De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in vergadering van 9 september 2024 het reglement voor aanrekenen administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen en minnelijke invorderingen vastgesteld vanaf 1 oktober 2024.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond
Toepasselijke regelgeving
Het huidige reglement werd vastgesteld naar aanleiding van het Boek XIX van het Wetboek economisch recht - Schulden van de consument (welke regels er moeten gerespecteerd worden om achterstallige betalingen bij consumenten in te vorderen).
Tot op heden is het nog steeds niet duidelijk of dit Boek XIX van toepassing is op lokale besturen. Het is wachten op de eerste uitspraken van de rechtbanken.
Zelfs indien het van toepassing is, laat de software van de financiële dienst niet toe om de forfaitaire schadebedingen in functie van de grootte van de schuldvorderingen te implementeren. Vandaar dat geopteerd wordt om telkens het minimumbedrag aan te rekenen.
Het is opportuun om deze administratieve kosten te innen, omdat sommige ontvangsten niet binnen de vooropgestelde termijn worden betaald.
De financieel directeur staat in het kader van het debiteurenbeheer in voor de invordering van deze achterstallige bedragen en kan tot gedwongen invordering overgaan na het verzenden van een eerste kosteloze aanmaning en een daaropvolgend aangetekende ingebrekestelling.
De opmaak en verzending van dergelijke aanmaningen inzake niet-fiscale invorderingen legt een extra druk op de financiële administratie. Het getuigt van behoorlijk bestuur om de personen die laattijdig de door hun verschuldigde sommen betalen, te laten bijdragen in de kosten die met deze extra administratie gepaard gaan.
Indien de schuldvordering na de aangetekende ingebrekestelling niet wordt betaald, kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen overeenkomstig artikel 177 van het Decreet lokaal bestuur.
Soms kan niet ingevorderd worden bij de debiteur en dienen er andere invorderingsmethoden gehanteerd te worden, zoals het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit of bij overlijden van een debiteur het aanstellen van een curator over een onbeheerde nalatenschap. Ook voor deze invorderingsmethoden dient bepaald te worden welke administratieve kosten kunnen aangerekend worden.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd om het reglement voor administratieve kosten bij niet-fiscale vorderingen vast te stellen met ingang van 1 juli 2025.
De ontvangsten voor de terugvordering van procedure- en vervolgingskosten zijn opgenomen in het meerjarenplan op budgetsleutel 0030-00/7470000.
Enig artikel: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt onderstaand reglement voor het aanrekenen van administratieve kosten bij niet-fiscale vorderingen vast:
Artikel 1: Opheffing
De raad voor maatschappelijk welzijn heft de beslissing, zoals genomen door de raad voor maatschappelijk welzijn in vergadering van 9 september 2024 'Aanrekenen van administratiekosten voor het verzenden van aangetekende zendingen en minnelijke invorderingen' op met ingang van 1 juli 2025, meer bepaald op facturen met factuurdatum vanaf 1 juli 2025 en later.
Artikel 2: Betalingsplichtige
De administratieve kosten zijn verschuldigd door de debiteur van de openstaande en onbetwiste niet-fiscale vorderingen.
Artikel 3: Tarieven
Vanaf 1 juli 2025 tot en met 31 december 2031 zal het OCMW onderstaande kosten aanrekenen, zodra de debiteurs nalaten te betalen:
3.1. Eerste aanmaning:
Bij niet betaling van de vordering binnen de voorziene datum zal een eerste aanmaning worden verzonden. Deze is gratis.
3.2. Kosten vanaf een tweede aanmaning (ingebrekestelling) en volgende aanmaningen met inbegrip van deze verzonden na niet-naleven van een afbetalingsplan
Voor schulden die niet worden betaald volgens de richtlijnen in de desbetreffende reglementen volgt een minnelijke aanmaningsprocedure waarbij volgende invorderingskosten aan de wanbetalers worden aangerekend:
Indien de debiteur niet betaalt binnen de termijn voorzien in de gratis eerste aanmaning wordt telkens een kost van € 20,00 aangerekend voor de verzending van een tweede en daaropvolgende aanmaningen (ingebrekestellingen). Indien een debiteur een afbetalingsplan krijgt en dit vervolgens niet nakomt, wordt hem een aanmaning gestuurd. Voor deze aanmaning wordt een kost van €20,00 aangerekend.
3.3. Kosten voor verdere gedwongen uitvoering:
1) opmaak dwangbevel:
Wanneer de debiteur niet overgaat tot betaling van de volledige schuld, kosten en intresten inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op betekening door een gerechtsdeurwaarder. Voor het aanmaken van dit dwangbevel wordt een kost van €25,00 aangerekend.
2) gedwongen uitvoering:
Indien na betekening van een dwangbevel de debiteur nog steeds in gebreke blijft, kan de financieel directeur volgende stappen nemen in gedwongen uitvoering en invordering. Hiervoor wordt telkens de overeenstemmende kost opgegeven. Deze kost wordt aangerekend bovenop de eventuele gerechtskosten en gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden doorgerekend aan de debiteur.
1° hypothecaire inschrijving: het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit, hieraan gaan uitgebreide opzoekingen vooraf: de effectief betaalde kost aan het hypotheekkantoor wordt doorgerekend, vermeerderd met €50,00 administratieve kosten per hypotheekinschrijving.
2° procedure tot aanstelling van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan worden: €1.500,00 van zodra het namens de gemeente opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van een curator werd neergelegd, voor zover het verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.
Artikel 4: Wijze van inning
Deze kosten worden geïnd door de financieel beheerder en/of incassobureau en/of gerechtsdeurwaarder.
Artikel 5: Invordering
Er wordt maximaal geprobeerd in der minne in te vorderen. Bij gedeeltelijke betaling worden eerst de eventuele aangerekende invorderingskosten aangezuiverd en vervolgens de verschuldigde hoofdsom.
Bij gebrek aan betaling in der minne, zal de administratieve kost burgerrechtelijk ingevorderd worden voor wat betreft het betwiste gedeelte. De invordering van het niet-betwist gedeelte zal door middel van een dwangbevel, voorzien in artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur, geschieden.
Artikel 6: Inwerkingtreding en bekendmaking
Dit reglement voor het aanrekenen van administratieve kosten bij niet-fiscale vorderingen werd vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn in vergadering van 23 juni 2025, treedt in voege op 1 juli 2025 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.