Het oorspronkelijk meerjarenplan 2020-2025 goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 16 december 2019, krijgt nu een vijfde aanpassing teneinde de kredieten van 2024 in lijn te brengen met de realiteit, het resultaat van de jaarrekening 2023 te verwerken en de kredieten voor het budgetjaar 2025 vast te stellen. Een dergelijke aanpassing moet omwille van deze redenen minstens één keer per jaar plaatsvinden. De raad van bestuur van het Zorgbedrijf Klein-Brabant heeft de aanpassing vastgesteld in zitting van 20 november 2024. De meerjarenplanaanpassing (5) 2020 -2027 van het Zorgbedrijf Klein-Brabant wordt ter goedkeuring aan de algemene vergadering voorgelegd.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond
Toepasselijke regelgeving
Artikel 257 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat welzijnsverenigingen hun meerjarenplannen minstens één keer per jaar moeten aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Omdat het vroegere jaarlijkse budget geïntegreerd is in het meerjarenplan moet het meerjarenplan worden aangepast om de kredieten voor 2024 vast te stellen. We kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar aanpassen volgens de recentste inschattingen en het resultaat van de vastgestelde jaarrekening verwerken.
De kredieten werden niet opnieuw van nul opgebouwd. De basis blijft de laatste aanpassing van het meerjarenplan. Van daaruit werd nagegaan welke correcties nodig waren voor de exploitatie- en investeringsbudgetten. Binnen het Zorgbedrijf is het financieringsbudget niet van toepassing omdat er geen financieringen via financiële instellingen zijn. De belangrijkste aanpassingen worden in grote lijnen in het rapport toegelicht.
Het meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de aangepaste regelgeving over de beleids- en beheerscyclus (BBC 2020).
De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft altijd de initiële periode van het meerjarenplan, maar de staat van het financieel evenwicht (schema M2), het overzicht van de ontvangsten en uitgaven volgens hun economische aard (schema T2) en het overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4) moeten altijd de financiële consequenties voor ten minste drie toekomstige boekjaren beschrijven. Bij deze aanpassing van het meerjarenplan moet het bestuur in de schema’s M2, T2 en T4 dus minstens de boekjaren 2020 tot 2027 opnemen.
De goedkeuring van het meerjarenplan gebeurt in het jaar van de verkiezingen vóór de installatievergadering van de nieuwe raden omwille van het einde van de bestuursperiode.
Er zijn drie grote afdelingen binnen het Zorgbedrijf met name woonzorgcentrum, assistentiewoningen en keuken.
Het aangepaste meerjarenplan 2020-2027 is in evenwicht volgens de geldende voorwaarden (zie staat van het financieel evenwicht M2). In tegenstelling tot gemeente en OCMW is BBC 2020 niet volledig van toepassing voor het Zorgbedrijf. Wat betreft het financieel evenwicht is enkel de voorwaarde i.v.m. het positieve beschikbaar budgettair resultaat van toepassing op het Zorgbedrijf. De verplichting tot een positieve autofinancieringsmarge in het laatste jaar van het meerjarenplan is niet van toepassing.
Artikel 1: De algemene vergadering van het Zorgbedrijf Klein-Brabant keurt de meerjarenplanaanpassing (5) 2020-2027 goed volgens de onderliggende beleidsrapporten (strategische nota, financiële nota en toelichting).
Artikel 2: De algemene vergadering van het Zorgbedrijf Klein-Brabant keurt de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar 2024 goed.
Artikel 3: De algemene vergadering van het Zorgbedrijf Klein-Brabant keurt de kredieten voor het boekjaar 2025 goed.