrondse berm, die langs de feitelijke rooilijn gelegen is en voor de voetgangers bestemd is.
Onder een “voor het publiek toegankelijke plaats” verstaat men in onderhavig reglement elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd.
Hoofdstuk 3. Precair en herroepbaar karakter van de vergunning en modaliteiten voor het gebruik ervan.
artikel 4. § 1. De in onderhavig reglement beoogde vergunningen worden precair en herroepbaar afgegeven, in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel, die het lokaal bestuur niet aansprakelijk stelt behoudens in de wettelijk voorziene gevallen.
Ze kunnen op ieder moment opgeheven worden wanneer het algemene belang het vereist.
Ze kunnen ook geschorst of ingetrokken worden door het college van burgemeester en schepenen wanneer de houder een overtreding begaat tegen onderhavig reglement, overeenkomstig de bij artikel 45 van de wet van 24 juni 2013 voorziene procedure.
§ 2. De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunningsakte en erover waken dat diens voorwerp geen schade kan berokkenen aan anderen, noch de openbare veiligheid, rust of netheid en gezondheid in het gedrang kan brengen.
Behoudens in de wettelijke voorziene gevallen is het lokaal bestuur niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de - al dan niet foutieve - uitoefening van de bij de vergunning beoogde activiteit.
§ 3. Wanneer de vergunningsakte betrekking heeft op:
In beide gevallen moet de akte getoond worden op politieverzoek.
artikel 5. Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen door situaties waarvan de oorzaak bij privé-eigendommen ligt, kan de burgemeester de nodige besluiten nemen.
De eigenaars, huurders, bezetters of zij die er op een of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten er zich naar schikken.
In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe doen overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen, die de kosten hoofdelijk moeten dragen.
Het niet naleven van de besluiten van de burgemeester kan bovendien bestraft worden met de in artikel 217 voorziene administratieve sancties.
artikel 6. De persoon die de voorschriften van de bepalingen van onderhavig reglement niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die daaruit kan voortvloeien.
Het lokaal bestuur is niet aansprakelijk voor de schade die zou voortvloeien uit de niet-naleving door derden van de bij dit reglement voorgeschreven bepalingen.
artikel 6/1. Ieder die zich in de openbare ruimte bevindt of in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie met het oog op:
Deze verplichting is tevens van toepassing op personen die zich in een privaat domein bevinden, wanneer de politie er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpoproep.
Titel 2 – De openbare netheid en gezondheid.
Hoofdstuk 1. Netheid van de openbare ruimte.
Afdeling 1. Algemeen verbod op het bevuilen van de openbare ruimte.
artikel 7. Het is verboden ieder voorwerp of plaats in de openbare ruimte te bevuilen op gelijk welke manier (zoals o.a. het weggooien van verpakkingen van snoep, snacks, sigaretten, drank en andere versnaperingen, alsook allerlei papierafval, kauwgom, zakjes of sigarettenpeuken), door eigen toedoen of door toedoen van de personen, dieren of zaken waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft. Met voorwerp of plaats wordt o.a. bedoeld:
Diegene die deze bepaling overtreedt moet de zaken onmiddellijk reinigen.
Afdeling 2. Netheid van voetpaden en bermen en onderhoud van eigendommen.
artikel 8. De voetpaden en bermen van al dan niet bewoonde gebouwen dienen te worden onderhouden en proper te worden gehouden. Deze verplichtingen berusten:
Deze verplichtingen omvatten onder andere de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing, vervuilende producten of materialen en het verwittigen van het lokaal bestuur van uit te voeren herstellingen.
In straten en pleinen waar geen voetpad is aangelegd, dienen de in dit artikel vermelde personen in de aldaar vermelde gevallen de verplichtingen opgenomen in dit artikel uit te voeren over een breedte van minimum 1 meter gemeten vanaf de gevel of vanaf de feitelijke rooilijn.
Het schoonmaken van voetpaden en bermen is verboden wanneer deze pas hersteld of aangelegd zijn.
artikel 9. De goede staat van onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen moet op ieder moment verzekerd zijn, wat onder andere inhoudt dat erover dient gewaakt te worden dat de begroeiing noch de openbare eigendom noch de openbare veiligheid bedreigt.
Het is verboden vuilnis, puin of welke stoffen ook op de braakgronden neer te leggen of te bewaren.
Deze verplichting rust op de in artikel 8 vermelde personen.
artikel 10. Langs landelijke wegen waar geen grachten voorkomen zijn de gebruikers en/of eigenaars van de landerijen palende aan de openbare weg ertoe gehouden bestendig een gelijkgrondse grasstrook van minstens 1,25 meter breed te laten groeien langsheen de rand van de rijbaan.
Afdeling 3. Hondenpoep.
artikel 11. De begeleiders van honden, met uitzondering van blinden en mindervaliden met geleidehond, zijn verplicht:
De begeleiders, met uitzondering van blinden en mindervaliden met geleidehond, moeten steeds in het bezit zijn van een zakje voor het verwijderen van de uitwerpselen van hun dier. Het zakje moet ertoe geschikt zijn en gesloten kunnen worden. Het zakje dient op het eerste verzoek te worden getoond aan de politie of een beëdigde aangestelde van de gemeente.
De bepalingen van dit artikel ontslaan de aangelanden niet van hun verplichting inzake het onderhouden en proper houden van de voetpaden en bermen.
Afdeling 4. Wateroppervlakten, waterwegen, kanaliseringen, afvloeiingen.
artikel 12. Het is verboden de leidingen bestemd voor de werking van fonteinen en de leidingen of afvoersloten voor de afvoer van regen- of afvalwater te versperren of er enig voorwerp in te gooien waardoor ze kunnen verstoppen of de normale werking kunnen verstoren.
artikel 13. Behoudens vergunning is het verboden om de riolen in de openbare ruimte te ontstoppen, schoon te maken, te herstellen of er aansluitingen op aan te brengen.
Het verbod is niet van toepassing op de vrijmaking van kolken als de minste vertraging de aangrenzende eigendommen schade zou kunnen berokkenen en voor zover er niets wordt gedemonteerd of uitgegraven.
artikel 14. Daarentegen zijn de eigenaars of gebruikers van een onroerend goed verplicht de voor of op hun gronden gelegen afvoersloten te (doen) ruimen of te (doen) herdelven en in het algemeen de voor de instandhouding ervan benodigde onderhoudswerken uit te (doen) voeren, wanneer dat voor de normale afvoer van het water noodzakelijk is.
artikel 15. Het is verboden het ijs dat zich gevormd heeft op stilstaand water en waterwegen, riolen en rioolkolen te bevuilen door er gelijk welke voorwerpen of substanties op te werpen of te gieten.
artikel 16. § 1. Het is, tenzij ter plaatse anders vermeld, verboden zich in het water te begeven in onbevaarbare waterlopen, rivieren, kanalen, vijvers, bekkens, fonteinen die in beheer zijn van publieke overheden.
§ 2. Het is verboden deze wateren te bevuilen of er eender wat in onder te dompelen.
artikel 17. Het is verboden de afval-, was- en huiswaters evenals het regenwater afkomstig van bebouwde eigendommen (ongeacht hun herkomst) in de openbare ruimte te doen afvloeien.
artikel 18. Opgeheven.
Afdeling 5. Aanplakking en graffiti.
artikel 19. Het aanbrengen van opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes op de openbare weg en op de bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, monumenten, verkeerstekens en andere in de openbare ruimte of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden, op andere plaatsen dan die welke door het lokaal bestuur daartoe zijn bestemd, is verboden behoudens voorafgaandelijke en schriftelijke toelating, naar gelang het geval van de burgemeester, de eigenaar of de gebruiksgerechtigde.
De bepalingen van huidig artikel zijn niet van toepassing op (niet-limitatieve opsomming):
artikel 19bis. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art. 534 bis) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zonder toestemming graffiti aanbrengen op andere roerende of onroerende goederen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 20. Behoudens voor wat betreft de door het lokaal bestuur ter beschikking gestelde aanplakzuilen moeten de regelmatig aangebrachte aanplakbiljetten door degene die de toelating verkreeg of door diegene op wiens last ze werden aangebracht, verwijderd worden binnen de acht dagen nadat de bestaansredenen van de aanplakbiljetten zijn verdwenen of hun termijnen zijn verstreken.
artikel 21. Het is verboden affiches te verwijderen, te overplakken of te bedekken zolang de redenen van het aanplakken niet opgehouden hebben te bestaan of hun termijn niet is verstreken.
artikel 22. Het lokaal bestuur zal de opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften, plakbriefjes, zelfklevers, tags en graffiti dewelke onregelmatig werden aangebracht in de openbare ruimte, evenals de regelmatig aangebracht aanplakbiljetten die conform artikel 20 niet tijdig verwijderd zijn, doen verwijderen op kosten van de overtreders die geen gevolg hebben gegeven aan het bevel tot verwijdering.
artikel 23. Bij overtreding zal de aanbrenger van de aanplakkingen vooreerst als verdachte worden aangeduid. Is de aanbrenger niet gekend, dan zal de verantwoordelijke uitgever als verdachte worden weerhouden. Is er geen verantwoordelijke uitgever vermeld, dan is de organisator van de activiteit, waarvoor reclame wordt gemaakt, de verdachte.
Afdeling 6. Onderhoud en schoonmaak van voertuigen.
artikel 24. Het is verboden in de openbare ruimte het onderhoud, de smering, olieverversing of herstelling van voertuigen of stukken van deze voertuigen te doen, met uitzondering van het depanneren vlak na het zich voordoen van het defect voor zover het gaat om zeer beperkte interventies teneinde het voertuig in staat te stellen zijn weg voort te zetten of weggesleept te worden. Eventuele bevuiling van de openbare ruimte dient te worden weggewerkt.
Het wassen van eigen voertuigen, met uitzondering van voertuigen voor het al dan niet bezoldigd goederenvervoer of gezamenlijke vervoer van personen, is toegelaten in de openbare ruimte tussen 7 uur en 22 uur. Het wassen en schoonmaken mag bovendien enkel plaatshebben voor het gebouw waar de eigenaar of gebruiker van het voertuig woont of voor diens garage, of bij gebreke daaraan op een vrij toegankelijke publieke parking.
De producten en het gereedschap voor het herstellen of het wassen van het voertuig moeten zorgvuldig verzameld worden zodat de doorgang van de voetgangers en de weggebruikers niet wordt gehinderd.
Afdeling 7. Diverse bepalingen.
Onderafdeling 1. Netheid rond verkoopsinrichtingen.
artikel 25. §1. De verkopers van voedingsproducten die buiten de verkoopsinrichting worden verbruikt, dienen het nodige te doen opdat hun klanten de openbare ruimte rond hun handel niet vervuilen.
De verkopers van frieten of andere buiten de inrichting te verbruiken eetwaren evenals de houders van kramen op foren en markten, moeten hun inrichting voorzien van een duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënt uit onbrandbaar materiaal bestemd voor papier en afval. Zij staan in voor het tijdig ledigen van de recipiënten. Zij moeten ervoor instaan dat in de onmiddellijke omgeving van hun voertuig, kraam of inrichting alle papier of om het even welk voorwerp, al dan niet door hun klanten op de grond gegooid, worden weggenomen.
§2. Zij moeten ervoor zorgen dat hun toestellen geen overdreven reuk noch rook verspreiden die de voorbijgangers of bewoners van de buurt kunnen hinderen.
Onderafdeling 2. Netheid bij verdeling en verkoop in de openbare ruimte.
artikel 26. §1. Het is verboden bij het uitdelen of plaatsen van kranten, publicaties, documenten, tekeningen, gravures, advertenties en andere drukwerken de openbare ruimte te bevuilen. De verdelers van kranten, publicaties, documenten, tekeningen, gravures, advertenties en andere drukwerken of hun helpers dienen wat er door het publiek op de grond wordt gegooid, onmiddellijk op te rapen. Hetzelfde geldt voor de verdelers van reclameproducten allerhande (sampling). De verdeler of zijn helper, de verantwoordelijke uitgever en de organisator van de activiteit waarvoor reclame wordt gemaakt, worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld.
§2. Het is verboden voor omroepers, verkopers of verdelers van kranten, publicaties, documenten, tekeningen, gravures, advertenties en allerhande drukwerken:
§3. Het verbod in §2 geldt niet voor processen-verbaal en preventiedrukwerken van de politie en voor parkeerretributiebonnen of belastingbonnen.
Onderafdeling 3. Urineren, achterlaten van uitwerpselen en spuwen.
artikel 27. §1. Het is verboden te urineren of uitwerpselen achter te laten in de openbare ruimte of in galerijen en passages op privégebied die voor het publiek toegankelijk zijn, elders dan in de daartoe bestemde plaatsen.
§2. Het is verboden te spuwen op een openbare plaats of een voor het publiek toegankelijke plaats.
Onderafdeling 4. Voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van werken.
artikel 28. De werken die stof of afval op de omringende eigendommen of op de openbare weg kunnen verspreiden mogen slechts aangevat worden na het aanbrengen van ondoordringbare schermen.
De aannemers of personen, gelast met het vervoer van aarde, bouwmaterialen, afbraak- of andere materialen die de openbare weg kunnen bevuilen, moeten hun wagens zodanig afdekken dat niets van de lading op de openbare weg zou kunnen vallen.
De aannemers of verantwoordelijken zijn eveneens verplicht de openbare wegen gelegen in de omgeving van de werkplaatsen waar geladen en gelost wordt in staat van volledige zindelijkheid te houden.
Aan vrachtvervoer dat schade of bevuiling aan de openbare weg veroorzaakt kan een bepaalde reisweg worden opgelegd door de burgemeester.
De vervoerders blijven verantwoordelijk voor eventuele schade aan de weg en eveneens voor het reinigen ervan.
Onderafdeling 5. Bevuilen van personen.
artikel 29. Het is verboden naar een persoon een zaak te werpen die de betrokkene kan vuil maken.
Onderafdeling 6. Verwijdering van afvalstoffen.
artikel 30. Het gebruik van containers die door het lokaal bestuur of met diens goedkeuring op de openbare ruimte worden geplaatst, is strikt voorbehouden aan de personen en voorwerpen die het lokaal bestuur heeft vastgesteld. Het is verboden er andere voorwerpen of afval in te deponeren.
artikel 31. Afvalzakken mogen niet naast de daartoe voorziene container worden geplaatst.
artikel 31/1. Een recipiënt met huishoudelijk afval of de inhoud van de recipiënt mag niet in een publieke vuilnisbak worden gedeponeerd. In blikvangers mogen enkel drankverpakkingen – inclusief plastic of kartonnen verpakking van een six-pack – gedeponeerd worden.
artikel 32. De fysieke of rechtspersonen die een overeenkomst hebben afgesloten met een maatschappij voor de verwijdering van hun afval uitgezonderd huishoudafval, moeten in die overeenkomst de dag en het tijdstip van de ophaling preciseren. Ze dienen er tevens over te waken dat de zakken of recipiënten met dit afval geen bron van hinder of vervuiling kunnen vormen en dat ze geen dieren kunnen aantrekken.
Het lokaal bestuur kan met het oog op de openbare veiligheid, rust, volksgezondheid, netheid en zindelijkheid de tijdstippen voor de plaatsing van de zakken of recipiënten met afval bepalen.
artikel 33. Enkel een onderneming die volgens de reglementering ter zake daartoe erkend is, mag opdracht gegeven worden tot het ledigen van beerputten en septische putten, het vervoer en de verwijdering van hun inhoud.
artikel 34. Opgeheven.
artikel 35. Opgeheven.
Onderafdeling 7. Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
artikel 35/1. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
artikel 35/2. De volgende huishoudelijke afvalstoffen mogen niet ter inzameling worden aangeboden:
artikel 35/3. Het is eenieder verboden afvalstoffen die ter inzameling zijn aangeboden, mee te nemen zonder geldige vergunning of toelating daartoe door, al naargelang het geval, de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen, de burgemeester of de intercommunale IVAREM.
artikel 35/4. Met het oog op het thuiscomposteren is het toegestaan op eigen privéterrein een stapelplaats aan te leggen voor het composteren van eigen GFT-afval van huishoudelijke oorsprong, mits deze stapelplaats geen hinder teweegbrengt voor buurtbewoners.
artikel 35/5. De huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden zoals bepaald in deze afdeling. Huishoudelijke afvalstoffen die worden aangeboden op een wijze die niet voldoet aan de voorwaarden van deze afdeling, worden niet aanvaard. De aanbieder moet voor het einde van de dag van de inzameling deze niet aanvaarde afvalstoffen van de openbare weg verwijderen.
artikel 35/6. Behoudens de in deze afdeling vastgestelde uitzonderingen, mogen de huishoudelijke afvalstoffen ten vroegste vanaf 19u00 daags voor de dag der inzameling ter aanbieding buiten worden geplaatst.
artikel 35/7. De huishoudelijke afvalstoffen moeten middels de voorgeschreven recipiënt of wijze ter hoogte van het perceel waar de aanbieder gevestigd is, aangeboden worden aan de rand van de openbare weg, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De aanbieder die gevestigd is op een perceel dat niet aan de openbare weg grenst, moet de recipiënt plaatsen op de dichtst bij zijn perceel grenzende openbare weg, die toegankelijk is voor een normaal inzamelvoertuig.
artikel 35/8. Indien op éénzelfde dag meerdere inzamelingen plaatsvinden, moeten de diverse fracties huishoudelijke afvalstoffen duidelijk gescheiden ter inzameling aangeboden worden overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling.
artikel 35/9. Men blijft verantwoordelijk voor de plaatsing en inhoud van de huishoudelijke afvalstoffen tot dit door de ophaaldiensten verwijderd is. Eventueel gemorste of niet-verwijderde huishoudelijke afvalstoffen moet door de aanbieder terug worden verwijderd.
artikel 35/10. Met uitzondering van het daartoe bevoegd personeel, is het eenieder verboden de langs de weg staande recipiënten te openen, geheel of gedeeltelijk te ledigen en/of te doorzoeken. Het is verboden langs de openbare weg staande recipiënten omver te werpen. Het is tevens verboden om afvalstoffen zonder toestemming in andermans recipiënten te plaatsen of te werpen.
artikel 35/11. Het is verboden in de op openbare plaatsen beschikbare recipiënten andere afvalstoffen te deponeren of te werpen dan waarvoor deze bestemd zijn.
artikel 35/12. Organisatoren van een evenement dat op het grondgebied van de gemeente plaatsvindt, moeten, desgevallend in samenspraak met de gemeente, de nodige acties ondernemen om afval te voorkomen en selectief in te zamelen en moeten, op verzoek van het college, een afvalplan voorleggen waarin beschreven wordt hoe afval zal voorkomen, geselecteerd en verwijderd worden.
artikel 35/13. Organisatoren van en deelnemers aan evenementen moeten de afvalstoffen die van deze activiteiten afkomstig zijn, opruimen of laten opruimen overeenkomstig de richtlijnen van het lokaal bestuur.
artikel 35/14. Marktkramers, standwerkers en andere ambulante handelaars moeten, desgevallend in samenspraak met de gemeente, de nodige acties ondernemen om afval te voorkomen en selectief in te zamelen.
artikel 35/15. Het is marktkramers, standwerkers en andere ambulante handelaars verboden afval, afkomstig van hun handelsactiviteiten, achter te laten op de openbare weg.
artikel 35/16. Reclamedrukwerk, gratis regionale pers, dag- en weekbladen en briefwisseling mogen uitsluitend gedeponeerd worden in een brievenbus. Hierbij dient erop toegezien te worden dat de voormelde documenten op een degelijke wijze in de brievenbus gedeponeerd worden, zodat deze niet kunnen verspreid worden op de openbare weg. Het is verboden reclamedrukwerk, gratis regionale pers, dag- en weekbladen te bedelen in leegstaande panden.
artikel 35/17. Het is verboden reclamedrukwerk en/of gratis regionale pers te bedelen in brievenbussen die voorzien zijn van een zelfklever of aanduiding waarop gevraagd wordt dit niet te doen.
Hoofdstuk 2. Openbare gezondheid.
Afdeling 1. Gezondheid van de woningen en hun omgeving.
Onderafdeling 1. Reinheid van de huizen, binnenplaatsen en gemeenschappelijke gangen.
artikel 36. Het is verboden binnen de huizen, binnenplaatsen en gemeenschappelijke gangen vuil, water, urine, keukenafval en in het algemeen alle stoffen die van aard zijn ongezonde of stinkende uitwasemingen voort te brengen, te bewaren of op te hopen.
Iedere eigenaar of huurder moet de wc’s, de vuilniskokers, alsook alle andere inrichtingen die daarmee verband houden, in volmaakte staat van zindelijkheid houden. De beerputten moeten tijdig worden geledigd. De ruiming mag niet gebeuren op zon- en wettelijke feestdagen.
In geval van ondergelopen kelders zijn de bewoners verplicht het water, modder en klei eruit te verwijderen.
Indien er besmettelijke ziekten uitbreken of dreigen, zelfs in afzonderlijke gevallen, en de onreinheid van de woning(en) een oorzaak tot verspreiding van de kwalen kan vormen, moeten de eigenaars, huurders of bewoners alle lokalen in een behoorlijke staat van reinheid brengen en ontsmetten.
In de gedeelten van de gemeente waar geen rioleringsnet bestaat, gelden de bepalingen van de VLAREM-wetgeving.
Onderafdeling 2. Leegstaande woningen
artikel 37. De eigenaar van een niet-bewoond of niet-gebruikt gebouw is verplicht het op een zodanige wijze af te sluiten dat iedere toegangsmogelijkheid, zonder inbraak, onmogelijk wordt.
Tevens dienen in deze gebouwen de gepaste maatregelen te worden genomen om de toegang voor huis- en knaagdieren, in het wild levende dieren en voor vogels via vensters, ramen, deuren, keldergaten en riolen te voorkomen.
Afdeling 2. Ongezonde woningen.
artikel 38. Wanneer de burgemeester kennis krijgt van het bestaan van ongezonde woningen zal hij, onverminderd het desnoods doen uitvoeren van urgente maatregelen, één of meer deskundigen met een onderzoek gelasten.
De eigenaars en de bewoners zijn verplicht dit onderzoek mogelijk te maken.
artikel 39. Op grond van de feitelijke vaststellingen, die besproken worden met de eigenaars en bewoners, beslist de burgemeester welke herstellings- of saneringsmaatregelen dienen te worden uitgevoerd en bepaalt hij de uitvoeringstermijn.
Desnoods beveelt de burgemeester de ontruiming tot de bevolen maatregelen zijn uitgevoerd.
Het besluit van de burgemeester wordt aan de belanghebbenden bij aangetekende brief, bij afgifte tegen ontvangstbewijs door toedoen van de politie of eventueel bij deurwaardersexploot betekend.
artikel 40. Indien bij het verstrijken van de vastgestelde termijn de voorgeschreven maatregelen niet zijn uitgevoerd, zal de burgemeester na het horen van de eigenaars en bewoners de woningen onbewoonbaar verklaren of, indien nodig, de bevolen maatregelen ambtshalve op kosten van de eigenaars doen uitvoeren.
artikel 41. Indien uit het onderzoek blijkt dat het onverbeterbare woningen betreft, zal de burgemeester na het horen van de eigenaars en bewoners deze woningen definitief onbewoonbaar verklaren.
artikel 42. Het besluit van de burgemeester tot onbewoonbaarverklaring wordt aan de eigenaar en aan de bewoners betekend op één van de bij art. 39 bepaalde wijzen.
Het besluit wordt tevens aan de woning op een goed zichtbare en van op de openbare weg leesbare plaats aangeplakt.
artikel 43. De onbewoonbaar verklaarde woningen dienen te worden ontruimd, hetzij onmiddellijk, hetzij voor de bij het besluit van de burgemeester bepaalde datum.
Indien nodig, zullen de bewoners met dwangmiddelen worden uitgedreven.
artikel 44. Na de ontruiming mogen de woningen niet meer worden bewoond als eigenaar, huurder, vruchtgebruik of houder van enig ander recht.
Bovendien kan de burgemeester elk ander gebruik van of van de toegang tot de woning verbieden.
Hij kan de woning doen verzegelen.
De burgemeester kan beslissen dat de woning wordt gesloopt.
artikel 45. Opgeheven.
artikel 46. Opgeheven.
Afdeling 3. Dieren.
Onderafdeling 1. Slachten van dieren.
artikel 47. Voor zover het vlees uitsluitend bestemd is om te voorzien in de behoeften van de eigenaar en zijn gezin en mits naleving van de andere wettelijke bepalingen met betrekking tot dierenwelzijn, is het slachten van gevogelte, klein gekweekt wild of konijnen, elders dan in een slachthuis – zoals bepaald in hogere regelgeving – toegelaten, weliswaar met uitzondering van de (voor)tuin of koer.
Het is verboden groot wild te slachten, tenzij met schriftelijke en voorafgaande toelating van de burgemeester.
Onderafdeling 2. Strijd tegen zwervende, verwilderde en schadelijke dieren.
artikel 48. Het is verboden in de openbare ruimte dieren bij zich te hebben waarvan de gezondheidstoestand de openbare gezondheid in het gedrang zou kunnen brengen.
artikel 49. Uitgezonderd de door de burgemeester afgeleverde toelatingen is het verboden in de openbare ruimte en op openbare plaatsen zoals openbare parken en openbare tuinen eender welke materie voor de voeding van zwervende, verwilderde en schadelijke dieren (bv. katten, duiven) achter te laten, te deponeren of te werpen, met uitzondering van voedsel voor vogels bij vriesweer.
Hetzelfde verbod is van toepassing op private percelen en eigendommen wanneer deze praktijk overlast veroorzaakt voor de buurt of voor de openbare netheid, gezondheid en veiligheid in het gedrang brengt, bijvoorbeeld door het aantrekken van insecten, knaagdieren en vogels.
De eigenaars, beheerders, huurders of gebruikers van percelen, gebouwen en andere constructies zijn verplicht maatregelen te treffen om het nesten en bewust aantrekken van zwervende, verwilderde of schadelijke dieren te verhinderen, alsook bevuilde gebouwen te doen schoonmaken en ontsmetten.
artikel 50. Opgeheven.
Onderafdeling 3. Houden van landbouwhuisdieren.
artikel 51. Onverminderd de regelgeving op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven, is het verboden landbouwhuisdieren langer dan 24 uur te houden:
a) in gebouwen, tuinen en op koeren die palen aan een ander, voor bewoning dienend gebouw;
b) indien daarvoor niet kan beschikt worden over een open ruimte van ten minste 100 m² per dier.
Onder landbouwhuisdieren worden onder andere verstaan: paarden, ezels, muilezels, muildieren, runderen, schapen, geiten en varkens.
artikel 52. Opgeheven.
Onderafdeling 4. Visverbod en magneetvissen.
artikel 53. Het is verboden te vissen in de door het lokaal bestuur beheerde oppervlaktewateren van de openbare ruimte zonder toelating.
artikel 53bis. Het is verboden om zonder begeleiding van de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) activiteiten van metaaldetectie en/of metaalophaling uit te voeren in de wateren van het grondgebied van de gemeente Puurs-Sint-Amands.
In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester vooraf de toelating verlenen om op een bepaalde plaats en gedurende een beperkte periode activiteiten van metaaldetectie en/of metaalophaling uit te voeren, na gunstig advies van de betrokken gemeentediensten en de politie.
Afdeling 4. Geur- en rookhinder
artikel 54. Het verbranden in open lucht van elke stof is verboden. Enkel in volgende gevallen is verbranding in open lucht toegelaten:
artikel 54bis. Bij toegelaten verbranding moeten steeds de nodige maatregelen genomen worden om overlast voor de buurt te vermijden. De nodige brandbestrijdingsmiddelen moeten aanwezig zijn in verhouding met het veroorzaakte brandrisico. Het aanleggen van een open vuur moet steeds onder toezicht verlopen en het moet degelijk gedoofd worden bij het verlaten van het terrein. Hierbij dienen de richtlijnen van brandweerzone Rivierenland gevolgd te worden.
Afdeling 5. Stoken met allesbranders
artikel 55. De gebruikers van verwarmingsinstallaties van het type allesbrander, houtkachel en open haarden moeten ervoor zorgen dat de installatie die ze gebruiken geen luchtverontreiniging veroorzaakt die de gezondheid kan schaden.
artikel 56. De rookgassen van dergelijke installaties dienen te worden afgevoerd via een schoorsteen met een goede schoorsteentrek en met een voldoende hoogte teneinde een optimale verspreiding van de rookgassen te waarborgen.
artikel 57. Het verbranden van afvalstoffen, turf, bruinkool en niet-rookloze kolenagglomeraten in allesbranders voor de verwarming van woningen, werkplaatsen en lokalen is verboden.
artikel 58. Opgeheven.
artikel 59. Het stoken met allesbranders is enkel toegestaan met gebruik van onbewerkt hout.
artikel 60. Opgeheven.
artikel 60/1. Opgeheven.
Titel 3 – De openbare veiligheid en vlotte doorgang.
Hoofdstuk 1. Gemeenschappelijke bepalingen ter bevordering van de openbare veiligheid en de vlotte doorgang.
Afdeling 1. Algemene bepaling.
artikel 61. Het is in het algemeen verboden in openbare ruimten, in voor het publiek toegankelijke plaatsen en in en rond privé-eigendommen over te gaan tot gelijk welke activiteit die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen, zoals:
Afdeling 2. Manifestaties en evenementen
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen
artikel 62. §1. Onder ‘manifestatie’ verstaat men een georganiseerde samenscholing met als doel een overtuiging of een eis kenbaar te maken.
§2. Onder ‘evenement’ verstaat men elke voor het publiek toegankelijke gebeurtenis, bijeenkomst of tijdelijke opstelling, met al dan niet betalende bezoekers en/of deelnemers, op het gebied van feesten, kermis, sport, kunst, cultuur, religie in de openbare ruimte of op privaat terrein… Een evenement kan zowel indoor als outdoor plaatsvinden.
artikel 62bis. Het is verboden op gelijk welke wijze een manifestatie of een evenement te verstoren of de veiligheid in het gedrang te brengen.
artikel 62ter. De organisatoren en uitbaters van manifestaties en evenementen verlenen voorafgaand en tijdens de manifestatie of het evenement de toegang aan de lokale overheid en de hulp- en veiligheidsdiensten teneinde de veiligheid en de eventueel opgelegde maatregelen te controleren.
artikel 62quater. De organisatoren en uitbaters van manifestaties en evenementen moeten de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om letsels aan personen en dieren en schade aan goederen te voorkomen en om de veiligheid niet in het gedrang te brengen.
artikel 62 quinquies. De organisatoren en uitbaters van een manifestatie of evenement moeten de nodige maatregelen nemen opdat het achtergelaten afval zich niet buiten het terrein en/of het gebouw waarop/-in de manifestatie of het evenement plaatsvindt, kan verspreiden.
artikel 62sexies. §1. De aanvrager van de manifestatie of het evenement wordt zo spoedig mogelijk na de aanvraag in kennis gesteld van de toelating of van de gemotiveerde weigering. Hierbij zal rekening worden gehouden met de eventueel in het verleden vastgestelde onregelmatigheden bij manifestaties of evenementen ingericht door of onder verantwoordelijkheid van dezelfde organisator of vereniging.
§2. Wanneer het algemeen belang dit vereist of indien blijkt dat de verstrekte inlichtingen in de aanvraag niet correct zijn, kan de vergunning worden ingetrokken.
§3. De manifestatie of het evenement kan onmiddellijk worden stopgezet indien wordt vastgesteld dat de voorwaarden zoals opgelegd in de toegekende vergunning niet worden nageleefd.
artikel 62septies. De organisatoren en uitbaters van de manifestatie of het evenement zijn ertoe gehouden de voorwaarden, zoals bepaald in de vergunning, na te leven en erover te waken dat het voorwerp van de vergunning geen schade kan berokkenen aan anderen, noch de openbare orde in het gedrang kan brengen.
Onderafdeling 2. Organisatie van een manifestatie
artikel 63. §1. Samenscholingen, betogingen, optochten en alle andere manifestaties op voor het publiek toegankelijke plaatsen zijn enkel toegelaten mits voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester.
§2. Het is verboden deel te nemen aan een niet-toegelaten manifestatie.
artikel 64. §1. Iedere aanvraag voor een samenscholing, betoging, optocht of andere manifestatie moet schriftelijk gebeuren, ten laatste 10 werkdagen vóór de voorziene datum van de manifestatie.
§2. Iedere aanvraag voor een manifestatie moet volgende inlichtingen bevatten:
artikel 65. De burgemeester kan bepaalde voorwaarden opleggen of kan bij gewichtige redenen (zoals gevaar voor verstoring van de openbare rust, gevaar of belemmering van het verkeer, …) de samenscholing, betoging, optocht of andere manifestatie verbieden.
artikel 65bis. Elke persoon die deelneemt aan de manifestatie dient zich te schikken naar de bevelen van de politie. Het is verboden de openbare plaats te versperren of te belemmeren zodat het vrije verkeer van het publiek gehinderd wordt.
Onderafdeling 3. Organisatie van een evenement
artikel 66. §1. De organisatie van een evenement is onderworpen aan een toestemming van het college van burgemeester en schepenen volgens de aanvraagprocedure die vermeld wordt in het evenementenreglement van de betrokken gemeente.
§2. Het is verboden deel te nemen aan een niet-toegelaten evenement.
artikel 67. §1. Een evenement dient minimaal 6 weken voor aanvang aangevraagd te worden wanneer één van onderstaande criteria van toepassing is:
§2. De aanvraag voor een evenement dient de inlichtingen te bevatten zoals bepaald in het evenementenreglement van de betrokken gemeente.
artikel 68. Het dossier moet volledig zijn op basis van het voorgaande artikel, §2 vooraleer het college van burgemeester en schepenen een beslissing kan nemen. Het college van burgemeester en schepenen kan, na een beslissing of risicoanalyse van de politie- en/of hulpdiensten, aan de organisator vragen een veiligheidsdossier op te maken.
Afdeling 3. Gebruik van de groene ruimte.
artikel 69. Behoudens dienstvoertuigen en hulpverleningsdiensten, mag geen enkel motorvoertuig in groene ruimten circuleren zonder door de burgemeester afgegeven vergunning.
De groene ruimten zijn verder alleen toegankelijk voor voetgangers, invalidenwagens, kinderwagens, aan de hand geleide fietsen en bromfietsen, al dan niet bereden kinderrijwielen van kinderen jonger dan 9 jaar, in de mate dat hun gedrag de veiligheid van de andere gebruikers niet in het gedrang brengt en dit binnen de aan één of meerdere ingangen aangeplakte openingsuren.
artikel 70. Het is verboden vogels te vangen en hun nesten te vernielen en alle andere dieren die zich in de omgeving bevinden, lastig te vallen.
artikel 71. Het is verboden knoppen en bloemen of planten te verwijderen.
Het is verboden zonder toelating veldvruchten of andere nuttige voortbrengselen van de bodem, die al dan niet los van de grond zijn, mee te nemen.
Het is verboden bomen te verminken, schudden of ontschorsen; takken, bloemen of andere planten af te rukken of af te snijden; palen of andere voorwerpen voor de bescherming van aanplantingen uit te rukken; wegen en dreven te beschadigen; zich te begeven in bloemperken en -tapijten, ze te vernietigen of te beschadigen.
artikel 72. De toegang tot grasperken is verboden voor alle personen en dieren wanneer dit verbod tot betreden wordt aangeduid door specifieke borden. De toegang tot grasperken is verboden voor alle voertuigen. Grasperken die door voertuigen mogen bereden worden, zijn aangeduid door specifieke borden.
artikel 73. Het is verboden te klimmen op of over afsluitingen en kunstwerken of op plaatsen te komen waar dit volgens de opschriften verboden is. Het is eveneens verboden te klimmen op andere voorwerpen op een manier waarop men zichzelf of een ander effectief in gevaar brengt.
artikel 74. Opgeheven.
Afdeling 4. Spelen op de openbare weg of in openbare plaatsen.
artikel 75. Spelen in de openbare ruimte is toegelaten, met uitzondering op de openbare weg. Onverminderd de toepassing van de verkeerswetgeving zijn in de openbare ruimte enkel die spelen verboden, die klaarblijkelijk door de aard van het spel of de omstandigheden waarin het spel gespeeld wordt, gevaarlijk zijn voor goederen of de gebruikers van de openbare ruimte.
In voorgaande zin is het gebruik van voortbewegingstoestellen enkel toegelaten in de openbare ruimte – met uitzondering van de openbare weg – op voorwaarde dat de openbare veiligheid niet in het gedrang wordt gebracht. De burgemeester kan het verbieden in de openbare ruimte – met uitzondering van de openbare weg – op de plaatsen die hij bepaalt.
Afdeling 5. Bedelverbod.
artikel 76. Het is verboden op het gehele grondgebied zowel in de openbare ruimte als in elke voor het publiek toegankelijke plaats en met name in de commerciële centra en straten te bedelen door:
Diegene die de bepalingen van deze afdeling overtreedt, kan bestraft worden met een administratieve geldboete van maximaal 1 euro.
Afdeling 6. Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen.
artikel 77. Het is verboden zich op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, waaronder een portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Afdeling 7. Plaatsverbod.
artikel 78. Opgeheven.
artikel 79. Opgeheven.
artikel 80. Opgeheven.
artikel 81. Opgeheven.
artikel 82. Het is verboden het plaatsverbod opgelegd door de burgemeester op basis van artikel 134 sexies van de Nieuwe Gemeentewet niet te respecteren.
artikel 82/1. Opgeheven.
artikel 82/2. Opgeheven.
artikel 82/3. Opgeheven.
Afdeling 8. Weghalen van bepaalde fietsen
artikel 82/4. In dit reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.
artikel 82/5. Alle handelingen die in het kader van dit reglement worden gesteld, gebeuren door de technische dienst van de gemeente Puurs-Sint-Amands of door een andere gemachtigde van deze gemeente. Elke afwijking op deze regel wordt in het desbetreffende artikel geëxpliciteerd.
artikel 82/6. Een wrak wordt onmiddellijke ambtshalve verwijderd en wordt niet bewaard.
artikel 82/7. Een hinderlijk gestalde fiets, wordt indien mogelijk, zo geplaatst dat de fiets niet meer hinderlijk gestald staat.
Indien die fiets niet verplaatst kan worden zodat deze niet meer hinderlijk gestald staat, wordt deze ambtshalve opgehaald.
Indien de hinderlijk gestalde fiets echter geen direct gevaar vormt voor andere weggebruikers zal er in de eerste plaats worden ingezet op sensibilisering via labelacties of andere gerichte communicatiemiddelen vooraleer effectief over te gaan tot het ambtshalve ophalen van de fiets.
artikel 82/8. Een achtergelaten fiets wordt gelabeld en wordt na een termijn van minimaal drie weken, indien het label nog onveranderd rond de fiets zit, ambtshalve opgehaald.
artikel 82/9. In de stationsomgevingen is de stallingsduur voor fietsen in de daartoe voorziene fietsenstallingen beperkt tot maximum drie weken. Ter controle worden de fietsen gelabeld. De fietsen die langer dan voormelde periode gestald staan, worden ambtshalve opgehaald.
artikel 82/10. §1. Bij ontruiming van een fietsenstalling, waarbij zowel de stalling als de hierin geplaatste fietsen worden verwijderd, worden minimum 1 week op voorhand borden aangebracht aan de fietsenstalling, waarbij duidelijk de datum en het uur van de ontruiming wordt aangekondigd. Indien zich op datum van de ontruiming nog fietsen in de desbetreffende fietsenstalling bevinden worden die ambtshalve opgehaald.
§2. In hoogdringende gevallen kan de ontruiming onmiddellijk gebeuren en is bovenvermelde regeling dus niet van toepassing.
artikel 82/11. Bij het plaatsen van tijdelijke evenementstallingen worden door de technische dienst van de gemeente tegelijkertijd borden aangebracht aan de fietsenstalling waarbij duidelijk datum en het uur van ontruiming wordt aangekondigd. Voor deze periode geldt geen minimum of maximumduur. Indien zich op datum van de ontruiming nog fietsen in de desbetreffende fietsenstalling bevinden, worden die ambtshalve opgehaald.
artikel 82/12. Het ambtshalve ophalen van fietsen, ingevolgde bovenstaande bepalingen, gebeurt op kosten en risico van de eigenaar of de fietser. Enkel in het geval van een hoogdringende ontruiming heeft de eigenaar recht op een vergoeding van de kosten. Opgehaalde fietsen van het openbaar domein worden in het fietsendepot van het lokaal bestuur bewaard volgens de bestaande wettelijke bepalingen.
Hoofdstuk 2. Openbare veiligheid.
Afdeling 1. Feitelijkheden - Lichte gewelddaden - Beledigingen.
artikel 83. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 84. Het is verboden personen de vlotte doorgang te belemmeren, hen op enigerlei wijze te intimideren of hen ongewenst na te roepen, te beledigen (buiten de gevallen bepaald in artikel 448 Sw), aan te klampen of na te lopen.
Afdeling 1bis. Diefstallen.
artikel 84/1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikelen 461 en 463 SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, de minderjarige die de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt die zich schuldig maakt aan het bedrieglijk wegnemen van een zaak die hem niet toebehoort in de omstandigheden zoals voorzien door artikel 463, eerste lid SW. Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor een kortstondig gebruik.
Afdeling 2. Gebruik van schiettuigen en het werpen van voorwerpen die kunnen verwonden en/of beschadigen.
artikel 85. Het gebruik van schiettuigen en het werpen, gooien of stoten van voorwerpen, die kunnen beschadigen, zijn verboden op de openbare weg, alsmede in de nabijheid ervan wanneer er gevaar bestaat dat een projectiel gebruikers van de openbare weg of omwonenden en (huis)dieren kan verwonden of hun eigendommen kan beschadigen of vernielen. Deze bepaling is niet van toepassing op de sportdisciplines en spelen die in adequate installaties worden verricht, noch op darts of jeu-de-boules op andere plaatsen dan in de openbare ruimte.
artikel 86. Het is verboden in openbare ruimten en in voor het publiek toegankelijke plaatsen over te gaan tot het gebruiken van wapens met samengeperste lucht, uitgezonderd in schietstanden die daartoe een vergunning hebben of in schietkramen op kermissen en onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de jacht.
Wapens en munitie, gebruikt in strijd met bovenvermelde bepalingen, worden in beslag genomen en verbeurdverklaard.
Afdeling 3. Het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans eigendommen.
artikel 87. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 559, 1° SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB, schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendom.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 87/1. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 537 SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zich schuldig maken aan het kwaadwillig omhakken of zodanig snijden, verminken of ontschorsen van bomen dat zij vergaan, of het vernielen van enten.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 87bis. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 534 ter SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zich schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 87ter. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 526 SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van:
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 87quater. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 559, 1° SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB - schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans motorvoertuig.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 87quinquies. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikelen 545 en 563.2° SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zich schuldig maken aan het vernielen of opzettelijk beschadigen van hetzij landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt of het geheel of ten dele dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
artikel 87sexies. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 521, 3de lid) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die geheel of gedeeltelijke vernieling of van onbruikmaking van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen aanbrengen, met het oogmerk te schaden.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Afdeling 3bis. Slagen en verwondingen.
artikel 87septies. §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (artikel 398 SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zich schuldig maken aan opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen indien er geen sprake is van voorbedachtheid.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. Deze voorwerpen worden, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Afdeling 4. Gebruik en verkoop van alcohol.
artikel 88. Het is verboden om tussen 00.00 uur en 08.00 uur in de openbare ruimte, buiten de terrassen en andere toegelaten plaatsen speciaal bestemd voor dit doel, alcoholhoudende dranken (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) te gebruiken. Het bezit van geopende recipiënten die alcoholhoudende dranken bevatten wordt gelijkgesteld met het gebruik beoogd in onderhavig artikel.
artikel 88/1. Het is verboden (zowel boven- als ondergronds) in de openbare ruimte, buiten de terrassen en andere toegelaten plaatsen speciaal bestemd voor dit doel, alcoholhoudende dranken (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) te gebruiken en hierdoor de openbare rust te verstoren en/of de openbare veiligheid in gedrang te brengen en/of openbare overlast te veroorzaken. Het bezit van geopende recipiënten die alcoholhoudende dranken bevatten wordt gelijkgesteld met het gebruik beoogd in dit artikel.
artikel 89. De burgemeester kan de verantwoordelijke exploitanten of door hem aangestelde personen van inrichtingen, uitbatingen en aanhorigheden die al dan niet tegen betaling voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang beperkt tot bepaalde categorieën van personen, verbieden om gedurende een bepaalde periode, alcoholhoudende dranken (gedistilleerde of gegiste dranken al dan niet in gemixte vorm) te verkopen en/of aan te bieden, zelfs gratis en in welke hoeveelheid ook, tenzij de consument na bestelling of aanbod bediend wordt binnenin de zaak of aanhorigheden (terras, tuin, ...) en dit voor onmiddellijke consumptie aldaar.
artikel 90. Een uitzondering op de voorgaande artikelen kan door de burgemeester toegestaan worden aan de organisatoren van activiteiten waarbij de inname van een afgebakende zone van de openbare ruimte voorafgaandelijk werd toegestaan. De uitzondering heeft enkel uitwerking binnen de toegestane afbakening van de openbare ruimte.
artikel 90/1. Onverminderd de gemeentelijke administratieve sancties en maatregelen zoals voorzien in titel 6 van deze verordening, kan de politie de alcohol gebruikt in strijd met deze afdeling in beslag nemen.
artikel 91. Opgeheven.
Afdeling 5. Dieren.
artikel 92. In deze afdeling wordt onder agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren verstaan:
artikel 93. Het is verboden in de openbare ruimte:
artikel 94. Behoudens vergunning is het africhten van een dier in de openbare ruimte verboden.
Deze bepaling is niet van toepassing op de africhting van dieren door de politiediensten.
artikel 95. De dieren moeten met alle gepaste middelen vastgehouden worden, en minstens met een korte leiband, op iedere plaats van de openbare ruimte en in galerijen en passages op voor het publiek toegankelijk privégebied. Het dragen van een muilkorf is verplicht voor agressieve, kwaadaardige of gevaarlijke dieren.
Het is verboden dieren te laten begeleiden door personen die het dier niet onder controle kunnen houden.
artikel 96. De eigenaars van dieren of de personen die, al is het maar occasioneel, op de dieren letten, dienen erover te waken dat deze dieren:
artikel 97. Het is verboden zonder daartoe gerechtigd te zijn op andermans grond te komen, of erover te gaan of dieren erover te doen lopen, indien de grond is gereedgemaakt of bezaaid, of ten tijde dat die grond is bezet met gewassen die rijp of bijna rijp zijn.
artikel 98. Het is verboden in de openbare ruimte voertuigen en andere goederen te doen bewaken door agressieve dieren, ook al zijn deze vastgebonden of in het voertuig geplaatst.
artikel 99. Het is verboden een dier binnen te brengen in de voor het publiek toegankelijke etablissementen waartoe dat dier geen toegang heeft, hetzij op basis van een intern reglement dat aan de ingang uithangt, hetzij door borden of pictogrammen die dat duidelijk maken met uitzondering voor honden die speciaal opgeleid zijn om blinden of andere mensen met een handicap te geleiden, dit alles onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de hygiëne van de lokalen en de personen in de voedingssector.
artikel 100. Opgeheven.
Afdeling 6. Misbruik van noodvoorzieningen.
artikel 101. Iedere bedrieglijke hulpoproep of bedrieglijk gebruik van een noodvoorziening (bijvoorbeeld praatpaal, signalisatietoestel, AED, brandblusapparaat) bestemd om de veiligheid van de gebruikers te vrijwaren, is verboden.
Afdeling 7. Verbod op het bedienen van publieke apparatuur door onbevoegden.
artikel 102. Personen die daar door het lokaal bestuur niet toe werden gemandateerd, mogen geen kranen van leidingen of kanaliseringen, schakelaars van de openbare verlichting, openbare uurwerken, signalisatieapparaten, alsook uitrustingen voor telecommunicatie die zich bevinden op of onder de openbare weg of in openbare gebouwen bedienen.
artikel 102bis. De waterkranen, stopcontacten op elektrische kasten en laadpunten voor elektrische fietsen en voertuigen mogen uitsluitend gebruikt worden voor het doel waarvoor ze bestemd zijn.
Afdeling 8. Toegangsverbod voor onbevoegden.
artikel 103. Onbevoegde personen mogen niet binnendringen in voor het publiek niet toegankelijke constructies of installaties van openbaar nut. De eigenaar is verplicht gepaste maatregelen te nemen om de toegang tot de onbezette gebouwen te voorkomen.
De afsluitingen, schutsels, omheiningen die verankerd zijn in de grond en niet-bebouwde terreinen begrenzen, evenals deze welke bevestigd zijn aan gebouwen, moeten stevig vastgemaakt zijn opdat ze niet kunnen wegwaaien, vallen of omgestoten worden. De stabiliteit en verankering moeten regelmatig nagekeken worden.
Afdeling 9. Vermommingen.
artikel 104. Behoudens andersluidende wetsbepalingen, is het verboden zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is.
artikel 105. Het verbod zoals omschreven in artikel 104 geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of voor feestactiviteiten zoals carnaval, processies, georganiseerde stoeten, Sinterklaas, Sint-Maarten, Kerstmis, Halloween, Driekoningen of andere feestactiviteiten die door de gemeenteraad in een aparte politieverordening worden bepaald.
artikel 106. De vermomde personen moeten zich op verzoek van de daartoe bevoegde personen ontmaskeren of herkenbaar maken.
artikel 107. Bij overtreding van deze afdeling kan een straf bepaald in het Strafwetboek (artikel 563bis SWB) of een administratieve sanctie, zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, worden opgelegd.
Afdeling 10. Ongepast gebruik van speeltoestellen.
artikel 108. De toestellen ter beschikking gesteld van het publiek op gemeentelijke speelterreinen of speeltuinen moeten zo gebruikt worden dat de openbare veiligheid niet in het gedrang komt.
Kinderen onder de zeven jaar dienen vergezeld te zijn van een titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige of de persoon aan wiens hoede ze werden toevertrouwd.
Met uitzondering van de toestellen bedoeld voor het skaten, is het gebruik van speeltuigen in de speelruimten verboden voor personen ouder dan 14 jaar.
artikel 109. Opgeheven.
artikel 110. Het lokaal bestuur is niet aansprakelijk voor ongevallen te wijten aan het onoordeelkundige gebruik van speeltoestellen op een gemeentelijk speelterrein, noch voor het gebruik van dergelijke speeltoestellen in tegenstrijd met de bepalingen van onderhavige afdeling.
Hoofdstuk 3. Vlotte doorgang.
Afdeling 1. Privatieve ingebruikneming van de openbare ruimte.
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen.
artikel 111. De privatieve ingebruikneming van de openbare ruimte is het gebruik van de openbare ruimte, met name de begane grond, het gedeelte erboven of eronder, voor uitsluitend privédoeleinden, waardoor het ingenomen gedeelte van de openbare ruimte aan zijn openbare en normale bestemming wordt onttrokken.
artikel 112. Behoudens voorafgaande en schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen en onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het volgende verboden: iedere privatieve bezetting van de openbare ruimte op het niveau van de begane grond alsook erboven of eronder, zoals een vastgehecht, opgehangen, geplaatst of achtergelaten voorwerp, waardoor schade berokkend kan worden aan de veiligheid of het gemak van doorgang.
De voorwerpen die in strijd met onderhavig artikel zijn geplaatst, vastgehecht of opgehangen, dienen op het eerste politieverzoek of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd te worden.
artikel 113. Een voorafgaande en schriftelijke toelating is niet nodig voor de in de openbare ruimte door toedoen van openbare of ministeriële ambtenaren gehouden openbare verkopen alsmede voor de uitvoering van vonnissen tot uitzetting, voor zover van deze verrichtingen bij de politie aangifte wordt gedaan.
artikel 114. Bij de ingebruikneming van de voetpaden en bermen, moet een vrije doorgang worden vrijgelaten van:
Onder “vrije doorgang” wordt verstaan, het ononderbroken gedeelte van het voetpad, het gemeenschappelijk gelijkvloerse wegdek of de berm die effectief door de voetgangers kan worden gebruikt.
Niettemin kan de ingebruikneming voor het aanleggen van tijdelijke groenvoorzieningen, waardoor de vrije doorgang tot minder dan 1 meter wordt herleid, worden toegelaten indien de weggebruikers hierdoor niet worden gehinderd en de plaatselijke gesteldheid zich daartoe leent.
artikel 115. Opgeheven.
artikel 116. Buiten de volledige afsluiting van de openbare ruimte bij occasionele gebeurtenissen en activiteiten kan de ingebruikneming van de openbare ruimte slechts worden toegestaan in omstandigheden waarin het op grond van verkeers- en algemene veiligheidsoverwegingen toelaatbaar is.
artikel 116bis. Overeenkomstig artikel 38 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen is het verboden:
artikel 117. De titularissen van de vergunning zijn ervoor aansprakelijk dat de ingebruikneming van de openbare ruimte niet tot gevolg heeft dat een grotere dan de toegelaten ruimte wordt ingenomen, de bereikbaarheid of het gebruik van erfdienstbaarheden van algemeen nut en van nutsvoorzieningen zoals onder meer hydranten, mangaten en deksels wordt bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt.
De ingebruikneming mag evenmin tot gevolg hebben dat de evacuatiemogelijkheden van de aan de brandpreventieve voorschriften onderworpen gebouwen en lokalen worden beperkt of uitgesloten.
artikel 118. Opgeheven.
Onderafdeling 2. Inname van de openbare ruimte bij het uitvoeren van werken.
artikel 119. Het gebruik van de openbare ruimte voor het uitvoeren van werken op last van particulieren is in beginsel verboden. Het college van burgemeester en schepenen kan een voorafgaandelijke en schriftelijke toelating verlenen voor het gebruik van de openbare ruimte (bijvoorbeeld in het kader van werfinrichtingen die alleen op de openbare weg kunnen, het plaatsen van containers, het gebruik van parkeerplaatsen door werfvoertuigen ten behoeve van werken, …).
artikel 119bis. Het is verboden zonder voorafgaandelijke schriftelijke kennisgeving aan het lokaal bestuur werken uit te voeren in de openbare ruimte.
Elke kennisgeving moet schriftelijk geschieden, ten minste dertig werkdagen voor de voorziene start van de werken. Deze kennisgeving moet ten minste volgende inlichtingen bevatten:
Deze kennisgeving ontslaat de opdrachtgever van werken niet van de verplichting van het hebben van een voorafgaandelijke en schriftelijke toelating voor het gebruik van de openbare ruimte voor het uitvoeren van werken.
Het lokaal bestuur kan op basis van de nieuwe gemeentewet werken laten uitstellen en heeft ook de mogelijkheid tot verhaal van de ten gevolge van de niet correcte melding door het lokaal bestuur gemaakte kosten ter handhaving van de veiligheid van de weggebruikers of van het wegverkeer, van de rust van de omwonenden en van de veilige en vlotte doorgang ten overstaan van alle wegen op het grondgebied van de gemeente en dit op basis van een daartoe toepasselijk belasting- of retributiereglement.
artikel 120. Iedere persoon die werkzaamheden in de openbare ruimte uitvoert of laat uitvoeren is ertoe gehouden die te herstellen in de staat waarin zij zich vóór de uitvoering van de werkzaamheden bevond of in de staat die in de vergunning vermeld is. Zo niet zal daartoe na vruchteloze aanmaning ambtshalve worden overgegaan op kosten en risico van de overtreder op basis van een daartoe toepasselijk belasting- of retributiereglement.
Onderafdeling 2bis. Verkeers- en signalisatieborden bij inname openbaar domein.
artikel 120bis. De verkeersborden en signalisatieborden geplaatst bij inname van het openbaar domein mogen geen anderstalige vermeldingen bevatten.
Diegene die deze bepaling overtreedt moet onmiddellijk de signalisatie met anderstalige vermeldingen verwijderen en vervangen door eentalig Nederlandstalige borden
Onderafdeling 3. Koopwaren in de openbare ruimte uitstallen.
artikel 121. Behoudens van andere overheden benodigde machtigingen is het verboden zonder vergunning op, aan of boven de weg, in, aan of boven een openbaar water dan wel op, aan of boven een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijke plaats goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan het publiek.
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden:
artikel 122. De voorwerpen die in strijd met deze afdeling zijn geplaatst of uitgestald moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd worden.
artikel 123. Groenten, fruit en andere bederfbare voedingswaren moeten uitgestald worden op een verhoging van minstens 70 cm hoogte, waaronder geen voedingswaren opgestapeld mogen liggen.
artikel 124. Opgeheven.
Afdeling 2. Inzamelen, verkopen, uitdelen en samplen in de openbare ruimte.
artikel 125. Het is verboden zonder de voorafgaande en schriftelijke vergunning van het lokaal bestuur in de openbare ruimte publiciteit of propaganda te voeren door middel van daartoe ingerichte voertuigen of door middel van draagbare borden en doeken.
artikel 126. Het is verboden in de openbare ruimte of op de openbare weg publiciteit te maken door gelijk welk procedé reclameboodschappen aan te brengen en inzamelingen te houden zonder de voorafgaande en schriftelijke toelating van het lokaal bestuur.
artikel 127. Het is verboden zonder de voorafgaande en schriftelijke vergunning van het lokaal bestuur producten, voorwerpen, drukwerken of diensten zonder winstoogmerk te koop aan te bieden.
artikel 128. §1. Naar aanleiding van de uitdeling van kosteloze producten, voorwerpen, drukwerken of geschriften in de openbare ruimte mogen voorbijgangers of aanwezigen niet worden lastiggevallen, tegengehouden of aangegrepen.
§2. Iedere verdeler moet zelf of via een helper onmiddellijk de weggeworpen exemplaren of voorwerpen oprapen die het publiek in de omgeving achterliet.
§3. Producten, voorwerpen, drukwerken of geschriften mogen niet zonder voorafgaandelijke toelating worden geplaatst op geparkeerde voertuigen.
artikel 129. Opgeheven.
Afdeling 3. Diverse voorzorgsmaatregelen aangaande het veilige gebruik van de openbare weg.
artikel 130. De gebruikers en bij gebrek van dezen de eigenaars van private eigendommen gelegen langs de openbare weg moeten ervoor zorgen dat bomen, hagen, beplantingen, afsluitingen en andere voorwerpen
Indien bijzondere veiligheidsredenen dat vereisen, kan het lokaal bestuur specifieke maatregelen opleggen en de desgevallend voorgeschreven werken dienen binnen de gestelde termijn na de desbetreffende betekening verricht te worden.
artikel 131. Het is verboden voorwerpen op de openbare weg neer te werpen, te plaatsen of achter te laten, die door hun val kunnen schaden.
artikel 132. Het is verboden lange of omvangrijke voorwerpen van de binnenkant van een gebouw op de openbare weg te laten uitsteken zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de veiligheid van de voorbijgangers te waarborgen.
Dezelfde voorzorgsmaatregelen dienen in acht te worden genomen bij het openen van buitenzonneblinden, beweegbare luiken of zonnegordijnen die op de gelijkvloerse verdieping geplaatst zijn indien het gebouw zich bevindt langs de rooilijn die aan de openbare weg grenst. Wanneer de buitenzonneblinden of beweegbare luiken open zijn, dienen ze met pallen of haken op hun plaats te worden gehouden. De pallen en haken moeten steeds stevig vastgemaakt zijn zodanig dat ze de voorbijgangers niet kunnen verwonden of de veiligheid niet in het gedrang kunnen brengen.
artikel 133. Ingangen van kelders en toegangen tot ondergrondse ruimten op de openbare weg mogen slechts geopend worden:
Beide voorwaarden zijn cumulatief.
artikel 134. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het verboden spandoeken, wimpels, vlaggen of antennes en parabolen op voorgevels van gebouwen of over de openbare weg te hangen zonder machtiging van het lokaal bestuur.
Deze bepaling is niet van toepassing in geval van een vlaggenversiering en spandoeken waarvoor een algemene machtiging of een machtiging van het lokaal bestuur verkregen werd.
artikel 135. Onverminderd de bepalingen van het verkeersreglement mag geen enkel voorwerp, zelfs gedeeltelijk, de voorwerpen van openbaar nut waarvan de zichtbaarheid volledig moet verzekerd zijn, verbergen. Geen enkel voorwerp mag dus, ook al was dat maar gedeeltelijk, verkeerssignalisatie en deuren of ramen van gebouwen langs de openbare weg verbergen.
Het is tevens verboden om tijdelijke signalisatieborden of nadarhekkens en dergelijke te verplaatsen of om hun doel te wijzigen door deze te verplaatsen, om te draaien of te verstoppen.
artikel 136. Opgeheven.
Afdeling 4. Verplichting tot onderhoud van onroerende eigendommen – bouwvallige woningen.
artikel 137. De eigenaars, huurders, bewoners of verantwoordelijken van een gebouw, ieder volgens zijn wettelijke of contractuele verplichtingen, moeten zich ervan verzekeren dat het gebouw, inclusief de installaties en apparaten waarmee het uitgerust is, zich in perfecte staat bevindt van conservering, onderhoud en werking, teneinde de openbare veiligheid niet in het gedrang te brengen. Zij zijn verplicht de maatregelen uit te voeren zoals die worden opgelegd ten gevolge van een procedure gevoerd naar analogie van deze voorzien in afdeling 2 van hoofdstuk 2 van titel 2 van onderhavige politieverordening.
Afdeling 5. Bijzondere bepalingen die in acht dienen te worden genomen bij sneeuw of vrieskou, ijs, ijzel.
artikel 138. De met sneeuw, ijs of ijzel bedekte voetpaden moeten vrijgemaakt of slipvrij gemaakt worden over twee derden van hun breedte, met een minimum van 1 m. Deze verplichting berust op de in artikel 8 vermelde personen.
In straten en pleinen waar geen voetpad is aangelegd, dienen de in artikel 8 vermelde personen de verplichtingen opgenomen in dit artikel uit te voeren over een breedte van minimum 1 meter gemeten vanaf de gevel of vanaf de feitelijke rooilijn.
De sneeuw moet aan de rand van het trottoir opgehoopt worden en mag niet op de rijweg gegooid worden. De rioolkolken en straatgoten moeten vrij blijven.
artikel 139. Het is verboden in de openbare ruimte:
artikel 140. Het strooien van zand of andere producten met het oog op het doen smelten van sneeuw of ijs op de treden van buitentrappen, op trottoirs of op de openbare weg, ontheft de personen die daartoe overgaan niet van hun verplichting tot onderhoud van trottoirs.
artikel 141. Het is verboden zich op het ijs te begeven van kanalen, vijvers, beken, grachten, waterbekkens en waterlopen, zonder toelating van de bevoegde autoriteiten.
artikel 142. Opgeheven.
Afdeling 6. Het gebruik van gevels van gebouwen.
artikel 143. De gebruikers en bij gebreke van dezen de eigenaars van huizen en gebouwen die voor huisvestiging of voor de vestiging van een handel, nijverheid, industrie of bedrijf kunnen dienen, moeten deze huizen en gebouwen nummeren.
Het toegewezen nummer dient te worden aangebracht hetzij op de naar de openbare weg gerichte gevel, of op de brievenbus wanneer deze dichter bij de weg staat. De nummers worden op zodanige wijze aangebracht dat zij vanaf de openbare weg zichtbaar en leesbaar zijn.
Voor appartementsgebouwen moeten de in het eerste lid vermelde personen het eventueel toegekende bijkomende nummer op een zichtbare wijze op de brievenbus aanbrengen. Elk appartement moet op de ingangsdeur een nummer dragen dat overeenstemt met het nummer van de brievenbus.
artikel 144. De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of om het even welke verantwoordelijken van een gebouw, dienen, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling teweegbrengt, op de gevel of topgevel van hun gebouw, ook wanneer dit zich buiten de feitelijke rooilijn bevindt, en in dit geval eventueel langs de straatkant, het aanbrengen, onderhouden en vervangen toe te staan van:
1° een plaat met de aanduiding van de straatnaam van het gebouw;
2° alle verkeerstekens;
3° alsook tekens, uitrustingen, installaties, toestellen, en houders van leidingen, die van algemeen nut zijn.
artikel 145. Het is verboden de voormelde nummers, straatnaamborden, verkeerstekens, tekens, uitrustingen en houders van leidingen van algemeen nut te doen verdwijnen, te beschadigen, te bedekken, aan het gezicht te onttrekken of anderszins onleesbaar te maken, de bereikbaarheid ervan te bemoeilijken of onmogelijk te maken.
artikel 146. Opgeheven.
Afdeling 7. Uitzetting.
artikel 147. Indien om welke reden dan ook een persoon uit het huis dat hij/zij bewoont, wordt gedreven en diens meubels op de openbare weg worden gezet, moet deze persoon ze op het moment van de uitzetting verwijderen. Bij in gebreke blijven van de eigenaar, zal het lokaal bestuur de goederen gedurende zes maanden bewaren. Zo de goederen na het verstrijken van die termijn van zes maanden door de eigenaar niet zijn opgeëist, worden ze eigendom van het lokaal bestuur.
Het lokaal bestuur mag de kosten die zij gemaakt heeft voor het weghalen en bewaren van goederen aanrekenen aan de eigenaar of zijn rechthebbenden op basis van een daartoe toepasselijk belastings- of retributiereglement.
Titel 4 – De openbare rust.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.
Afdeling 1. Geluidsoverlast.
artikel 148. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art. 561,1° SWB) of met een administratieve sanctie zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening, zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord en dit tussen 22u00 en 07u00.
artikel 149. Iedereen is verplicht zich zodanig te gedragen dat anderen niet meer dan noodzakelijk door geluid gehinderd worden. Elk gerucht of rumoer bij dag is verboden, wanneer het zonder noodzaak wordt veroorzaakt, wanneer het te wijten is aan een gebrek aan voorzorg en wanneer het van dien aard is dat de rust van de inwoners wordt verstoord en de veroorzaker hierop attent werd gemaakt.
Afdeling 2. Mosquito’s
artikel 149bis. Het is verboden om toestellen te gebruiken die erop gericht zijn om door middel van geluid met hoge frequentie jongeren van een bepaalde plaats te verjagen. Toestellen gebruikt in strijd met bovenvermelde bepalingen, worden in beslag genomen en verbeurdverklaard.
Afdeling 3. Niet-hinderlijk geluid
artikel 150. In beginsel wordt een geluid als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het een gevolg is van (niet-limitatieve opsomming):
Afdeling 4. Elektronisch versterkte en niet-elektronisch versterkte geluidsgolven.
artikel 151. Zonder de voorafgaande en schriftelijke toelating van het lokaal bestuur is verboden, het geven van stemopvoeringen, instrumentale of muzikale uitvoeringen, evenals in het algemeen het gebruik van geluidsversterkers, luidsprekers, muziekinstrumenten of andere geluidsinstallaties en dit in de openbare ruimte, alsmede buiten en binnen gebouwen wanneer de uitzending bestemd is om op de openbare weg gehoord te worden. Niettegenstaande de voormelde toelating, mag het geluid niet als hinderlijk kunnen worden beschouwd of geen aanleiding geven tot gerechtvaardigde klachten.
Geen voorafgaande en schriftelijke toelating van het lokaal bestuur is nodig voor het maken van zachte sfeermuziek in winkel(wandel)straten, waarvan de geluidsemissies beperkt worden van 10 uur tot het wettelijke winkelsluitingsuur of in geval van een braderij tot het door het college van burgemeester en schepenen bepaalde einduur. Er mogen geen reclameboodschappen worden uitgezonden.
artikel 152. Een toelating van het lokaal bestuur is niet vereist voor de bij het eerste lid van vorig artikel genoemde opvoeringen en uitvoeringen, noch voor het gebruik van de bij het eerste lid van vorig artikel genoemde toestellen en instrumenten, en dit buiten de openbare ruimte, indien het geluid niet bestemd is om in de openbare ruimte gehoord te worden, doch het gebruik ervan is slechts toegelaten voor zover het geluid niet als hinderlijk kan worden beschouwd of voor zover het geen aanleiding geeft tot gerechtvaardigde klachten.
artikel 153. De bij het eerste lid van artikel 151 genoemde opvoeringen, uitvoeringen en het gebruik van de bij het eerste lid van artikel 151 genoemde toestellen en instrumenten is verboden binnen gebouwen wanneer zij ofwel buitenshuis kunnen worden gehoord en als hinderlijk kunnen worden beschouwd ofwel aanleiding geven tot gerechtvaardigde klachten.
artikel 154. Opgeheven.
Hoofdstuk 2. Specifieke bepalingen.
Afdeling 1. Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn.
artikel 155. De bepalingen van onderhavige afdeling zijn van toepassing op voor het publiek toegankelijke inrichtingen, etablissementen, café-, cabaret-, restauranthouders en uitbaters van danszalen en in het algemeen degenen die wijn, bier of andere dranken verkopen.
artikel 156. Opgeheven.
artikel 157. §1. Het is verboden in openbare drankgelegenheden muziek te maken van 00u00 tot 10u00. Tijdens de weekeinden – van vrijdagavond tot maandagmorgen – geldt het verbod van 03u00 tot 10u00. De burgemeester bepaalt bij algemene of individuele maatregel de uitzonderingen op het voorgaande.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating van inrichtingen in strijd met §1:
artikel 158. De burgemeester kan de voor het publiek toegankelijke inrichtingen laten ontruimen en sluiten als wanorde of lawaai wordt vastgesteld die de openbare rust of de rust van de omwonenden kan storen.
artikel 159. Opgeheven.
artikel 160. Het is verboden voor uitbaters van de voor het publiek toegankelijke inrichtingen, op het moment dat de inrichting in gebruik is, de toegangsdeur slotvast te maken.
artikel 161. §1. Onverminderd de naleving van andere federale, regionale of lokale bepalingen van toepassing op de publiek toegankelijke inrichtingen, is de uitbater van een publiek toegankelijke inrichting verplicht, vooraleer de inrichting te openen, te voldoen aan alle maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand, opgenomen in de Zonale Politieverordening Hulpverleningszone Rivierenland houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen. Deze verplichting geldt niet voor publiek toegankelijke inrichtingen waar een specifieke reglementering voor de brandveiligheid van toepassing is.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating van inrichtingen in strijd met de verplichtingen in §1 de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Afdeling 2. Alarmsystemen.
artikel 162. §1. De voertuigen die zich in de openbare ruimte of op private eigendommen bevinden en uitgerust zijn met een alarmsysteem, mogen in geen enkel geval nodeloos de buurt verstoren.
§2. De respectievelijke gebruikers moeten bij het afgaan van een alarm zo spoedig mogelijk een eind stellen aan het geluid.
§3. Wanneer de gebruiker niet opdaagt binnen de 30 minuten na het afgaan van het alarm, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om een einde te stellen aan deze hinder, op kosten en risico van de overtreder, op basis van een daartoe toepasselijk belastings- of retributiereglement.
Afdeling 3. Dieren.
artikel 163. §1. Honden of andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de buren door aanhoudend geblaf, geschreeuw, gekraai, gekrijs of ander aanhoudend geluid.
§2. De burgemeester kan de politieambtenaren laten overgaan tot de inbeslagname van de betrokken dieren en de plaatsing van het dier op kosten van de eigenaar of de houder ervan in een dierenasiel, zo de eigenaar of de houder van de dieren na eerste waarschuwing geen passende maatregelen zou genomen hebben en de abnormale hinder zou aanhouden waarbij de openbare rust wordt verstoord.
artikel 163/1. Het is verboden om toestellen te gebruiken die erop gericht zijn om door middel van geluid met hoge frequentie dieren te verjagen. Toestellen gebruikt in strijd met bovenvermelde bepalingen, worden in beslag genomen. Deze bepaling is niet van toepassing op ingebouwde systemen in voertuigen die als doel hebben schadelijke dieren (bv. marters) te weren.
artikel 163/2. In het belang van de openbare orde en om twisten te voorkomen is het in de periode van 1 april tot en met de laatste zondag van oktober verboden op zaterdagen, zondagen en feestdagen waarop duivenwedstrijden plaats hebben, duiven die niet aan wedstrijden deelnemen, te laten uitvliegen tussen 07u00 en 17u00.
artikel 163/3. Rond het tijdstip dat de aan een wedstrijd deelnemende duiven ingewacht worden, is het verboden in de nabijheid van de hokken lawaai te maken of enige handeling te stellen van aard om de aankomende duiven af te schrikken.
Afdeling 4. Geluidsgolven vanuit voertuigen.
artikel 164. Het is de bestuurder van een voertuig verboden elektronisch versterkte muziek die hoorbaar is buiten het voertuig te produceren of toe te laten dat dergelijke muziek wordt geproduceerd. De overtredingen tegen deze bepaling, die aan boord van voertuigen worden begaan, worden verondersteld door de persoon op wiens naam het voertuig staat ingeschreven te zijn begaan, tot bewijs van het tegendeel.
Afdeling 5. Vuurwerk, feest- en kanongeschut.
artikel 165. §1. Het is zowel op de openbare weg als op private plaatsen verboden vuurwerk af te steken, carbuurkanonnen of feestgeschut af te vuren, voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen te laten ontploffen of kanonschoten te lossen.
§2. Bovenstaande bepaling is niet van toepassing voor professionele gebruikers in het kader van vooraf vergunde evenementen.
artikel 165bis. §1. In de periode van 1 november tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar is het zichtbaar bezit, het tonen, uitstallen en elke voorbereidende handeling voor het ontsteken of doen knallen van pyrotechnische artikelen, van welke aard dan ook, in de openbare ruimte verboden.
§2. Het is verboden om ontploffend vuurwerk of meer dan de wettelijk toegelaten hoeveelheid feest- en seinvuurwerk bij te hebben. Personen mogen nooit in het bezit zijn van pyrotechnische artikelen wanneer deze wettelijk niet aan hen verkocht mogen worden.
§3. Bovenstaande bepalingen zijn niet van toepassing voor professionele gebruikers in het kader van vooraf vergunde evenementen.
artikel 166. Opgeheven.
artikel 167. Vuurwerk, carbuurkanonnen, feestgeschut, voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen of andere voorwerpen die aangetroffen of gebruikt worden of kennelijk bedoeld zijn om gebruikt te worden in strijd met bovenvermelde bepalingen, worden in beslag genomen en vernietigd.
Afdeling 6. Gebruik van machines die door een motor worden aangedreven.
artikel 168. Het gebruik van grasmaaimachines, houtzagen, hakselaars, bosmaaiers en andere machines aangedreven door een motor, is alleen toegestaan tussen 07u00 en 22u00. Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke machines verboden.
Deze afdeling is niet van toepassing voor de normale exploitatie van land- en tuinbouwactiviteiten.
Afdeling 7. Toestellen voor recreatief gebruik.
artikel 169. Behoudens voorafgaandelijke machtiging van de burgemeester, is het verboden in de openbare ruimte, bezig te zijn met op afstand bestuurde modelvliegtuigen, -boten of –wagens of andere met motoren aangedreven speeltuigen en experimenteertuigen waarvan het voortgebrachte geluid de openbare rust verstoort.
Afdeling 8. Afstelling van motoren.
artikel 170. Het is verboden in de openbare ruimte over te gaan tot de luidruchtige afstelling van motoren, ongeacht hun vermogen.
Afdeling 9. Luchtdrukkanonnen.
artikel 171. Het gebruik van al dan niet volautomatische vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen, met inbegrip van toestellen die, al dan niet elektronisch versterkt, het geluid laten horen van krijsende vogels, om vogels te verjagen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt, is alleen toegestaan na schriftelijke machtiging van de burgemeester. De aanvraag moet gemotiveerd worden en moet de beoordeling van de mogelijke hinder van de installatie mogelijk maken. Combinatie met andere technieken moet in de aanvraag weergegeven worden.
artikel 172. Luchtdrukkanonnen mogen in beginsel enkel opgesteld worden op een afstand van meer dan 100 meter van een woongebied zoals bepaald in de ontwerpgewestplannen of gewestplannen en/of andere plannen van aanleg of RUP’s en/of op een afstand van meer dan 100 meter van een woning en/of op een afstand van meer dan 50 meter van de openbare weg.
artikel 173. Het gebruik van luchtdrukkanonnen is verboden tussen 22u00 en 07u00, alsook na zonsondergang en voor zonsopgang. Op gemotiveerd verzoek kan in de machtiging een ingekorte verbodsperiode worden bepaald.
artikel 174. De machtiging kan uitsluitend voor een duur van 2 maanden worden toegestaan en kan ambtshalve 2 keer stilzwijgend verlengd worden bij gunstige evaluatie. De toelating kan worden geschorst of ingetrokken indien een overtreding van dit artikel of overmatige hinder wordt vastgesteld.
artikel 175. Het kanon mag niet meer dan 6 knallen per uur per ha produceren.
artikel 176. De opening van het kanon moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden ten aanzien van hindergevoelige plaatsen of gebieden, zoals omschreven in artikel 172.
artikel 177. Opgeheven.
Afdeling 10. Laden en lossen - verhuizingen.
artikel 178. Opgeheven.
artikel 179. Er mogen geen verhuizingen plaatshebben tussen 22u00 en 7u00, behoudens een schriftelijke machtiging van de burgemeester.
artikel 180. Opgeheven.
Afdeling 11. Erediensten.
artikel 181. Het is verboden tijdens erediensten in de omgeving van plaatsen welke bestemd zijn of gewoonlijk dienen voor de eredienst, gerucht te maken of daden te stellen die storend zouden zijn voor de uitoefening van de kerkelijke diensten of de bijwoning ervan.
artikel 182. Opgeheven.
Titel 5 – Diverse bepalingen.
Hoofdstuk 1. Ambulante handel.
artikel 183. Ambulante activiteiten uitgeoefend op andere plaatsen dan op de openbare markten, openbare weg of ten huize van de consument vallen onder toepassing van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en organisatie van openbare markten en de latere wijzigingen.
artikel 184. Personen die hun beroep uitoefenen op de ingenomen staanplaatsen, mogen er hun aanwezigheid niet aankondigen door geroepen of gesproken boodschappen of met andere middelen op een wijze die de openbare orde of rust verstoort.
artikel 185. De handelaars die hun activiteit met behulp van een voertuig uitoefenen, mogen de openbare veiligheid en de vlotte doorgang, de openbare rust, netheid en gezondheid niet in het gedrang brengen.
Deze handelaars mogen, om het cliënteel van hun komst te verwittigen, geen gebruik maken van geluidsmiddelen die de openbare rust kunnen verstoren.
artikel 186. Het is verboden ambulante activiteiten uit te oefenen:
a) op markten, buiten de toepassing van het marktreglement;
b) op plaatsen waardoor de openbare orde, de openbare rust of de openbare veiligheid kan worden verstoord.
artikel 187. Zonder de voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden ambulante activiteiten uit te oefenen:
a) van 22u00 tot 6u00 op de openbare weg en op andere toegelaten openbare plaatsen;
b) op de openbare weg en op andere openbare plaatsen waar evenementen, zoals kermissen, rommelmarkten, stoeten, processies, optochten, braderijen, ... plaatsvinden, alsook in de onmiddellijke omgeving ervan en dit tijdens de uren van het gebeuren;
c) in de onmiddellijke omgeving van voetbalvelden tijdens de dagen dat een wedstrijd plaatsvindt.
artikel 188. Opgeheven.
Hoofdstuk 2. Overnachten en kamperen – organisatie van kermissen en circussen.
artikel 189. Behoudens vergunning vanwege het lokaal bestuur, is het verboden op het hele grondgebied van de gemeente en op iedere plaats van de openbare ruimte langer dan 24 uur achtereen te verblijven of te slapen in een tent, wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig, of er te kamperen.
Het is eveneens verboden meer dan 48 uur achtereen op een privéterrein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woon- en aanhangwagen, een caravan of een mobilhome, behoudens vergunning.
artikel 190. Het is verboden:
De kermis- en circusattracties en de voertuigen geplaatst in overtreding met onderhavige bepaling moeten verplaatst worden bij het eerste politiebevel.
Circusexploitanten die het dierenwelzijn niet garanderen, verliezen onmiddellijk hun vergunning.
artikel 191. Opgeheven.
artikel 192. De kermis- en circusexploitanten en woonwagenbewoners zijn verplicht:
artikel 193. Opgeheven.
Hoofdstuk 3. Markten.
artikel 194. De openbare markten worden alleen door het lokaal bestuur ingericht. De specifieke regelgeving inzake de organisatie van de openbare markten wordt door het lokaal bestuur vastgelegd in een marktreglement.
artikel 194bis. Iedereen, die toelating kreeg om op de markt te staan, draagt op een positieve manier bij tot het vlot verloop van de markt en vermijdt hinder.
artikel 194ter. De standplaatshouder neemt alle voorzorgen opdat de opstelling van de kramen en het lossen van de waren gebeurt zonder lawaai -of milieuhinder. Zij zorgen ervoor dat de doorgang voor de hulpdiensten altijd vrij blijft.
artikel 194quater. Elke deelnemer neemt de gepaste maatregelen om zijn plaats zuiver achter te laten. Hij neemt rondslingerend papier en vuil mee.
artikel 194quinquies. §1. Bij verontreiniging of beschadiging van het voetpad of de rijweg worden de herstellingskosten en/of reinigingskosten aangerekend aan de marktkramer.
§2. Iedere marktkramer die een standplaats toegewezen kreeg, houdt steeds een vrije doorgang van tenminste 4 meter tussen de rijen kramen voor de grotere voertuigen van de hulpdiensten.
artikel 194sexies. De marktkramer gaat niet met waren rond of plaatst zich niet midden op de rijweg/marktgang.
artikel 194septies. Het gebruik van pinnen in de grond of enig andere voorwerpen is niet toegelaten.
artikel 194octies. De marktkramer brengt geen schilderingen op het wegdek aan.
artikel 194novies. De waren worden op een kraam gelegd met een minimumhoogte van 50 cm, met uitzondering van groenten, fruit en andere bederfbare voedingswaren, die op basis van artikel 123 op minstens 70 cm hoogte dienen uitgestald te worden. Alleen plantgoed mag op de grond staan.
artikel 194decies. Geluidsinstallaties mogen enkel gebruikt worden door kramers die platen, cassettes, cd’s en DVD’s verkopen. Zij houden zich aan de bepalingen inzake geluidsoverlast, zoals opgenomen in voorliggende algemene bestuurlijke politieverordening.
artikel 194undecies. De marktkramers reinigen het voetpad en de rijweg volledig van alle dierlijke en plantaardige vetten en van alle kruiden.
artikel 194duodecies. §1. De marktkramers zijn verantwoordelijk voor de gastoestellen die zij gebruiken. Zij leven de wettelijke voorschriften en de voorschriften van de fabrikant na en zorgen ervoor dat de afsluitkranen van de gasflessen steeds bereikbaar zijn.
§2. Volgende brandweervoorschriften zijn van toepassing:
3. Er zal jaarlijks controle gedaan worden door de brandweer.
§3. De burgemeester kan steeds bijkomende veiligheidsvoorschriften opleggen.
Hoofdstuk 4. Vergunning Horeca Inrichting.
artikel 195. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
vaste horeca inrichting: elke plaats of lokaliteit waar voeding en/of drank van welke aard ook voor gebruik ter plaatse wordt verkocht of (gratis) verstrekt;
occasionele horeca inrichting: de vooraf als dusdanig aangegeven drankgelegenheid die, naar aanleiding van om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard, ten hoogste tienmaal per jaar en telkens voor niet langer van vijftien opeenvolgende dagen worden gehouden. Drankgelegenheden gehouden op tentoonstellingen en op jaarbeurzen worden geacht occasionele horeca inrichtingen te zijn, voor de gehele duur van de tentoonstelling of jaarbeurs, ongeacht de hoedanigheid van de exploitant;
exploitant: de natuurlijke persoon of de personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, ongeacht hun eventuele hoedanigheid van handelaar, die in enige hoedanigheid en/of voor eigen rekening en risico, een werkzaamheid uitoefent die erin bestaat of er mede in bestaat een horecazaak te exploiteren. Ook uitbater genoemd. Met exploiteren wordt ook bedoeld het openen, het heropenen, de overname en de aanpassing van een horecazaak.
artikel 196. §1. De opening en uitbating van een vaste horeca inrichting is onderworpen aan een voorafgaandelijke en schriftelijke uitbatingsvergunning vanwege de burgemeester. Voor de vaste horeca-inrichtingen die bestaan op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze afdeling, moet de uitbater uiterlijk binnen een periode van 12 maanden na de inwerkingtreding van deze afdeling een uitbatingsvergunning aanvragen. De aanvraag geldt als tijdelijke uitbatingsvergunning tot de definitieve vergunning wordt verleend of geweigerd.
Onverminderd de naleving van andere federale, regionale of lokale bepalingen van toepassing op de publiek toegankelijke inrichtingen zijn occasionele horeca-inrichtingen van dergelijke vergunningsplicht vrijgesteld.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating van inrichtingen in strijd met de verplichtingen in §1 de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
artikel 197. De uitbatingsvergunning kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten bevat (indien deze zijn vereist volgens de van toepassing zijnde wetgeving):
Dit moraliteitsonderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de voor het publiek toegankelijke plaats, op de exploitant, op de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een uittreksel uit het strafregister voor te leggen van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document, desgevallend behoorlijk beëdigd vertaald.
Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook, deelnemen of zullen deelnemen aan de exploitatie van de instelling, dient de exploitant te verklaren dat niemand van hen valt onder de hierboven vermelde weigeringsgronden. Alle voormelde personen dienen het bewijs te leveren van hun identiteitsgegevens, met inbegrip van een officiële woonplaats.
De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie en/of parket en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de vergunning al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden.
artikel 197/1. In het kader van de aanvraag, gedurende het voorafgaandelijk administratief onderzoek en gedurende de uitbating kan het lokaal bestuur bepalen dat nader te bepalen documenten en inlichtingen overhandigd moeten worden.
artikel 197/2. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning als:
artikel 197/3. §1. De uitbatingsvergunning is geldig vanaf de ondertekening van de uitbatingsvergunning door de burgemeester.
§2. Deze politieverordening en in het bijzonder de voorwaarden vermeld in art. 179 dienen nageleefd te worden zolang de uitbating duurt.
§3. De burgemeester kan beslissen om de uitbatingsvergunning te beperken in de tijd en/of bepaalde voorwaarden te koppelen aan de uitbatingsvergunning, afhankelijk van de specifieke omstandigheden, zoals de aard of de ligging van de horecazaak. Bijzondere voorwaarden kunnen onder meer zijn: de verplichte installatie van één of meerdere bewakingscamera’s, de inzet van bewakingsagenten, etc.
artikel 197/4. §1. De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd aan een exploitant voor een welbepaalde vestigingseenheid. De vergunning kan niet worden overgedragen aan een andere exploitant of naar een andere vestigingseenheid. Bij iedere wijziging van locatie of wijziging met betrekking tot de uitbater dient er een nieuwe uitbatingsvergunning te worden aangevraagd.
§2. In afwijking op §1 van dit artikel is er geen nieuwe aanvraag vereist indien:
Bij andere wijzigingen is een nieuwe uitbatingsvergunning vereist, waarvoor een volledig nieuwe aanvraag moet worden ingediend.
§3. De exploitant is verplicht te melden aan de burgemeester wanneer zijn horeca inrichting definitief sluit. De exploitant is tevens verplicht alle wijzigingen in de instelling die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag, met inbegrip van elke bestemmingswijziging, onmiddellijk schriftelijk te melden aan de burgemeester.
artikel 197/5. De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
artikel 197/6. §1. De vergunning moet steeds aanwezig zijn in de zaak en zichtbaar worden aangebracht aan de inrichting, zodat ze leesbaar is vanop de openbare ruimte. De vergunning dient steeds op eerste verzoek van de politie of de controlerend ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Hoofdstuk 5. Nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie
artikel 198. Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
uitbater: de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening en risico de nachtwinkel of het private bureau voor telecommunicatie wordt uitgebaat;
vestigingseenheid: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, die voor de consument toegankelijk is en waar activiteiten waarop de Wet van 10 november 2006 van toepassing is, uitgeoefend worden;
nachtwinkel: een vestigingseenheid die
a) ingeschreven is in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de rubriek “verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen”
b) geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld
c) een maximale netto-verkoopoppervlakte heeft van 150 m²
d) en op een duidelijke en permanente manier de vermelding “Nachtwinkel” draagt;
privaat bureau voor telecommunicatie: voor het publiek toegankelijke ruimte of inrichting voor de tijdelijke beschikbaarstelling van eindapparatuur waarmee tegen betaling een elektronische communicatienetwerk of -dienst ter plaatse kan worden gebruikt zonder contractuele betrekking met de leverancier van het netwerk of de dienst;
vestigingsvergunning: voorafgaande vergunning voor het vestigen van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie verleend door het college van burgemeester en schepenen zoals omschreven in artikel 18§1 van de Wet van 10 november 2006;
uitbatingsvergunning: vergunning voor het uitbaten van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie verleend door de burgemeester nadat voldaan is aan een aantal uitbatingsvoorwaarden.
artikel 199. Dit is van toepassing op alle nieuw te openen en bestaande vestigingseenheden op het grondgebied van de gemeente die, rekening houdend met de begripsomschrijving van artikel 198, worden beschouwd als een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie.
artikel 200. §1. In afwijking van artikel 6,c) van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot nachtwinkels verboden:
§2. In afwijking van artikel 6,d) van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlenging, wordt de toegang van de consument tot private bureaus voor telecommunicatie verboden:
§3. De burgemeester heeft de mogelijkheid om andere openingsuren vast te stellen.
§4. Bij het overtreden van deze openingsuren gelden de strafbepalingen zoals voorzien in artikelen 19 tot en met 22 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
artikel 201. §1. De vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie is onderworpen aan een voorafgaande vestigingsvergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.
§2. Deze voorafgaande vestigingsvergunning is niet vereist:
§3. Voor het verkrijgen van een vestigingsvergunning dient de uitbater een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier overeenkomstig de bepalingen opgenomen op de gemeentelijke website.
§4. De vestigingsvergunning wordt afgeleverd aan een exploitant voor een welbepaalde vestigingseenheid. De vergunning kan niet worden overgedragen naar een andere vestigingseenheid.
artikel 202. Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van:
Er wordt geen vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of een privaat bureau voor telecommunicatie verleend:
Hiermee wordt betracht een overmatige belasting van een buurt door de verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust ten gevolge van een in dit reglement omschreven uitbating, te vermijden.
Onverminderd de bovenstaande afbakening van zones geldt zowel binnen als buiten deze gebieden dat het aantal vestigingen van nachtwinkels en/of private bureaus voor telecommunicatie de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet mag overschrijden.
Hiervoor baseert het college van burgemeester en schepenen zich op een advies van de politiediensten met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen.
artikel 202bis. De vestigingsvergunning vervalt van rechtswege:
artikel 203. Voor elke uitbating van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 198 van deze afdeling, moet de uitbater schriftelijk een uitbatingsvergunning aanvragen bij de burgemeester door middel van een aanvraagformulier, overeenkomstig de bepalingen opgenomen op de gemeentelijke website.
artikel 204. Voor alle nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden opgericht moet de uitbater in alle gevallen een vestigingsvergunning kunnen voorleggen, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot uitbatingsvergunning.
artikel 205. Opgeheven.
artikel 206. De uitbatingsvergunning wordt verleend door de burgemeester en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat bestaat uit:
Dit moraliteitsonderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de voor het publiek toegankelijke plaats, op de exploitant, op de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een uittreksel uit het strafregister voor te leggen van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document, desgevallend behoorlijk beëdigd vertaald.
Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook, deelnemen of zullen deelnemen aan de exploitatie van de instelling, dient de exploitant te verklaren dat niemand van hen valt onder de hierboven vermelde weigeringsgronden. Alle voormelde personen dienen het bewijs te leveren van hun identiteitsgegevens, met inbegrip van een officiële woonplaats. De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie en/of parket en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de vergunning al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden.
artikel 206/1. In kader van de aanvraag, gedurende het voorafgaandelijk administratief onderzoek en gedurende de uitbating kan de gemeente bepalen dat nader te bepalen documenten en inlichtingen overhandigd moeten worden.
artikel 206/2. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning als:
artikel 207. De uitbatingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. De burgemeester kan de duurtijd van de vergunning beperken. In voorkomend geval moet de duurtijd minstens 1 jaar bedragen.
artikel 208. De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
artikel 209. De burgemeester kan beslissen in de uitbatingsvergunning bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging van de inrichting.
artikel 210. §1. De uitbatingsvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de burgemeester.
§2. Deze politieverordening en in het bijzonder de voorwaarden vermeld in artikel 206 dienen nageleefd te worden zolang de uitbating duurt.
artikel 211. §1. De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde vestigingseenheid van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie en kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater of worden overgedragen naar een andere vestigingseenheid. Bij iedere wijziging van locatie of wijziging met betrekking tot de uitbater dient er een nieuwe uitbatingsvergunning te worden aangevraagd.
§2. In afwijking hiervan is er geen nieuwe aanvraag vereist indien:
Bij andere wijzigingen is een nieuwe uitbatingsvergunning vereist, waarvoor een volledig nieuwe aanvraag moet worden ingediend.
artikel 212. De exploitant is verplicht te melden aan de burgemeester wanneer zijn instelling definitief sluit. De exploitant is tevens verplicht alle wijzigingen in de instelling die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag, met inbegrip van elke bestemmingswijziging, onmiddellijk schriftelijk te melden aan de burgemeester.
artikel 213. §1. De uitbatingsvergunning en de vestigingsvergunning moeten steeds aanwezig zijn in de zaak en zichtbaar worden aangebracht aan de inrichting, zodat ze leesbaar zijn vanop de openbare ruimte. De uitbatingsvergunning en vestigingsvergunning moeten steeds op eerste vordering van de politie of een bevoegde controlerende ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
artikel 214. Overeenkomstig artikel 18 § 3 van de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening kan de burgemeester de sluiting bevelen van de nachtwinkels en privaat bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in overtreding op onderhavige afdeling.
artikel 215. Wanneer een overtreding wordt begaan tegen de bepalingen van deze afdeling kan de vergunning geschorst of ingetrokken worden door het college van burgemeester en schepenen en kan de inrichting tijdelijk of definitief administratief gesloten worden, onverminderd de mogelijkheid van het opleggen van een administratieve geldboete.
artikel 215/1 tot en met artikel 215/46. Opgeheven.
Hoofdstuk 6. Clubhuizen motorclubs
artikel 215/47. Voor de toepassing voor deze afdeling wordt verstaan onder:
Exploitant: de natuurlijke persoon, feitelijke vereniging of de rechtspersoon, al dan niet eigenaar, die een clubhuis in feite of in rechte faciliteert of uitbaat;
Motorclub: een hiërarchisch gestructureerde groep van twee of meer personen met een gemeenschappelijke belangstelling, gekenmerkt door een gemeenschappelijke ideologie of groepscultuur, die naar de buitenwereld wordt veruitwendigd door het gebruik van gemeenschappelijke kenmerken, zoals symbolen, clubemblemen, colors, tatoeages, materialen, voertuigen, kledij en foto’s, ongeacht het effectieve bezit of gebruik van een motor;
Clubhuis: een ruimte of locatie waar een bijeenkomst van een motorclub plaatsvindt;
Organisator: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging, of de rechtspersoon, die een bijeenkomst van een motorclub in feite of in rechte organiseert;
Deelnemer: de natuurlijke persoon die aanwezig is op een bijeenkomst van een motorclub.
artikel 215/48. Deze afdeling is van toepassing op alle bestaande en nieuw te openen clubhuizen die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van artikel 215/47 van deze afdeling, beschouwd worden als een clubhuis voor motorclubs.
Onverminderd de naleving van andere federale, regionale of lokale bepalingen is deze afdeling niet van toepassing op
artikel 215/49. De opening en uitbating van een clubhuis voor motorclubs is onderworpen aan een voorafgaandelijke en schriftelijke uitbatingsvergunning afgeleverd door de burgemeester. Het is verboden deel te nemen aan bijeenkomsten van clubhuizen van motorclubs die niet voldoen aan de bepalingen van deze afdeling of deze te faciliteren.
artikel 215/50. Voor elke uitbating van een clubhuis van een motorclub zoals bedoeld in artikel 286/32 van dit reglement moet de uitbater schriftelijk een uitbatingsvergunning aanvragen bij de burgemeester door middel van het daarvoor voorziene aanvraagformulier, overeenkomstig de bepalingen opgenomen op de gemeentelijke website.
artikel 215/51. Alle clubhuizen zijn verplicht om in het bezit te zijn van een uitbatingsvergunning bij aanvang van de uitbating.
artikel 215/52. De uitbatingsvergunning kan enkel worden verleend door de burgemeester na een administratief onderzoek dat volgende componenten bevat:
Dit moraliteitsonderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de voor het publiek toegankelijke plaats, op de exploitant, op de organisator, op de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant of van de organisator en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie of organisatie. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een uittreksel uit het strafregister voor te leggen van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document, desgevallend behoorlijk beëdigd vertaald.
Voor andere deelnemers aan de bijeenkomst van een motorclub of andere personen die in welke hoedanigheid ook deelnemen aan de exploitatie van een clubhuis dient de exploitant of de organisator te verklaren dat niemand van hen valt onder de hierboven vermelde weigeringsgronden. Alle voormelde personen dienen het bewijs te leveren van hun identiteitsgegevens, met inbegrip van een officiële woonplaats.
De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie en/of parket en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de vergunning al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden;
artikel 215/53. In kader van de aanvraag, gedurende het voorafgaandelijk administratief onderzoek en gedurende de uitbating kan de gemeente bepalen dat nader te bepalen documenten en inlichtingen overhandigd moeten worden.
artikel 215/54. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning als:
artikel 215/55. De uitbatingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. De burgemeester kan beslissen om de uitbatingsvergunning te beperken in de tijd en/of bijzondere voorwaarden op te nemen in de vergunning afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging van de inrichting.
artikel 215/56. §1. De uitbatingsvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de burgemeester.
§2. Deze politieverordening en in het bijzonder de voorwaarden vermeld in art. 215/52 dienen nageleefd te worden zolang de uitbating duurt.
artikel 215/57. §1. De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd aan een exploitant of organisator voor een welbepaalde vestigingseenheid en kan niet worden overgedragen aan een andere exploitant of organisator of naar een andere vestigingseenheid. Bij iedere wijziging van locatie of wijziging met betrekking tot de exploitant of organisator dient er een nieuwe uitbatingsvergunning te worden aangevraagd.
§2. In afwijking op §1 van dit artikel is geen nieuwe aanvraag vereist indien:
Bij andere wijzigingen is een nieuwe uitbatingsvergunning vereist, waarvoor een volledig nieuwe aanvraag moet worden ingediend.
artikel 215/58. De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de instelling die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag onmiddellijk schriftelijk te melden aan de burgemeester.
artikel 215/59. De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
artikel 215/60. §1. Het clubhuis moet tijdens een bijeenkomst onmiddellijk zowel van binnen als van buiten zonder tussenkomst van een derde toegankelijk zijn met oog op de toegang van controle- en hulpverleningsdiensten. Iedere aanwezige in het clubhuis dient te allen tijde toegang te verlenen aan controle- en hulpverleningsdiensten.
§2. Het is verboden om ramen van een clubhuis tijdens de bijeenkomsten van de motorclub op enige wijze ondoorzichtig te maken.
§3. Voor elke bijeenkomst van een motorclub dient de organisator, bij gebreke hieraan de exploitant, een deelnemerslijst op te maken met vermelding van naam, voornaam, roepnaam of alias, geboortedatum, rijksregisternummer, woonplaats en kentekenplaat van het voertuig. Op eerste verzoek van de lokale politie of het lokaal bestuur dient de organisator, bij gebreke hieraan de exploitant, de volledige en actuele deelnemerslijsten van de bijeenkomsten van de motorclub gedurende de laatste zes maanden te overhandigen.
artikel 215/61. §1. De uitbatingsvergunning moet steeds aanwezig zijn in de inrichting. De uitbatingsvergunning moet steeds op eerste vordering van de politie of een bevoegde controlerende ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Hoofdstuk 7. Vergunning Handcarwashes
artikel 215/62. Voor de toepassing voor deze afdeling wordt verstaan onder:
Handcarwash: een vestigingseenheid zonder vaste inrichting met industriële wastechnieken, waar motorvoertuigen van derden manueel worden gewassen/gepoetst en/of worden behandeld met beschermingsmiddelen zoals waxen e.d.;
Gevestigde handcarwash: de handcarwash die beschikt over een meldingsakte of een omgevingsvergunning volgens het omgevingsdecreet (of nog geldige milieuvergunning) én beschikt over een actieve inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen voor een vestiging voor het wassen en poetsen van motorvoertuigen;
Exploitant: de natuurlijke persoon, feitelijke vereniging of de rechtspersoon, ongeacht hun eventuele hoedanigheid van handelaar, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt uitgebaat. Ook uitbater genoemd;
Uitbatingsvergunning: voorafgaande vergunning voor het uitbaten van een handcarwash verleend door de burgemeester nadat voldaan is aan een aantal uitbatingsvoorwaarden.
artikel 215/63. Deze afdeling is van toepassing op alle bestaande en nieuw te openen inrichtingen die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van artikel 215/62 van deze afdeling, beschouwd worden als een handcarwash.
artikel 215/64. De opening en uitbating van handcarwash is onderworpen aan een voorafgaandelijke en schriftelijke uitbatingsvergunning afgeleverd door de burgemeester. Occasionele handcarwashes, taxibedrijven, bedrijven voor handel (verkoop/verhuur) in of onderhoud/reparatie van motorvoertuigen of onderdelen ervan, die voertuigen in eigen beheer wassen of poetsen, zijn van dergelijke vergunningsplicht vrijgesteld.
artikel 215/65. Voor elke uitbating van een handcarwash zoals bedoeld in artikel 215/62 van dit reglement moet de uitbater schriftelijk een uitbatingsvergunning aanvragen bij de burgemeester door middel van het daarvoor voorziene aanvraagformulier, overeenkomstig de bepalingen opgenomen op de gemeentelijke website.
artikel 215/66. Alle handcarwashes worden bij de inwerkingtreding van dit reglement als nieuw te openen beschouwd, waarbij de uitbater verplicht is in het bezit te zijn van een uitbatingsvergunning bij aanvang van de uitbating.
artikel 215/67. De uitbatingsvergunning wordt enkel verleend door de burgemeester op voorwaarde dat:
De aanvrager van de uitbatingsvergunning dient het bewijs te leveren dat hij kan beschikken over deze bedrijfsruimte.
Deze voorwaarde geldt niet voor de gevestigde handcarwashes wiens voorlopige uitbatingsvergunning is omgezet in een definitieve uitbatingsvergunning.
3. een gunstig voorafgaand administratief onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit:
Dit moraliteitsonderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de voor het publiek toegankelijke plaats, op de exploitant, op de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een uittreksel uit het strafregister voor te leggen van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document, desgevallend behoorlijk beëdigd vertaald.
Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook, deelnemen of zullen deelnemen aan de exploitatie van de instelling, dient de exploitant te verklaren dat niemand van hen valt onder de hierboven vermelde weigeringsgronden. Alle voormelde personen dienen het bewijs te leveren van hun identiteitsgegevens, met inbegrip van een officiële woonplaats.
De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie en/of parket en beslist discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de vergunning al dan niet te weigeren en/of in te trekken waarbij hij steeds het gevaar voor de openbare orde voor ogen zal houden;
artikel 215/68. In kader van de aanvraag, gedurende het voorafgaandelijk administratief onderzoek en gedurende de uitbating kan het lokaal bestuur bepalen dat nader te bepalen documenten en inlichtingen overhandigd moeten worden.
artikel 215/69. De burgemeester weigert de uitbatingsvergunning als:
artikel 215/70. De uitbatingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. De burgemeester kan beslissen om de uitbatingsvergunning te beperken in de tijd en/of bijzondere voorwaarden op te nemen in de vergunning afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging van de inrichting.
artikel 215/71. §1. De uitbatingsvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de burgemeester.
§2. Deze politieverordening en in het bijzonder de voorwaarden vermeld in art. 215/67 dienen nageleefd te worden zolang de uitbating duurt.
artikel 215/72. §1. De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde vestigingseenheid en kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater of naar een andere vestigingseenheid. Bij iedere wijziging van locatie of wijziging met betrekking tot de uitbater dient er een nieuwe uitbatingsvergunning te worden aangevraagd.
§2. In afwijking op §1 van dit artikel is geen nieuwe aanvraag vereist indien
Bij andere wijzigingen is een nieuwe uitbatingsvergunning vereist, waarvoor een volledig nieuwe aanvraag moet worden ingediend.
artikel 215/73. De uitbater is verplicht te melden aan de burgemeester wanneer zijn instelling definitief sluit. De uitbater is tevens verplicht alle wijzigingen in de instelling die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag, met inbegrip van elke bestemmingswijziging, onmiddellijk schriftelijk te melden aan de burgemeester.
artikel 215/74. De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
artikel 215/75. §1. De uitbatingsvergunning moet steeds aanwezig zijn in de inrichting en zichtbaar worden aangebracht aan de inrichting, zodat ze leesbaar is vanop de openbare ruimte. De uitbatingsvergunning moet steeds op eerste vordering van de politie of een bevoegde controlerende ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.
§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder titel 6 van deze verordening, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Titel 6 – Procedure en slotbepalingen
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
artikel 216. De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.
Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie kunnen eveneens vastgesteld worden door ambtenaren zoals bepaald in artikel 21 van de wet van 24 juni 2013. In deze politieverordening worden deze ambtenaren de "gemachtigde ambtenaar" genoemd.
Elke overtreding die aanleiding kan geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie dient te worden vastgesteld door middel van een proces-verbaal of een vaststelling.
Indien het proces-verbaal of de vaststelling onvoldoende gegevens zou bevatten, kan de aangewezen ambtenaar de politiediensten verzoeken die gegevens, eventueel na bijkomend onderzoek, nog toe te voegen aan het dossier.
artikel 217. §1. Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen niet in andere straffen voorzien, kunnen de inbreuken op de bepalingen van deze politieverordening gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet van 24 juni 2023:
§2. Alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, zoals bedoeld in §1, 1° kunnen worden opgelegd:
De procedure en de daarmee gepaarde nadere regels zijn opgenomen in een bemiddelingsreglement dat opgenomen wordt als bijlage bij deze politieverordening.
§3. De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden met een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs ter kennis gebracht aan de overtreder.
§4. Het niet-naleven van een administratieve sanctie van het college van burgemeester en schepenen wordt bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
artikel 217/1. Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, kan het lokaal bestuur zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder, op basis van een daartoe toepasselijk belastings- en retributiereglement en dit onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 217 van deze verordening.
Het stelsel van administratieve sancties doet geen afbreuk aan de toepassing van een herstelbelasting en/of het vorderen van de door het lokaal bestuur gemaakte kosten voor rekening van de overtreder.
artikel 217/2. §1. Wanneer een overtreding van deze verordening is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de titularis van de nummerplaat van het voertuig. Het vermoeden van schuld kan weerlegd worden met elk middel.
§2. Wanneer een overtreding van deze verordening is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, zijn de natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen ertoe gehouden de identiteit van de bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen, of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die het voertuig onder zich heeft. De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd.
Indien de persoon die het voertuig onder zich heeft niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de bestuurder meedelen.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen als titularis van de nummerplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.
Zij die overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek burgerrechtelijk aansprakelijk zijn voor de vergoeding en kosten, zijn insgelijks aansprakelijk voor de geldboete.
artikel 217/3. §1. Ter vrijwaring van de openbare rust kan de politie motorvoertuigen (zijnde elk zichzelf over de weg voortbewegend voertuig uitgerust met een aandrijfmotor anders dan voertuigen die op rails worden voortbewogen) die artikelen 148 en 164 van deze politieverordening schenden en daardoor de openbare rust verstoren, in beslag nemen als preventieve politiemaatregel. De inbeslagname betreft een preventieve dwangmaatregel waarbij een zaak tijdelijk aan het vrije beschikkingsrecht van de eigenaar of bezitter wordt onttrokken ter vrijwaring van de openbare orde, zonder dat daarmee een eigendomsoverdracht gepaard gaat.
§2. Deze inbeslagname impliceert de onmiddellijke takeling en bewaring van het motorvoertuig. De kosten voor het takelen en het bewaren van het motorvoertuig zullen worden doorgerekend aan de houder, bezitter of eigenaar.
§3. Het motorvoertuig wordt in beslag genomen zolang dit met het oog op de openbare rust vereist is en voor een maximale termijn van 72 uren. Het motorvoertuig wordt vanaf de inbeslagname ter beschikking gehouden van de houder, bezitter of eigenaar conform de toepasselijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Het lokaal bestuur Puurs-Sint-Amands zal vrij kunnen beschikken over het motorvoertuig overeenkomstig de procedure die in het Burgerlijk Wetboek daartoe voorzien wordt.
§4. Voor de teruggave van het motorvoertuig dient de houder, bezitter of eigenaar zich tijdens de kantooruren aan te melden bij Politiepost Klein-Brabant, gelegen te Puursesteenweg 389, 2880 Bornem om een vrijgaveformulier te bekomen waarmee hij/zij zich vervolgens bij de takelaar kan aanbieden om het motorvoertuig op te halen.
artikel 218. De opgelegde administratieve geldboete aan een overtreder die meerderjarig is op moment van de inbreuk kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum, met name 500 euro. De opgelegde administratieve geldboete aan een minderjarige overtreder, die de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt op moment van de inbreuk, kan niet hoger zijn dan het wettelijk voorziene maximum van 175 euro.
De omvang van de administratieve geldboete is proportioneel op grond van de zwaarte van de inbreuk die de boete verantwoordt en eventuele herhaling. De bij deze verordening voorgeschreven administratieve geldboete wordt verhoogd in geval van herhaling, zonder dat deze boete het wettelijke voorziene maximum mag overschrijden.
Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van inbreuk.
De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geeft aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.
artikel 219. De duur van de door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde administratieve sanctie kan verdubbeld worden in geval van herhaling binnen de twaalf maanden volgend op de oplegging van de sanctie en verdrievoudigd in geval van tweede herhaling binnen de twaalf maanden volgend op de oplegging van de tweede sanctie.
artikel 220. Opgeheven.
artikel 221. Opgeheven.
artikel 222. Opgeheven.
artikel 223. Opgeheven.
artikel 224. Opgeheven.
Hoofdstuk 2. Bijzondere procedure ten aanzien van minderjarigen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt
artikel 225. Met uitzondering van de gemengde inbreuken omschreven in artikel 19bis, 83, 84/1, 87, 87/1, 87bis, 87ter, 87quater, 87quinquies, 87sexies, 87septies, 104 en 148 van deze verordening, is de opstart van een GAS-procedure bij vaststelling van een eerste inbreuk op de bepalingen van deze verordening door een minderjarige overtreder uitgesloten. In dit geval worden de minderjarige overtreder en iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige door de sanctionerend ambtenaar middels een aangetekend schrijven formeel gewaarschuwd om geen nieuwe inbreuken meer te plegen.
artikel 226. Bij vaststelling van een gemengde inbreuk omschreven in artikel 19bis, 83, 84/1, 87, 87/1, 87bis, 87ter, 87quater, 87quinquies, 87sexies, 87septies, 104 en 148 van deze verordening of bij een nieuwe inbreuk op de bepalingen van deze verordening binnen de 24 maanden na een eerdere vaststelling van een inbreuk op deze verordening gepleegd door dezelfde minderjarige overtreder, kan een GAS-procedure jegens de minderjarige worden opgestart.
artikel 227. Wanneer een GAS-procedure jegens een minderjarige overtreder wordt opgestart, brengt de sanctionerend ambtenaar de stafhouder van de orde van advocaten hiervan op de hoogte, zodat ervoor gezorgd wordt dat de betrokkene door een advocaat bijgestaan kan worden.
De stafhouder of het bureau voor juridische bijstand stelt een advocaat aan, uiterlijk binnen twee werkdagen na voormelde kennisgeving.
Een afschrift van het bericht van de kennisgeving aan de stafhouder wordt bij het dossier van de rechtspleging gevoegd.
Wanneer er een risico op een belangenconflict bestaat, zorgt de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand ervoor dat de betrokkene bijgestaan wordt door een andere advocaat dan die waarop zijn vader en moeder, voogd, of personen die hem onder hun hoede hebben of die bekleed zijn met een vorderingsrecht, een beroep hebben gedaan.
De advocaat kan ook aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure.
artikel 228. Wanneer een GAS-procedure jegens een minderjarige overtreder wordt opgestart, zal de sanctionerend ambtenaar steeds een aanbod van bemiddeling voorstellen aan de minderjarige, conform de procedure en de daarmee gepaard gaande nadere regels omschreven in het bemiddelingsreglement opgenomen als bijlage bij deze politieverordening.
De vader en moeder, de voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.
Wanneer de sanctionerend ambtenaar het welslagen van de bemiddeling vaststelt, kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.
artikel 229. In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling zal de sanctionerend ambtenaar steeds eerst een gemeenschapsdienst voorstellen aan de minderjarige overtreder zoals voorzien in artikel 217 §2 en conform de procedure en de daarmee gepaard gaande nadere regels omschreven in het bemiddelingsreglement opgenomen als bijlage bij deze politieverordening.
De vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij het uitvoeren van de gemeenschapsdienst.
Enkel in geval van niet uitvoering of weigering van deze gemeenschapsdienst, kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen zoals voorzien in art. 217 §1, 1°.
artikel 230. De vader en moeder, voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete.
BIJLAGE 1 | PROTOCOLAKKOORD BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GAS2 en GAS3
PROTOCOLAKKOORD
BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES
GAS 2 EN GAS 3
TUSSEN:
De gemeente Puurs-Sint-Amands vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen, namens wie handelen de heer Koen VAN DEN HEUVEL, burgemeester en de algemeen directeur de heer Raoul PARIDAENS;
EN:
Het Parket van de Procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, vertegenwoordigd door de heer Franky DE KEYZER;
WORDT UITEENGEZET HETGEEN VOLGT:
Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonderheid op artikel 23, §1, eerste lid, voor wat de gemengde inbreuken betreft, verkeersinbreuken uitgezonderd;
Gelet op de artikelen 119bis, 123 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de Algemene Bestuurlijke Politieverordening van de gemeente Puurs-Sint-Amands, zoals aangenomen in de gemeenteraad van 4 maart 2024.
WORDT HETGEEN VOLGT OVEREENGEKOMEN:
A. Toepassingsgebied
De GAS-procedure wordt enkel toegepast indien conform de wettelijke voorwaarden de gemengde inbreuken zich voordoen als een vorm van openbare overlast.
Dit impliceert dat de GAS-procedure niet zal worden toegepast voor gemengde inbreuken waarvan de gevolgen zich enkel situeren binnen de privésfeer van de entiteit (bv. de woning, kantoor) waar de inbreuk plaatsvond. Kan niet worden beschouwd als “privésfeer”: de openbare wegen, openbare of publiek toegankelijke plaatsen of openbare en publiek toegankelijke gebouwen.
B. Wettelijk kader
Artikel 3, 1° en 2° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (BS 1 juli 2013), hierna de "GAS-wet" genoemd, bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor volgende inbreuken op het Strafwetboek:
Artikel 3, 2° van de GAS-wet bepaalt eveneens dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor inbreuken bedoeld in artikel 18 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, voor wat betreft de voorafgaande vergunning die kan worden opgelegd bij een gemeentelijk reglement.
Voor de bovenvermelde inbreuken kan een protocolakkoord worden afgesloten tussen de bevoegde Procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege. Dit protocol respecteert alle wettelijke bepalingen betreffende inzonderheid de voorziene procedures voor de overtreders en mag niet afwijken van hun rechten. Het wordt door de gemeenteraad bekrachtigd
C. Protocolakkoord
Artikel 1 - Uitwisseling van informatie
a) Alle partijen verbinden zich ertoe samen te werken en elkaar te informeren binnen de grenzen van hun bevoegdheden en zij verzekeren de vertrouwelijkheid van deze uitwisseling.
Daartoe duidt de Procureur des Konings één of meer magistraten van zijn arrondissement aan, hierna “referentiemagistraten GAS" genoemd. De referentiemagistraten GAS kunnen door de door dit akkoord verbonden steden/gemeenten gecontacteerd worden in geval van moeilijkheden bij het toepassen van de wet of onderhavig akkoord of om informatie te verkrijgen over het gevolg gegeven aan bepaalde processen verbaal.
b) De contactgegevens van de referentiemagistraten GAS, van de referentiepersonen binnen de steden/gemeenten en van de sanctionerende ambtenaren zijn vermeld in een aan dit protocolakkoord gevoegde bijlage. De briefwisseling en/of telefoongesprekken en/of mailberichten met betrekking tot de administratieve sancties worden aan hen gericht.
c) De partijen verbinden zich ertoe om iedere wijziging van de contactgegevens van voornoemde personen onverwijld te melden.
d) Indien de gemeente beslist om een verordening of een besluit op te stellen of bestaande besluiten of verordeningen te wijzigen en aan hun schending de mogelijkheid van een administratieve sanctie te koppelen, verbinden zij zich ertoe om binnen de termijn van één maand na publicatie een exemplaar van deze verordeningen of besluiten over te maken aan de procureurs des Konings, alsook een elektronische versie over te maken aan de referentiemagistraten.
Artikel 2 - Behandeling van de gemengde inbreuken, zoals bedoeld sub B
a) De behandeling van de gemengde inbreuken
De lichte gemengde inbreuken of categorie 2 (GAS2)
Artikel 526 SWB — preventiecode 50B (gevangenisstraf 8 dagen tot 1 jaar en geldboete van 26 tot 500 euro)
Voorwaarden
Artikel 534bis SWB – preventiecode 50F (gevangenisstraf 1 maand tot 6 maanden en/of geldboete van 26 tot 200 euro)
Voorwaarden
Artikel 534ter SWB – preventiecode 50F (gevangenisstraf 1 maand tot 6 maanden en/of geldboete van 26 tot 200 euro)
Voorwaarden
Artikel 537 SWB – preventiecode 50E (bomen: gevangenisstraf 8 dagen tot 3 maanden en geldboete van 26 tot 100 euro / enten: gevangenisstraf 8 dagen tot 15 dagen en/of geldboete 26 tot 50 euro)
Voorwaarden
Artikel 545 SWB – preventiecode 50A en 50D (gevangenisstraf 8 dagen tot 6 maanden en/of geldboete van 26 tot 200 euro)
Voorwaarden
Artikel 559/1 SWB – preventiecode 92 (geldboete van 10 tot 20 euro)
Voorwaarden
Artikel 561/1 SWB – preventiecode 92 (gevangenisstraf 1 tot 5 dagen en/of geldboete van 10 tot 20 euro)
Artikel 563/2 SWB – preventiecode 92 (gevangenisstraf 1 tot 7 dagen en/of geldboete van 15 tot 25 euro)
Voorwaarden
Artikel 563/3 SWB – preventiecode 92 (gevangenisstraf 1 tot 7 dagen en/of geldboete van 15 tot 25 euro)
Voorwaarden
Artikel 563bis SWB – preventiecode 13 (gevangenisstraf 1 tot 7 dagen en/of geldboete van 15 tot 25 euro)
De zware gemengde inbreuken of categorie 3
Artikel 398 SWB – preventiecode 43A (gevangenisstraf 8 dagen tot 6 maanden en/of geldboete van 26 tot 100 euro)
Voorwaarden
Artikel 521, 3e lid SWB – preventiecode 50B (gevangenisstraf 15 dagen tot 3 jaar en geldboete van 50 tot 500 euro)
Voorwaarden
2. De Procureur des Konings verbindt zich ertoe om inzake de processen-verbaal ten laste van minderjarigen vanaf de leeftijd van 14 jaar die enkel betrekking hebben op de hierna opgesomde gemengde inbreuken geen vervolging in te stellen en de betrokken gemeenten verbinden zich ertoe de naar behoren vastgestelde inbreuken af te handelen. De klassieke processen-verbaal worden in origineel overgemaakt aan het parket (sectie jeugd en gezin) en een afschrift ervan aan de sanctionerend ambtenaar, die ten gepaste tijde het parket bevraagt of dat de GAS-procedure kan worden opgestart of niet. Het parket zal zijn beslissing, buiten de hieronder vermelde voorwaarden die reeds politioneel werden gecontroleerd, laten afhangen van het gegeven of de betrokken minderjarige reeds onder toezicht staat van de jeugdrechter of niet.
De in de wet voorziene kennisgevingen zoals voorzien in artikel 23§2 en 3 worden opgevangen door het globale engagement van niet-vervolging zoals opgenomen in huidig protocol. De Procureur des Konings zal deze kennisgevingen niet doen en de sanctionerend ambtenaar dient het verstrijken van de termijn van twee maken niet af te wachten vermits in onderhavig protocol de Procureur des Konings zich engageert om geen gevolg te geven aan de feiten opgenomen in dit protocol.
Artikel 461 en artikel 463 SWB – preventiecode 12 (winkeldiefstal), 18A (gewone diefstal), 18F (poging gewone diefstal) (gevangenisstraf 1 maand tot 5 jaar en geldboete van 26 tot 500 euro) en poging (gevangenisstraf 8 dagen tot 3 jaar en geldboete van 26 tot 300 euro)
Voorwaarden
3. De procureur des Konings behoudt zijn beslissingsrecht over processen-verbaal ten laste van meerderjarigen of minderjarigen vanaf 14 jaar die betrekking hebben op de hierna volgende gemengde inbreuken, hetgeen de toepassing van de GAS- procedure uitsluit.
Artikel 398,2° SWB – preventiecode 43A (gevangenisstraf 1 maand tot 1 jaar en geldboete van 50 tot 200 euro)
Artikel 448 SWB – preventiecode 45C (gevangenisstraf 8 dagen tot 2 maanden en/of geldboete van 26 tot 500 euro)
4. De procureur des Konings behoudt zijn beslissingsrecht over processen-verbaal ten laste van meerderjarigen die betrekking hebben op de hierna volgende gemengde inbreuken, hetgeen de toepassing van de GAS- procedure uitsluit.
Artikel 461 en artikel 463 SWB – preventiecode 12 (winkeldiefstal), 18A (gewone diefstal), 18F (poging gewone diefstal) (gevangenisstraf 1 maand tot 5 jaar en geldboete van 26 tot 500 euro) en poging (gevangenisstraf 8 dagen tot 3 jaar en geldboete van 26 tot 300 euro)
b) Bijzondere modaliteiten (gemengde inbreuken)
Dit protocolakkoord treedt in werking op 1 april 2024.
Opgemaakt te Puurs-Sint-Amands, op 26 maart 2024.
Voor de gemeente Puurs-Sint-Amands
Raoul PARIDAENS Koen VAN DEN HEUVEL
Algemeen Directeur Burgemeester
Voor het parket van de Procureur des Konings
Franky DE KEYZER
Procureur des Konings
BIJLAGE 2 | BEMIDDELINGSREGLEMENT
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Artikel 1: Toepassingsgebied en definities
Dit reglement is van toepassing op de bemiddeling en de gemeenschapsdienst bedoeld in artikel 4 §2 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (hierna: de GAS- wet).
De GAS-bemiddeling is een alternatieve maatregel voor de administratieve geldboete die het voor de overtreder van een inbreuk op het lokale politiereglement mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen, te vergoeden of om het conflict te doen bedaren.
De gemeenschapsdienst is eveneens een alternatieve maatregel voor de administratieve geldboete die een prestatie omvat van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de collectiviteit.
Artikel 2: De wettelijke minimumvoorwaarden en modaliteiten
De minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling en de gemeenschapsdienst en de daarmee gepaard gaande nadere regels worden bepaald in de GAS-wet en in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Artikel 3: De bemiddelaar
De bemiddelaar, die is aangesteld door de stad Mechelen en ter beschikking staat van alle gemeenten van het arrondissement Antwerpen, afdeling Mechelen, voert de bemiddelingsprocedure uit en staat mee in voor de keuze en het bepalen de nadere regels van de gemeenschapsdienst voor minderjarige overtreders. De bemiddelaar biedt tevens inhoudelijke ondersteuning bij de uitwerking van een gemeenschapsdienst voor meerderjarige overtreders.
De bemiddelaar voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
De bemiddelaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt de bemiddelaar zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.
Artikel 4: Verplicht of facultatief aanbod
Wanneer de GAS-procedure wordt opgestart, moet door de sanctionerend ambtenaar verplicht een bemiddelingsaanbod gedaan worden aan overtreders die op het ogenblik van de feiten jonger zijn dan 18 jaar.
Wat betreft de meerderjarige overtreders, is het voorstel tot bemiddeling of uitvoeren van een gemeenschapsdienst facultatief en wordt het aan de beoordeling van sanctionerende ambtenaar overgelaten om al dan niet een dergelijk aanbod te doen.
Artikel 5: Betrokkenheid advocaat en wettelijke vertegenwoordigers minderjarige overtreder
Wanneer de GAS-procedure wordt opgestart ten laste van een minderjarige overtreder, wordt er een advocaat aangesteld. Deze advocaat kan aanwezig zijn tijdens de bemiddelingsprocedure en kan ook in de procedure inzake gemeenschapsdienst de minderjarige bijstaan.
Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige wordt op de hoogte gebracht van de procedure inzake bemiddeling en gemeenschapsdienst en worden, indien gewenst, bij deze procedures betrokken.
Artikel 6: Vrijwilligheid
Voor elke bemiddeling en gemeenschapsdienst, ook die ten aanzien van minderjarigen, geldt het beginsel van vrijwilligheid van deelname. De overtreder aan wie de bemiddelingsprocedure of een gemeenschapsdienst wordt voorgesteld, kan dit aanvaarden of weigeren. Dit geldt in kader van de bemiddeling ook voor het slachtoffer.
Hoofdstuk 2 - De bemiddelingsprocedure
Artikel 7: Opstart bemiddeling door sanctionerend ambtenaar binnen de GAS-procedure
De sanctionerend ambtenaar selecteert de dossiers die in aanmerking komen voor bemiddeling. Hij start de administratieve GAS-procedure op en maakt het voorstel tot bemiddeling per aangetekend schrijven over aan de overtreder en, indien het om een minderjarige overtreder gaat, tevens per aangetekend schrijven aan iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige. Het slachtoffer wordt door de sanctionerend ambtenaar eveneens gelijktijdig per gewoon schrijven op de hoogte gebracht van de opstart van de GAS-procedure met een voorstel tot bemiddeling.
Indien het bemiddelingsaanbod binnen de officiële verweertermijn wordt geweigerd, stelt de sanctionerend ambtenaar de bemiddelaar hiervan in kennis, zodat deze weigering kan worden genoteerd. Indien het bemiddelingsaanbod niet wordt geweigerd binnen het verstrijken van de officiële verweertermijn, wordt het dossier door de sanctionerend ambtenaar overgemaakt aan de bemiddelaar.
De bemiddelaar heeft toegang tot het volledig digitale dossier van de overtreder bestaande uit alle officiële stukken van het dossier (PV of bestuurlijk verslag, opstartbrief naar overtreder, kennisgeving aan slachtoffer). Indien de bemiddeling naar aanleiding van een hoorzitting wordt opgestart bevat het dossier ook een Proces-Verbaal van de hoorzitting. Indien het gaat om een minderjarige overtreder bevat het dossier eveneens documenten m.b.t. de aanstelling bij het BJB van een advocaat, de vaststelling en de identiteit van de toegewezen advocaat alsook de brieven naar iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige.
Artikel 8: Uitnodiging tot deelname aan bemiddeling door bemiddelaar
Na ontvangst van het dossier nodigt de bemiddelaar binnen een redelijke termijn de overtreder per gewoon schrijven uit tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces. Indien de overtreder minderjarig is, wordt tevens iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, alsook de toegewezen advocaat schriftelijk op de hoogte gebracht van de opstart van de bemiddelingsprocedure.
Wanneer de overtreder niet antwoordt binnen de vooropgestelde termijn vermeld in de uitnodiging of de bemiddeling weigert, beëindigt de bemiddelaar zijn tussenkomst. Hij stelt een bondig eindverslag op en maakt dit over aan de sanctionerend ambtenaar. In dit geval wordt door de bemiddelaar aan het slachtoffer per gewone post ook een nazorgbrief toegestuurd waarin staat welke stappen hij/zij eventueel kan volgen opdat het conflict opgelost kan worden, alsook welke informatie opgevraagd kan worden bij de sanctionerend ambtenaar.
Wanneer de overtreder ermee instemt om aan een bemiddeling deel te nemen, brengt de bemiddelaar het slachtoffer hiervan op de hoogte. Indien het slachtoffer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is, gebeurt dit bij gewone post. Indien het slachtoffer een lokaal bestuur of andere instelling is, vraagt de bemiddelaar om een vertegenwoordiger aan te duiden, die aan het bemiddelingsgesprek kan deelnemen. Het lokaal bestuur engageert zich steeds als benadeelde partij om een directe bemiddeling na te streven.
Wanneer het slachtoffer niet antwoordt of zijn weigering kenbaar maakt om deel te nemen aan de bemiddeling, brengt de bemiddelaar de overtreder en, indien het om een minderjarige overtreder gaat, tevens iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige en zijn/haar advocaat, hiervan op de hoogte, en beëindigt de bemiddelaar zijn tussenkomst. Hij stelt een bondig eindverslag op en maakt dit over aan de sanctionerend ambtenaar.
Artikel 9: Verloop van de bemiddeling
In het geval de betrokken partijen akkoord gaan met de opstart van de bemiddeling, wordt bij aanvang van de bemiddeling de bemiddelingsprocedure binnen het kader van de regeling inzake gemeentelijke administratieve sancties door de bemiddelaar verduidelijkt. Vervolgens peilt de bemiddelaar in een afzonderlijk gesprek eerst naar de motivatie en verwachtingen van de partijen. De partijen worden geïnformeerd dat ze de mogelijkheid hebben om al dan niet op het voorstel inzake de schadeloosstelling of herstel van de schade in te gaan en dat ze op elk moment de bemiddeling kunnen beëindigen.
Indien er een gezamenlijk gesprek gewenst wordt, krijgen beide partijen de mogelijkheid om een voorstelling van de feiten te geven en toe te lichten hoe ze dit hebben ervaren. De nadruk ligt tijdens het gesprek in de ondersteunende taak van de bemiddelaar ten aanzien van de betrokken partijen bij het zoeken naar een voor allen aanvaardbare, haalbare en proportionele oplossing, in de vorm van een materieel, moreel, emotioneel en/of financieel herstel voor de geleden schade bij het slachtoffer. Bij de bemiddeling wordt het conflict bij de partijen gelegd en bepalen zij de inhoud van de bemiddeling. De partijen beslissen of de bemiddeling geslaagd of niet geslaagd is.
De overtreder wordt gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces en wordt aangesproken op zijn/haar verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Indien partijen een gezamenlijk gesprek niet wensen kan de bemiddelaar met de partijen afzonderlijke gesprekken voeren en de gegeven boodschappen overmaken aan de andere partij(en).
Artikel 10: Overeenkomst over de schadeloosstelling of het herstel van de schade
Indien de betrokken partijen een akkoord bereiken omtrent de schadeloosstelling of het herstel van de schade kan hiervan, indien de partijen dit wensen, een schriftelijke overeenkomst worden opgemaakt. Dit is echter geen verplichting.
Indien er een schriftelijke overeenkomst wordt opgemaakt, wordt hierin uitdrukkelijk verwezen naar het kader van de bemiddeling binnen de GAS-procedure, het artikel uit het politiereglement dat overtreden werd, de feitomschrijving en locatie volgens het PV, de verbintenis of regeling die de partijen beogen en de eventuele modaliteiten voor de uitvoering. De gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen worden in de overeenkomst expliciet vermeld. In de overeenkomst staat tevens gestipuleerd wanneer de uitvoering van de afspraken moeten voltooid zijn.
De partijen krijgen de overeenkomst ter ondertekening per gewone post of mail doorgestuurd en kunnen eventueel nog opmerkingen toevoegen. Indien één van de partijen bijgestaan wordt door een advocaat, wordt de overeenkomst eerst per gewone post of mail aan de advocaat bezorgd en heeft deze de mogelijkheid om in overleg met zijn cliënt bemerkingen te formuleren. Bij minderjarigen wordt de overeenkomst ondertekend door iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige. Na ondertekening van de overeenkomst krijgen alle betrokken partijen een ondertekend exemplaar. Een digitale kopie wordt overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar.
Indien er geen akkoord wordt bereikt over schadeloosstelling of herstel van de schade of één van de partijen tijdens het proces de bemiddeling wenst te beëindigen, beëindigt de bemiddelaar zijn tussenkomst en stelt hij een bondig eindverslag op dat hij overmaakt aan de sanctionerend ambtenaar.
Artikel 11: Opvolging afspraken en eindverslag
De bemiddelaar volgt de uitvoering van de afspraken, al dan niet in een overeenkomst opgenomen, op en evalueert het bemiddelingsproces met de betrokken partijen.
Wanneer de bemiddelaar zijn tussenkomst beëindigt, stelt hij een eindverslag op dat hij aan de sanctionerend ambtenaar bezorgt. In dit verslag wordt vermeld of de bemiddeling werd geweigerd, heeft gefaald of geslaagd is.
Een geslaagde bemiddeling is een bemiddeling die tot een uitgevoerd akkoord heeft geleid, of geleid heeft tot een akkoord waarvan de niet-uitvoering niet toe te schrijven is aan de overtreder. Bij het weigeren of falen van de bemiddeling kan de bemiddelaar in overleg met de partijen een bondige toelichting geven over de reden hiervan. Het eindverslag wordt uiterlijk binnen 11 maanden na de vaststelling van de feiten aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd.
Artikel 12: Beslissing sanctionerend ambtenaar
Wanneer uit het eindverslag van de bemiddelaar blijkt dat de bemiddeling geslaagd is, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.
In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar een gemeenschapsdienst voorstellen of een administratieve geldboete opleggen aan de overtreder. Mits uitdrukkelijk schriftelijk verzoek kan het slachtoffer door de sanctionerend ambtenaar op de hoogte worden gebracht van de door hem genomen beslissing.
Hoofdstuk 3 - De procedure met betrekking tot de gemeenschapsdienst
Artikel 13: Opstart gemeenschapsdienst door sanctionerend ambtenaar binnen de GAS-procedure
De sanctionerend ambtenaar selecteert de dossiers die in aanmerking komen voor gemeenschapsdienst, al dan niet op verzoek van de overtreder. De sanctionerend ambtenaar kan eveneens op verzoek van de overtreder of mits zijn akkoord een gemeenschapsdienst voorstellen na weigering of falen van de GAS-bemiddeling. Bij minderjarige overtreders kan een gemeenschapsdienst echter enkel worden voorgesteld na weigering of falen van de GAS-bemiddeling.
De sanctionerend ambtenaar maakt het voorstel tot gemeenschapsdienst per aangetekend schrijven over aan de overtreder en, indien het om een minderjarige overtreder gaat, tevens aan iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige en zijn/haar advocaat. In dit schrijven wordt expliciet vermeld dat de overtreder zelf contact dient op te nemen met de bemiddelaar binnen de 7 werkdagen vanaf de kennisgeving van het voorstel van de sanctionerend ambtenaar. De sanctionerend ambtenaar brengt tevens de bemiddelaar per mail op de hoogte van de inhoud van zijn beslissing.
Artikel 14: Geen contact met bemiddelaar of weigering gemeenschapsdienst
De overtreder dient de bemiddelaar zelf te contacteren voor verdere uitwerking van het voorstel tot gemeenschapsdienst en dit binnen de 7 werkdagen vanaf de kennisgeving van het voorstel van de sanctionerend ambtenaar. Wanneer de overtreder geen contact opneemt met de bemiddelaar binnen deze termijn of de uitvoering van gemeenschapsdienst weigert, stelt de bemiddelaar de sanctionerend ambtenaar hiervan in kennis. In dit geval kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen aan de overtreder.
Artikel 15: Instemming met voorstel gemeenschapsdienst door minderjarige overtreder
Wanneer de minderjarige overtreder ermee instemt om een gemeenschapsdienst uit te voeren, wordt de keuze van het soort gemeenschapsdienst, de verdere uitwerking daarvan en concrete afspraken met betrekking tot de uitvoering ervan, gemaakt door en met de bemiddelaar. Bij het uitwerken van de gemeenschapsdienst wordt er rekening gehouden met de leeftijd en de mogelijkheden van de minderjarige overtreder en ziet de bemiddelaar erop toe dat de totale duurtijd van de gemeenschapsdienst beperkt blijft tot maximaal 15u.
Artikel 16: Instemming met voorstel gemeenschapsdienst door meerderjarige overtreder
Wanneer de meerderjarige overtreder ermee instemt om een gemeenschapsdienst uit te voeren, wordt de keuze van het soort gemeenschapsdienst, de verdere uitwerking daarvan en concrete afspraken met betrekking tot de uitvoering ervan, gemaakt door en met een medewerker van de gemeente. Deze medewerker wordt hierin ondersteund door de bemiddelaar. Bij het uitwerken van de gemeenschapsdienst zien de medewerker van de gemeente en de bemiddelaar erop toe dat de totale duurtijd van de gemeenschapsdienst beperkt blijft tot maximaal 30u.
Artikel 17: Inhoud van de gemeenschapsdienst en schriftelijke overeenkomst
De gemeenschapsdienst bestaat uit een opleiding en/of een onbetaalde prestatie onder toezicht van het lokaal bestuur of van een door het lokaal bestuur aangewezen bevoegde rechtspersoon uitgevoerd ten behoeve van een gemeentedienst of een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door de gemeente wordt aangewezen.
De bemiddelaar neemt contact op met een medewerker van een werkplaats, gaat met de overtreder mee naar de werkplaats om de overeenkomst te tekenen waarin de (praktische) afspraken opgenomen worden en sluit een verzekering af voor burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen ter bescherming van de overtreder. Iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige, kan op zijn verzoek de minderjarige overtreder begeleiden bij het uitvoeren van de gemeenschapsdienst.
Artikel 18: Opvolging uitvoering gemeenschapsdienst en eindverslag
De gemeenschapsdienst moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
Wat betreft de meerderjarige overtreders, gaat de medewerker van het lokaal bestuur na of de overeenkomst werd nageleefd binnen de afgesproken termijn en stelt hij de bemiddelaar hiervan in kennis.
De bemiddelaar bezorgt uiterlijk binnen de 6 maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar inzake het opleggen van een gemeenschapsdienst aan de overtreder, een verslag aan de sanctionerend ambtenaar waarin wordt meegedeeld of de gemeenschapsdienst niet, geheel of gedeeltelijk werd uitgevoerd. In dit verslag wordt eveneens de aard van de prestatie geduid en aangegeven ten behoeve van welke gemeentedienst, publiekrechtelijke rechtspersoon, stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk zij werd uitgevoerd.
Indien de gemeenschapsdienst niet of slechts gedeeltelijk werd uitgevoerd, vermeldt de bemiddelaar de redenen hiervan in zijn verslag.
Artikel 19: Beslissing sanctionerend ambtenaar
Wanneer uit het eindverslag van de bemiddelaar blijkt dat de gemeenschapsdienst volledig werd uitgevoerd, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.
In geval van niet-uitvoering of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen aan de overtreder. Mits uitdrukkelijk schriftelijk verzoek kan het slachtoffer door de sanctionerend ambtenaar op de hoogte worden gebracht van de door hem genomen beslissing.
Onderhavig reglement treedt in werking op 01.04.2024.
BIJLAGE 3 | HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Hoofdstuk 1 – Inzameling van afvalstoffen
Afdeling 1a. Inzameling
artikel 1. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de dagen en uren en de wijze waarop in de diverse straten het gewone huisvuil, het grofvuil en de selectieve afvalstoffen opgehaald worden en kan eventueel (andere) recipiënten voorschrijven.
Het huis-aan-huis inzamelen van afvalstoffen is verboden zonder toelating van het gemeentebestuur
artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen kan ten behoeve van selectieve inzameling of verwerking bijkomend bepaalde afvalstoffen uit de gewone of grofvuilophalingen weren en de inzamelwijze bepalen of wijzigen.
artikel 3. Het is verboden voor de verwijdering van het huisvuil gebruik te maken van een recyclagepark.
artikel 4. Het grofvuil wordt ingezameld op het recyclagepark en wordt eveneens op aanvraag aan huis opgehaald.
artikel 5. Dit artikel is enkel van toepassing in de gemeente Puurs-Sint-Amands:
Grofvuil omvat alle brandbare fracties die niet toegelaten zijn in de gewone huisvuilinzameling of in de selectieve straatinzamelingen, met uitzondering van:
Voor niet-toegelaten fracties kan men zich eventueel wenden tot het containerpark, binnen het kader van de aldaar toegelaten fracties.
artikel 6. Opgeheven.
artikel 7. Hol glas wordt gedeponeerd in de daartoe door de gemeente voorziene glascontainers. Hol en vlak glas worden ook ingezameld op de recyclageparken.
artikel 8. Het deponeren in glascontainers van andere afvalstoffen dan hol glas is verboden.
artikel 9. Het achterlaten van afvalstoffen naast en in de omgeving van een glascontainer is verboden.
artikel 10. Het is verboden glas in een glascontainer te deponeren tussen 22u00 en 07u00.
artikel 11. Papier en karton worden minstens éénmaal per 4 weken huis-aan-huis ingezameld langsheen de voor de ophaler toegankelijke straten, wegen en pleinen op de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde tijdstippen. Papier en karton worden ook ingezameld op de recyclageparken.
artikel 12. Het PMD-afval wordt minimum eenmaal per twee weken huis-aan-huis ingezameld langsheen de voor de ophaler toegankelijke straten, wegen en pleinen op de door het college van burgemeester en schepenen bepaalde dagen. Het PMD-afval wordt ook ingezameld op de recyclageparken.
artikel 13. Groenafval wordt ingezameld op de recyclageparken.
artikel 14. Snoeiafval wordt op aanvraag ingezameld langsheen de voor de ophaler toegankelijke straten, wegen en pleinen.
artikel 15. KGA wordt ingezameld op de recyclageparken.
Afdeling 1b. Wijze van aanbieding
artikel 16. Het huisvuil moet aangeboden worden in een door de gemeente goedgekeurd recipiënt. Bij gebruik van een container dient deze na lediging onmiddellijk van de openbare weg verwijderd te worden. Zij die aan dit voorschrift niet kunnen voldoen, zijn verplicht om vuilniszakken te gebruiken.
artikel 17. De recipiënt moet zorgvuldig gesloten worden. De recipiënt mag noch scheuren, barsten of lekken vertonen.
artikel 18. Het gewicht van het aangeboden huisvuil mag per recipiënt niet hoger zijn dan 12 kg (grote) en 8kg (kleine) vuilzak of het maximumgewicht zoals vermeld op de vuilzak. Deze gewichtsbeperking geldt enkel indien het huisvuil in een vuilniszak wordt aangeboden en dus niet voor het huisvuil dat in containers wordt aangeboden.
artikel 19. Het grofvuil mag zowel per voorwerp als verpakt of samengebundeld worden aangeboden.
artikel 20. Het gewicht van het afzonderlijk voorwerp of het verpakt of samengebonden grofvuil mag niet hoger zijn dan 50 kg.
artikel 21. Het totale volume dat ter inzameling wordt aangeboden mag niet meer dan 4 m³ bedragen.
artikel 22. Hol glas moet afhankelijk van de kleur in de daartoe voorziene glascontainer worden gedeponeerd.
artikel 23. Het hol glas moet ontdaan zijn van deksels, kurken en stoppen.
artikel 24. Het hol glas moet leeg en gereinigd zijn.
artikel 25. Het papier en karton moet gebundeld met een stevig natuurtouw of in een stevige kartonnen verpakking of papieren zak, aangeboden worden. Er dient te allen tijde voor gezorgd worden dat het aangeboden papier en karton niet kan wegwaaien en dat het door de ophalers voldoende vlot en op een nette manier kan opgehaald worden.
artikel 26. Het gewicht van de bundel, de kartonnen verpakking of papieren zak mag niet hoger zijn dan 15 kg.
artikel 27. Het PMD-afval moet aangeboden worden in een goedgekeurd recipiënt.
artikel 28. De recipiënt moet zorgvuldig gesloten worden. De recipiënt mag noch scheuren, barsten of lekken vertonen.
artikel 29. Het gewicht van de aangeboden recipiënt mag niet hoger zijn dan 15 kg.
artikel 30. Het PMD-afval moet leeg en gereinigd zijn.
artikel 31. Het snoeiafval dient samengebonden met een natuurtouw te worden aangeboden. Bij de aanbieding mag geen gebruik gemaakt worden van dozen of zakken.
artikel 32. Het gewicht van het snoeiafval mag per pak niet hoger zijn dan 20 kg.
artikel 33. De lengte, breedte en hoogte van het snoeiafval mag niet meer zijn dan 2 meter. De diameter van het snoeihout mag niet meer zijn dan 15 cm. Er mogen geen stronken worden aangeboden en geen haagscheersel.
artikel 34. Het totale volume van het snoeiafval dat ter inzameling wordt aangeboden mag niet meer bedragen dan 4m³.
artikel 35. Het KGA moet, tenzij het fysisch onmogelijk of niet aangewezen is, afzonderlijk van andere afvalstoffen aangeboden worden in de milieubox die door het Vlaamse gewest ter beschikking is gesteld.
artikel 36. KGA mag niet ter aanbieding buiten geplaatst worden.
artikel 37. Het KGA wordt, zo mogelijk, in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie van het KGA te vereenvoudigen. Zo nodig, brengt de aanbieder van het KGA zelf aanduidingen over de aard, de samenstelling en de eventuele gevaren van het KGA aan op de verpakking.
artikel 38. KGA van verschillende aard of samenstelling mag niet worden samengevoegd.
artikel 39. De aanbieder dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het lekken en andere ongewenste effecten van het KGA te voorkomen.
artikel 40. Het KGA dat wordt aangeboden, mag uitsluitend door de ophaler in de gepaste sorteer- of opslagrecipiënten gedeponeerd worden.
artikel 41. Ieder gezin ontvangt zolang de voorraad strekt eenmalig en gratis een milieubox voor de inzameling van klein gevaarlijk afval (KGA-box). Deze box mag enkel gebruikt worden voor het selectief bewaren en KGA-stoffen. Bij verhuis of overlijden wordt de box terug ingeleverd bij het gemeentebestuur, of wordt de overdracht aan de nieuwe bewoner bevestigd bij het gemeentebestuur.
Hoofdstuk 2 – Het recyclagepark
artikel 42. §1 Inwoners van de gemeente, scholen, bewegingen en verenigingen die gevestigd zijn in de gemeente kunnen gebruik maken van alle IVAREM-recyclageparken overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en het huishoudelijk reglement zoals goedgekeurd door de Raad van bestuur van IVAREM.
§2 Eigenaars van een tweede verblijf dat gevestigd is in de gemeente kunnen gebruik maken van alle IVAREM-recyclageparken overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en het huishoudelijk reglement zoals goedgekeurd door de Raad van bestuur van IVAREM.
§3 Nabestaanden van overleden personen die woonachtig waren in de gemeente kunnen tot 12 maanden na het overlijden gebruik maken van alle IVAREM-recyclageparken overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en het huishoudelijk reglement zoals goedgekeurd door de Raad van bestuur van Ivarem.
§4 De gemeentelijke diensten kunnen gebruik maken van het IVAREM-recyclagepark, gelegen op het grondgebied van de gemeente overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en het huishoudelijk reglement zoals goedgekeurd door de Raad van bestuur van IVAREM.
§5 Kleinhandelaars kunnen met hun vergelijkbaar bedrijfsafval en gelijkaardig of bedrijfseigen afval terecht op de IVAREM KMO-parken overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en het huishoudelijk reglement zoals goedgekeurd door de Raad van bestuur van IVAREM.
§6 Buiten de openingsuren is het recyclagepark niet toegankelijk voor personen vreemd aan de dienst.
§7 Het is de parkwachter toegestaan om de aanbieders van afvalstoffen buiten de omheining te laten wachten indien er zich reeds te veel personen of voertuigen op het recyclagepark bevinden in functie van een goede verkeersregeling op het recyclagepark.
§8 Het KGA moet afzonderlijk aangeboden worden in een daarvoor geschikt recipiënt. De aanbieder overhandigt zelf het KGA aan de parkwachter. Het aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen. Indien nodig brengt de aanbieder zelf de aanduidingen aan over de aard, samenstelling en eventuele gevaren van het KGA op de verpakking. De aanbieder dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het lekken en andere ongewenste effecten van het KGA te voorkomen. Injectienaalden, bloedlancetten en pennaalden moeten aangeboden worden in een naaldcontainer.
artikel 43. De afvalstoffen mogen slechts na goedkeuring door de aanwezige parkopzichter in de daartoe bestemde container, recipiënt of opslagruimte gedeponeerd worden.
artikel 44. De afvalstoffen moeten gesorteerd worden aangeboden.
artikel 45. De motor van het voertuig moet bij het uitladen van de gesorteerde afvalstoffen stilgelegd worden.
artikel 46. De gebruikers van het recyclagepark moeten de terreinen waarop de containers, recipiënten en opslagruimten gevestigd zijn, rein houden. In voorkomend geval dienen zij het door hen bevuilde terrein te reinigen.
artikel 47. De bezoekers van het recyclagepark moeten in alle omstandigheden de richtlijnen van de parkopzichter opvolgen.
artikel 48. De parkopzichter of IVAREM kan de bezoekers die handelen op een wijze die niet overeenstemt met deze afdeling, het huishoudelijke reglement of de richtlijnen van de parkopzichter, de toegang tot het recyclagepark ontzeggen.
artikel 49. Het is verboden:
Afdeling 2a. Aanvoer en aanbieding van asbesthoudend materiaal
artikel 49bis. Hechtgebonden asbesthoudend materiaal mag enkel worden getransporteerd in open voertuigen of aanhangwagens indien het materiaal volledig verpakt is. De bestuurder van een voertuig dient alle maatregelen in acht te nemen om te vermijden dat asbesthoudend materiaal of stof in de omgeving terecht komt.
artikel 49ter. Hechtgebonden asbesthoudend materiaal mag enkel worden aangevoerd naar het recyclagepark indien het volledig is verpakt in transparante plasticfolie of zakken. De bezoeker zal zich onthouden van elke handeling die kan leiden tot het verspreiden van asbesthoudende partikels.
Hoofdstuk 3 – Slotbepalingen
artikel 50. De gemeente duidt de gemeentelijke ambtenaren aan die bevoegd zijn om:
artikel 51. Onverminderd de bevoegdheden van de ambtenaren, bedoeld in artikel 102 wordt het toezicht op de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen uitgevoerd door de ophaler van de afvalstoffen die over een geldige vergunning of toelating beschikt. De ophaler heeft de bevoegdheid de inhoud van de recipiënt te controleren.
Diegene die een inbreuk pleegt op deze afdeling, moet in voorkomend geval bovendien de zaken onmiddellijk reinigen zoniet houdt de gemeente zich het recht voor het te doen op kosten en op risico van de overtreder, op basis van een daartoe toepasselijk retributiereglement.
Artikel 3. Deze politieverordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Artikel 4. De gemeenteraad geeft opdracht om een afschrift van deze beslissing en een nieuwe versie van de Algemene Bestuurlijke Politieverordening te bezorgen aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en de griffie van de politierechtbank van het arrondissement Antwerpen, afdeling Mechelen, alsook aan de Procureur des Konings.