Terug
Gepubliceerd op 26/06/2025

Besluit  Raad voor maatschappelijk welzijn

ma 23/06/2025 - 20:30

Reglement tussenkomst verblijfskosten woonzorgcentrum door OCMW - Vaststelling

Aanwezig: Els Goedgezelschap, Koen Van den Heuvel, Yvo Van Damme, Hilde Van der Poorten, Raf De Blaiser, Ronny Tourné, Els De Smedt, Anne De Ron, Jan Van Camp, Patrick Pauwels, Jürgen Buyst, Willem Geeroms, Sophie Van Praet, Reinhilde Goossens, Linda Caluwaerts, Robbe Cooremans, Giselle Vissers, Ine Schokkaert, Sander Schokkaert, Jorden Dewachter, Eva Peleman, Jelien De Laet, Marleen Vos, Joos Wauters, Erwin Mertens, Marc Van Aken, Kristina Galestian, Raoul Paridaens
Verontschuldigd: Luk Ceurvelt, Peggy Seeuws
Aanleiding

Indien een persoon onvoldoende financiële middelen heeft om zijn kosten in een woonzorgcentrum te betalen, kan hij beroep doen op het OCMW van de gemeente waar hij is ingeschreven op het ogenblik van de opname.

Om de aanvragen tot tussenkomst door het OCMW voor bewoners van woonzorgcentra verder te uniformiseren, dringt de noodzaak aan een reglement zich op om de bestaande afspraken die bestaan tussen de betrokken diensten, te formaliseren. 

Juridische grond

Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing: 

Bevoegdheidsgrond 

  • Het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 77 en 78;

Toepasselijke regelgeving 

  • Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  • Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  • Koninklijk Besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100bis §1 van de OCMW-wet; 
Adviezen

Het bijzonder comité voor de sociale dienst verleende in vergadering van 12 juni 2025 gunstig advies.

Feiten, context en argumentatie

Het reglement bepaalt onder andere de voorwaarden voor de tenlastename, de uitgaven die via het zakgeld dienen betaald te worden en de mogelijkheid van het OCMW om de ten laste genomen kosten te gaan verhalen op de onderhoudsplichtigen.

Het OCMW zal pas tussenkomst verlenen indien, na sociaal en financieel onderzoek, blijkt dat de eigen middelen van de aanvrager onvoldoende zijn. 

De aanvrager is gehouden om aan dit onderzoek zijn volledige medewerking te verlenen door het OCMW alle nuttige inlichtingen over zijn familiale en financiële toestand te verschaffen. 

Om terugbetaling van de gemaakte verblijfskosten te garanderen, kan het OCMW een hypothecaire inschrijving nemen op de bestaande onroerende goederen van betrokkene.

Wanneer de middelen van de aanvrager onvoldoende blijken en het OCMW beslist heeft om tussenkomst te verlenen, dan worden de onderhoudsplichtigen aangesproken om bij te dragen volgens hun draagkracht.  

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd dit reglement vast te stellen met ingang van 1 juli 2025.

Financiële weerslag

Budgetsleutel 0900 64821300

Publieke stemming
Aanwezig: Els Goedgezelschap, Koen Van den Heuvel, Yvo Van Damme, Hilde Van der Poorten, Raf De Blaiser, Ronny Tourné, Els De Smedt, Anne De Ron, Jan Van Camp, Patrick Pauwels, Jürgen Buyst, Willem Geeroms, Sophie Van Praet, Reinhilde Goossens, Linda Caluwaerts, Robbe Cooremans, Giselle Vissers, Ine Schokkaert, Sander Schokkaert, Jorden Dewachter, Eva Peleman, Jelien De Laet, Marleen Vos, Joos Wauters, Erwin Mertens, Marc Van Aken, Kristina Galestian, Raoul Paridaens
Voorstanders: Els Goedgezelschap, Koen Van den Heuvel, Yvo Van Damme, Hilde Van der Poorten, Raf De Blaiser, Ronny Tourné, Els De Smedt, Anne De Ron, Patrick Pauwels, Jürgen Buyst, Willem Geeroms, Sophie Van Praet, Reinhilde Goossens, Robbe Cooremans, Giselle Vissers, Ine Schokkaert, Sander Schokkaert, Eva Peleman, Jelien De Laet
Tegenstanders: Marleen Vos, Joos Wauters
Onthouders: Jan Van Camp, Linda Caluwaerts, Jorden Dewachter, Erwin Mertens, Marc Van Aken, Kristina Galestian
Resultaat: Met 19 stemmen voor, 2 stemmen tegen, 6 onthoudingen
Besluit

Enig artikel: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt onderstaand reglement voor tussenkomst in de verblijfskosten in een woonzorgcentrum vast: 

Artikel 1. Doel

Het OCMW heeft als taak ervoor te zorgen dat de inwoners van de gemeente een leven kunnen leiden dat beantwoordt aan menselijke waardigheid. Dit reglement heeft tot doel de tussenkomst van het OCMW te regelen in de verblijfskosten bij opname in een woonzorgcentrum, zodra uit het onderzoek blijkt dat de persoon die opgenomen wordt over onvoldoende middelen beschikt om zijn verblijf te bekostigen.  

Artikel 2. Definities

In dit reglement heeft het onderstaande begrip de ernaast vermelde betekenis:

Kindsdeel: het bedrag dat het OCMW moet bijpassen gedeeld door het aantal onderhoudsplichtigen in gelijke graad.

Woonzorgcentrum: de instelling waar de cliënt verblijft tijdens de periode van ten laste name;

Artikel 3. Doelgroep

§1. Dit reglement is van toepassing op personen die werden opgenomen in een woonzorgcentrum en die op het moment van opname waren gedomicilieerd in de gemeente Puurs-Sint-Amands.

Om de hoofdverblijfplaats van de cliënt te bepalen, zal het OCMW zich enkel baseren op de inschrijving in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister op het moment van opname in het woonzorgcentrum. 

§2. Dit reglement is niet van toepassing op:

-      opname in kortverblijf;

-      verblijf in assistentiewoningen;

Artikel 4. Voorwaarden

4.1. Algemeen

Het OCMW zal tussenkomen, zodra het inkomen van de bewoner ontoereikend is om de kosten van de opname of het verblijf te dekken.

4.2. Kosten tenlastename

Het OCMW zal enkel onderstaande kosten ten laste nemen (niet-limitatieve opsomming):

-      Basiszorg en dienstverlening omtrent de woon-, zorg- en leeffunctie;

-      Geneesmiddelen op voorschrift;

-      Basisbijdragen voor ziekenfonds en zorgverzekering;

-      Remgelden consultaties huisarts en specialist;

-      Prestaties kinesist;

-      Noodzakelijke vervoerskosten in functie van gezondheidszorgen;

-      Hospitalisatiekosten voor een gemeenschappelijke kamer op basis van RIZIV-nomenclatuur;

-      Pedicure of manicure op voorschrift;

-      Enterale voeding;

-      Wassen en herstellen van persoonlijk linnen indien niet inbegrepen in dagprijs;

-      Kosten voor nieuwe identiteitskaart;

-      Bijdragen aan de mutualiteit;

-      Hospitalisatieverzekering en overlijdensverzekering, op voorwaarde dat de cliënt deze reeds had afgesloten voor de tenlastename;

-      Eventuele belastingen zoals inkomstenbelasting;

-      ….

Kosten die niet behoren tot de tenlastename zijn (niet-limitatieve opsomming):

-      Haarverzorging;

-      Esthetische verzorging;

-      Pedicure of manicure niet op voorschrift;

-      Kleding;

-      Drank en voeding buiten de maaltijden op individuele vraag van de cliënt (uitzondering drinkbaar water);

-      Toiletartikelen op uitdrukkelijke vraag van de cliënt (die niet behoren tot het basispakket van de persoonlijke toiletartikelen, standaard aangeboden door de voorziening);

-      Specifieke animatie-, recreatie-, en therapeutische activiteiten met een aantoonbare meerkost;

-      Begrafeniskosten;

-      Alle kosten die inherent zijn aan het verblijf van de cliënt (bv. alle andere belastingen)

-      ….

4.3. Zakgeld

Elke cliënt die in een woonzorgcentrum verblijft én een beslissing tot tussenkomst vanuit het OCMW heeft gekregen, heeft recht op maandelijks zakgeld. Dit zakgeld stelt de cliënt in staat om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, zowel binnen als buiten het woonzorgcentrum.

Het correcte bedrag van het zakgeld kan geraadpleegd worden op de website van de POD MI (www.mi-is.be/be-nl) en wordt geïndexeerd telkens de spilindex wordt overschreden. De uitbetaling gebeurt op maandbasis en is vrij te besteden door de cliënt.

Het zakgeld behoort toe aan de cliënt en wordt, noch door het woonzorgcentrum noch door het OCMW, uitbetaald aan familieleden. Het beheer van het zakgeld mag wel door een familielid van de cliënt op zich worden genomen, op voorwaarde dat de cliënt daarin toestemt. Het OCMW behoudt zich evenwel het recht voor om het zakgeld en de uitgave ervan op te volgen wanneer een derde dit beheer overneemt. Het OCMW kan ingrijpen bij vermoedens van financiële misbehandeling.

Gespaarde zakgelden mogen niet meegegeven worden aan familieleden, ook niet bij overlijden van de cliënt. De gespaarde zakgelden worden overgemaakt aan het OCMW.

4.3.1. Kosten die dienen betaald te worden met het zakgeld

De kosten die niet betaald worden via de tussenkomst van het OCMW, worden betaald met het zakgeld.

De strikt persoonlijke uitgaven die eveneens ten laste zijn van de cliënt zijn (niet-limitatieve opsomming):

-      Verzorgingsproducten die niet behoren tot het basispakket aangeboden door het woonzorgcentrum;

-      Kosten voor bepaalde hulpmiddelen in de RIZIV-nomenclatuur én op voorschrift van een arts (bv. rolstoel, looprek, krukken, hoorapparaat, bril, tandprothese);

-      Drank (buiten de maaltijden aangeboden door het woonzorgcentrum);

-      Kapper;

-      Kleding;

-      Pedicure of manicure niet op voorschrift;

-      Huur koelkast;

-      Abonnementskosten (TV, telefoon/gsm, krant, weekblad, …);

-      Cafetariabezoeken;

-      Portkosten brieven;

-      Diverse persoonlijke aankopen (bv. snoep, fruit, rookwaren,…);

-      ….

Indien de kosten het zakgeld overstijgen, worden de resterende kosten aangerekend op het zakgeld van de volgende maand of het saldo van de vorige maand.

4.3.2. Zakgeld bij opname in het ziekenhuis:

Wanneer de cliënt tijdens het verblijf in een woonzorgcentrum wordt opgenomen in een ziekenhuis, blijft het zakgeld verder toegekend.

4.3.3. Zakgeld bij personen die hun gelden zelf niet meer kunnen beheren:

Cliënten die niet meer zelf in staat zijn hun zakgeld te beheren, krijgen een residentenrekening vanuit het OCMW. Het zakgeld wordt dan vaak beheerd door het woonzorgcentrum.

De kosten die verhaald mogen worden op het zakgeld, worden vermeld op de factuur van het woonzorgcentrum. Het OCMW verrekent deze persoonlijke kosten dan met het bedrag op de residentenrekening van de cliënt. De persoonlijke uitgaven, vermeld op de factuur, dienen gestaafd te worden met bewijzen die toegevoegd worden aan de factuur. Enkel bewijzen op naam van de cliënt kunnen in aanmerking genomen worden.  

4.4. Uitzonderlijke kosten

Bepaalde aankopen (zoals bril, tandprothese, hoorapparaat, orthopedische schoenen, kleding en schoenen, vakantie, …) dienen altijd op voorhand aangevraagd te worden. Deze kosten worden in eerste instantie aangerekend op het zakgeld of indien ontoereikend, op eventuele spaargelden. In laatste instantie kan het OCMW, indien bijzondere omstandigheden dit vereisen, deze bijkomende kosten extra ten laste nemen. Hiertoe wordt door de cliënt, diens familie of het woonzorgcentrum een gemotiveerde aanvraag aan het OCMW gericht. Het OCMW behoudt zich het recht voor om bijkomend alle inlichtingen in te winnen die nodig zijn alvorens een beslissing te nemen. De beslissing wordt meegedeeld aan de cliënt/vertegenwoordiger/bewindvoerder.

4.5. Beheer van de inkomsten

Cliënten die een beslissing tot tussenkomst vanuit het OCMW krijgen, dragen het beheer van hun inkomsten evenals het saldo van hun zicht- en spaarrekening over aan het OCMW. Er wordt een residentenrekening (voor de inkomsten) en een spaarrekening (voor de spaargelden) geopend op naam van de cliënt waarop het OCMW een volmacht heeft. De betalingen van de facturen voor het verblijf in het woonzorgcentrum zullen gebeuren vanuit  het OCMW. De maandelijkse inkomsten worden vanuit de Systeem I-rekening gestort aan het OCMW.  

De tekorten in de facturen voor het verblijf in het woonzorgcentrum betaalt het OCMW rechtstreeks aan het woonzorgcentrum.

Wanneer er een bewindvoerder over de goederen van de cliënt werd aangesteld, zal de bewindvoerder het beheer van de inkomsten doen. De bewindvoerder is verantwoordelijk voor de vlotte verwerking van de facturen aan het  woonzorgcentrum, vergezeld van een duidelijk overzicht van de maandelijkse inkomsten. Bij eventuele tekorten vraagt de bewindvoerder aan het OCMW om het tekort ten laste te nemen. Het bijzonder comité voor de sociale dienst zal daarover een beslissing nemen en deze meedelen aan de bewindvoerder.

4.5.1. Inkomsten:

Alle geldelijke inkomsten en mogelijke achterstallen dienen toe te komen op de residentenrekening van de cliënt.

Een overzicht van inkomsten (niet limitatieve opsomming):

-      Pensioen(en) binnen- en buitenlands, inclusief vakantiegeld;

-      Inkomensgarantie voor ouderen (IGO);

-      Groepsverzekering, pensioensparen, levensverzekering;

-      Huuropbrengsten;

-      Alimentatie;

-      Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden van de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB);

-      Zorgbudget voor ouderen met een zorgnood van VSB;

-      Integratietegemoetkoming (IT);

-      Inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT);

-      Eventuele andere sociale rechten;

-      Spaargelden, obligaties, aandelen, , …

-      Inkomsten uit onroerende goederen;

-      ….

4.5.2. Mogelijke verhoging inkomsten:

Bij de aanvraag tot tussenkomst zal er vanuit het OCMW (en in samenwerking met het betrokken woonzorgcentrum) worden gevraagd om stappen te ondernemen naar een mogelijke verhoging van het inkomen via het maximaal uitputten van de sociale rechten van de cliënt. Het OCMW kan de cliënt of zijn/haar familie op weg helpen om deze aanvraag te verwezenlijken. De cliënt of zijn/haar familie houdt het OCMW op de hoogte van de voortgang in deze aanvragen.

4.5.3. Te ontvangen achterstallen:

Wanneer een cliënt een achterstal ontvangt, van welke aard of oorsprong ook, wordt het OCMW hiervan in kennis gesteld en zal het geld toekomen op de residentenrekening van de cliënt. Ook wanneer deze achterstallen dateren van voor de aanvraag/beslissing tot tussenkomst door het OCMW, dienen deze gelden aangewend te worden voor het betalen van de facturen van het woonzorgcentrum.

4.5.4. Thuiswonende partner:

Wanneer de cliënt in het woonzorgcentrum verblijft en zijn/haar partner nog thuis verblijft, zal het OCMW hiermee rekening houden in het kader van de inkomsten. Aan de thuiswonende partner zal een inkomen overeenkomstig de betrokken leeflooncategorie worden gewaarborgd.

Wanneer de cliënt een gezamenlijk pensioen ontvangt met zijn/haar partner, zal een splitsing van het gezinspensioen worden aangevraagd op basis van de feitelijke scheiding. Deze aanvraag dient te gebeuren bij de Federale Pensioendienst.

4.6. Hypotheek

Om terugbetaling van de gemaakte verblijfskosten te waarborgen, kan de financieel directeur van het OCMW een hypothecaire inschrijving nemen op de onroerende goederen van de cliënt of voor het aandeel dat de cliënt heeft in dit goed. De financieel directeur hoeft hiervoor geen toestemming te krijgen van de cliënt/vertegenwoordiger/bewindvoerder.

De kosten verbonden aan het leggen van de hypotheek zijn ten laste van het OCMW.

4.7. Bewindvoering

Bij discussies omtrent het beheer van inkomsten met familieleden of vastgestelde onregelmatigheden kan het OCMW een verzoek tot aanstelling van een bewindvoerder indienen bij de vrederechter. Het OCMW doet dit eveneens bij een dementerende of niet toerekeningsvatbare bewoner zonder familie.

Artikel 5. Procedure

5.1. Aanvraag:

De aanvraag tot tussenkomst door het OCMW dient te gebeuren door:

-      De cliënt;

-      Een familielid/contactpersoon van de cliënt;

-      De wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt;

-      De bewindvoerder van de cliënt;

De aanvraag dient te gebeuren ofwel schriftelijk door het sturen van een brief (OCMW, t.a.v. sociale dienst, Forum 6, 2870 Puurs-Sint-Amands), het versturen van een e-mail naar socialedienst@puursam.be ofwel door een telefonische afspraak te maken met de sociale dienst.

Bij de aanvraag dienen volgende documenten toegevoegd te worden:

-      Overzicht van alle mogelijke inkomsten;

-      Overzicht van de roerende en onroerende goederen;

-      Kadastraal inkomen onroerend goed;

-      Overzicht van de opbrengsten van onroerende goederen binnen de 5 jaar voorafgaand aan de vraag tot tussenkomst in het verblijf;

-      Overzicht van gelden op de zicht- en spaarrekening gedurende de laatste 5 jaar;

-      De contactgegevens van alle onderhoudsplichtigen (zoals e-mailadressen, rijksregisternummers, …);

De aanvrager dient bij het aanreiken van deze documenten alle medewerking te verlenen.

Indien het OCMW vaststelt dat bepaalde informatie nog ontbreekt, zal het OCMW aan de aanvrager vragen deze informatie binnen de 5 werkdagen te bezorgen. Wanneer gevraagde informatie niet tijdig wordt verschaft aan het OCMW, kan het sociaal en financieel onderzoek niet worden aangevat en wordt een beslissing tot weigering ten laste name genomen. 

5.2. Het onderzoek:

Na ontvangst van de gevraagde documenten zal de maatschappelijk werker overgaan tot een grondig sociaal en financieel onderzoek.

5.2.1. Sociaal onderzoek:

Het doel van het sociaal onderzoek is het verkrijgen van een overzicht op de sociale en familiale situatie van de cliënt. Het is noodzakelijk om te kunnen vaststellen of er een behoefte is tot opname in een woonzorgcentrum.

Bij het in kaart brengen ervan wordt gekeken welke de meest passende middelen zijn om de cliënt in deze behoefte te kunnen voorzien.

5.2.2. Financieel onderzoek:

Het doel van het financieel onderzoek is het in kaart brengen van de financiële situatie van de cliënt. Dit gebeurt met behulp van onderstaande gegevens, al dan niet verkregen via opzoekingen in de KSZ (Kruispuntbank Sociale Zekerheid):

-      Gewoonlijke inkomsten;

-      Sociale rechten;

-      Roerende goederen;

-      Onroerende goederen;

-      Uitgaven;

-      Schulden.

Het OCMW is in de mogelijkheid om een bankonderzoek uit te voeren door zelf contact op te nemen met de betrokken financiële instellingen om rekeningstanden op te vragen of een overzicht op te vragen van rekeningen en financiële contracten bij het CAP (Centraal Aanspreek Punt).

Het OCMW doet beroep op de dienst Registratie en Eigendommen om informatie te krijgen over de onroerende goederen die de cliënt bezit of bezat. Het gaat hiervoor 10 jaar terug in de tijd. De cliënt kan niet verplicht worden om zijn onroerend goed(eren) te verkopen. Huurinkomsten en/of kadastraal inkomen wordt wel bij het inkomen gerekend.

Het OCMW onderzoekt de financiële situatie van de cliënt in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag. Dit gebeurt enkel in het kader van een aantoonbare vermindering van het vermogen van de cliënt.

5.2.3. Onderzoek naar onderhoudsplichtigen:

De kosten van de maatschappelijke dienstverlening, in de vorm van een tussenkomst in de verblijfskosten, worden door het OCMW teruggevorderd bij de onderhoudsplichtigen van de cliënt. Medewerking aan dit onderzoek bestaat uit het afleveren van informatie omtrent de financiële en relationele situatie van de onderhoudsplichtigen zelf.

De personen die verplicht worden aangesproken in het kader van de onderhoudsplicht zijn:

-      In eerste instantie: de echtgeno(o)t(e) van de cliënt;

-      In tweede instantie: de (adoptie)kinderen van de cliënt;

-      In derde instantie: de ouders van de cliënt;

De personen die facultatief worden aangesproken in het kader van onderhoudsplicht zijn:

-      Kleinkinderen (bv. bij schenking);

Het OCMW zal nagaan of er vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag schenkingen gebeurden door de cliënt. Afhankelijk van de aard van deze schenkingen, zal hiermee rekening worden gehouden bij de bepaling van de terugvordering.

5.3. De beslissing:

Wanneer na het financieel onderzoek blijkt dat de aanvrager de kosten, verbonden aan zijn verblijf in een woonzorgcentrum niet zelf kan betalen, neemt het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD) een beslissing tot tussenkomst. Na de zitting van het BCSD wordt de cliënt, zijn vertegenwoordiger of bewindvoerder in kennis gesteld van de genomen beslissing.

5.3.1. Beperking in de tijd:

Wanneer het BSCD een positieve beslissing neemt, kan de tussenkomst vanuit het OCMW ten vroegste ingaan vanaf het moment van de hulpvraag. Het OCMW neemt dan ook geen facturen ten laste die dateren van vóór de hulpvraag.

Wanneer nieuwe elementen aan het licht komen, is het mogelijk dat het dossier opnieuw wordt herbekeken.

5.3.2. Beperking in de kosten:

De keuzevrijheid van de cliënt is niet onbeperkt wat betreft de keuze van het woonzorgcentrum wanneer een tussenkomst van het OCMW wordt gevraagd. In de te nemen beslissing zal het OCMW het voordeel van de vrije keuze afwegen tegenover het nadeel van de maatschappelijke kost van die keuze. Hierdoor kan het OCMW vragen om zich in te schrijven minstens 2 goedkopere woonzorgcentra.

Een overplaatsing van een cliënt naar een ander woonzorgcentrum wordt voorafgegaan door een goedkeuring van het OCMW wanneer het OCMW hierdoor een hogere tussenkomst zal moeten bijdragen.

Het is mogelijk dat het OCMW een overplaatsing van de cliënt vraagt naar een woonzorgcentrum waar de tussenkomst vanuit het OCMW lager ligt. Hiervoor dient de cliënt geen toestemming te geven. Het OCMW neemt hierbij het recht van de cliënt op vrije keuze van woonzorgcentrum en de kosten voor de maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW moet tussenkomen in overweging.

De kosten gemaakt voor de zorg- en dienstverlening die minimaal in de dagprijs zitten én de kosten die niet betaald mogen worden met het zakgeld zijn ten laste van het OCMW.

Artikel 6. Terugvorderingen via de onderhoudsplicht

6.1.  Terugvordering van de verblijfsfacturen:

Het OCMW kan beslissen tot een tussenkomst in de facturen voor een verblijf in het woonzorgcentrum. Van zodra een betaling door het OCMW in dat kader gebeurt, zal deze financiële steun teruggevorderd worden. Hiervoor zal een onderzoek gebeuren naar de financiële en sociale situatie van de onderhoudsplichtigen. (zie artikel 5.2.3)

Het onderzoek bij de onderhoudsplichtigen gaat na wat hun financiële draagkracht is, in combinatie met de familiale situatie (kinderen ten laste) én rekening houdend met de onroerende goederen van de onderhoudsplichtigen (indien K.I. > € 2.000).

De onderhoudsplichtige bezorgt het OCMW zijn aanslagbiljet van het aanslagjaar twee jaar voorafgaand aan de tussenkomsten, evenals het bewijs van hun huidig inkomen indien dit afwijkt met de situatie van 2 jaar voordien.

Indien het OCMW beslist om verhaal uit te oefenen op de onderhoudsplichtige, zendt het binnen de acht dagen, te rekenen vanaf deze beslissing, een kopie van deze beslissing aan de onderhoudsplichtige, zijn vertegenwoordiger of bewindvoerder.

Het OCMW zal maximaal het bedrag van de tussenkomst vorderen van de onderhoudsplichtigen, enerzijds op basis van de uniforme terugvorderingsschaal gebaseerd op artikel 16 van het KB van 9 mei 1984 en vastgelegd in het MB van 2 maart 2005 en anderzijds rekening houdend met het kindsdeel. Het kindsdeel wordt kleiner naarmate er meer kinderen zijn.

Indien de onderhoudsplichtige niet betaalt, zal het OCMW zich wenden tot de vrederechter, indien het in geding zijnde bedrag lager of gelijk is dan €1.860, en tot de rechtbank van eerste aanleg, indien het bedrag hoger is dan €1.860.

6.2.  Terugvordering van het zakgeld:

Het toegekende gewaarborgde zakgeld wordt teruggevorderd door het OCMW volgens dezelfde regelgeving als de tussenkomst in de facturen voor het verblijf in een woonzorgcentrum.

6.3.  Uitzonderingen op de onderhoudsplicht:

Het OCMW kan een individuele uitzondering op de onderhoudsplicht toestaan om billijkheidsredenen. Het is aan de onderhoudsplichtige om het OCMW hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen van de vraag tot deze uitzondering. Deze individuele uitzondering wordt apart beslist door het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst en de redenen hiertoe worden opgenomen in het sociaal verslag of indien mogelijk in de beslissing.

Het OCMW kan eveneens beslissen om niet te gaan terugvorderen, wanneer de kosten en inspanningen verbonden aan de terugvordering niet opwegen tegen het te verwachten resultaat. 

Het OCMW zal niet terugvorderen indien het gezamenlijk belastbaar inkomen van de onderhoudsplichtige zich situeert beneden het wettelijk bepaald grensbedrag.

6.4. Vrijwillige verarming:

Wanneer tijdens het sociaal en financieel onderzoek blijkt dat het vermogen van de cliënt zichtbaar verminderd is in de periode voor de steunaanvraag (laatste 5 jaar voor de aanvraag), kan het OCMW tot een onbeperkte terugvordering van de gemaakte kosten bij de onderhoudsplichtigen beslissen. Bij bedrog kan het OCMW zelfs beslissen om een tussenkomst te weigeren.

Bij een onbeperkte terugvordering is het eveneens mogelijk dat er afgeweken zal worden van de wettelijk bepaalde terugvorderingsschalen. Daarenboven kan er afgeweken worden van de regel om niet terug te vorderen bij onderhoudsplichtigen met een inkomen onder het drempelbedrag.

Artikel 7. Overlijden

De ten laste name eindigt automatisch op de datum van overlijden van de cliënt.

De financiële hulpverlening ten voordele van een cliënt die roerende of onroerende goederen nalaat, kan verhaald worden ten belope van het actief van de nalatenschap. Dit kan slechts voor het bedrag van de toegekende steun gedurende de laatste 5 jaar vóór zijn overlijden.

Het eventueel opgespaarde zakgeld, waarvoor geen aanwending is gebeurd, wordt gestort op het rekeningnummer van het OCMW Puurs-Sint-Amands ter vereffening van de gemaakte kosten voor maatschappelijke dienstverlening.

Bij overlijden van de hulpbehoevende cliënt wordt verwezen naar het reglement tussenkomst in de begrafenis- en crematiekosten, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn.

Artikel 8. Sanctie

In geval van foutieve inlichtingen verstrekt door de cliënt, zijn vertegenwoordiger of zijn bewindvoerder, vordert het OCMW het geheel van de gemaakte kosten terug, ongeacht de financiële toestand van de betrokkene.

Artikel 9. Inwerkingtreding en bekendmaking

Dit reglement werd vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn van 23 juni 2025 en treedt in werking op 1 juli 2025. Dit reglement wordt geëvalueerd indien de nood zich voordoet.

Dit reglement wordt bekendgemaakt via de gemeentelijke website.