Tijdens de aanslagjaren 2020 t.e.m. 2025 werd door de gemeente Puurs-Sint-Amands een belasting geheven op masten en pylonen (gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019, aangepast ingevolge gemeenteraadsbesluiten van 14 december 2020 en 25 maart 2024).
De gemeenteraad stelt voor om deze belasting opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 t.e.m. 2031.
Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om de tekst van het belastingreglement verder aan te passen in functie van recente wet- en regelgeving.
Volgende bevoegdheidsgrond en regelgeving is van toepassing:
Bevoegdheidsgrond:
Toepasselijke regelgeving
Het belastingreglement m.b.t. masten en pylonen neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Sinds 1 januari 2020 vestigt de gemeente Puurs-Sint-Amands een belasting op masten en pylonen met een minimale hoogte van 15 meter boven het maaiveld. Masten en pylonen verstoren de vrije open ruimte en worden daardoor ervaren als hinderlijk voor de omwonenden (onesthetisch en landschapsverstorend). In dat licht is het redelijk en objectief verantwoord om, met het oog op de financiering van de algemene dienstverlening, een specifieke bijdrageplicht op te leggen ten laste van de eigenaars van deze masten en pylonen.
In artikel 5 van het belastingreglement wordt voorzien in een standaardtarief van 3.000 euro per jaar per mast en/of pyloon. Hierbij geldt o.a. een afwijkende regeling voor masten en pylonen dienstig voor sport- en/of recreatievoorzieningen:
- Indien de eigenaar van deze laatste masten en pylonen een winstoogmerk nastreeft, wordt het tarief verlaagd naar 500 euro per jaar per mast en/of pyloon,
- Indien de eigenaar van deze laatste masten en pylonen geen winstoogmerk nastreeft, geldt een vrijstelling.
De toepassing van een verlaagd tarief (voor eigenaars met winstoogmerk) of vrijstelling (voor eigenaars zonder winstoogmerk) voor masten en pylonen dienstig voor sport- en/of recreatievoorzieningen is redelijk en objectief gerechtvaardigd, gelet op het maatschappelijk nut van de beoefening van sport- en recreatie (vrijetijdsbesteding) in de gemeente. De landschapsverstoring die dergelijke masten en pylonen met zich meebrengen, wordt immers (in zekere mate) gecompenseerd door de voordelen van deze masten en pylonen voor de gebruikers van sport- en/of recreatievoorzieningen op vlak van gezondheid, algemeen welbevinden en samenhorigheid (sociale cohesie). De gemeente achtte het hierbij tevens redelijk en objectief gerechtvaardigd om binnen deze specifiek categorie van masten en pylonen (nl. masten en pylonen dienstig voor sport- en/of recreatievoorzieningen) verder te differentiëren naargelang de eigenaar al dan niet beschikt over een winstoogmerk. De financiële last van een lokale belasting weegt immers zwaarder door bij eigenaars zonder winstoogmerk (o.m. omdat deze belasting geen aftrekbare kost uitmaakt voor een eigenaar die geen winstoogmerk nastreeft).
In het licht van bovenvermelde doelstellingen, is het tevens redelijk en objectief gerechtvaardigd om te voorzien in een vrijstelling voor masten en pylonen dienstig voor de productie van windenergie of andere groene stroom.
In de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 werd gesteld dat constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom niet mogen belast worden daar dit in strijd zou zijn met de Europese richtlijnen en met het Elektriciteitsdecreet dat bepaalt dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet worden bevorderd. In overeenstemming met voormelde omzendbrief is het aldus gerechtvaardigd om een vrijstelling te voorzien voor masten en pylonen die dienen voor productie van windenergie of andere groene stroom, temeer daar het landschapsverstorend element hier ruimschoots gecompenseerd wordt door het milieuvriendelijke aspect ervan. Zo wordt ook in de omzendbrief KB ABB 2019/2 vermeld dat de Raad van State heeft geoordeeld dat differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen compenseren. Als gevolg van de ondertekening van het LEKP 1.0 heeft de gemeente Puurs-Sint-Amands zich er bovendien ook uitdrukkelijk toe verbonden om ten laatste met ingang van 1 januari 2026 te voorzien in deze vrijstelling.
Ook de vrijstelling voor masten en pylonen die uitsluitend gebruikt worden voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten is redelijk en objectief verantwoord, gelet op het feit dat hiermee primaire overheidstaken worden uitgeoefend. Dergelijke masten en pylonen dragen bij tot de gezondheid en de veiligheid op het grondgebied van de gemeente en dragen op die manier aldus bij tot het algemeen belang (RvS 16 juni 2015, nr.237.593, www.raadvanstate.be; zie tevens Omzendbrief KB/ANN 2019/2 inzake gemeentefiscaliteit, pagina 76).
De financiële toestand van de gemeente vereist de invoering van elke rendabele belasting ter financiering van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente Puurs-Sint-Amands.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op masten en pylonen opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De inkomsten zijn opgenomen in het meerjarenplan onder budgetsleutel 0020-00/73609000.
Enig artikel: De gemeenteraad stelt onderstaand belastingreglement met betrekking tot masten en pylonen vast:
Artikel 1: Overgangsbepaling
Het raadsbesluit, genomen door de gemeenteraad van 16 december 2019 van Puurs-Sint-Amands inzake de vaststelling van de belastingen op masten en pylonen, aangepast ingevolge de raadsbesluiten van 14 december 2020 en 25 maart 2024, blijft van toepassing voor de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór 1 januari 2026, maar wordt opgeheven voor de belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2026.
Artikel 2: Heffingstermijn - belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting gevestigd op masten en pylonen, die zich op 1 januari van het aanslagjaar in open lucht bevinden op het grondgebied van de gemeente Puurs-Sint-Amands en zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast en/of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 3: Definities
Onder volgende begrippen wordt verstaan:
Mast: Iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur die geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie met een gezamenlijke minimale hoogte van 15 meter boven het maaiveld.
Pyloon: Iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht wordt op het niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van 15 meter boven het maaiveld.
Artikel 4: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 5: Berekeningsgrondslag en tarieven
De belasting wordt vastgesteld op:
Artikel 6: Vrijstellingen
Van de belasting worden vrijgesteld:
Artikel 7: Aangifteplicht
De belastingplichtigen, vermeld in artikel 4, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 april van elk aanslagjaar aangifte te doen van de mast(en) en/of pylo(o)n(en). De aangifte moet worden ingediend op volgend adres: Forum 6, 2870 Puurs-Sint-Amands of via volgend e-mailadres: belastingen@puursam.be.
De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige. Dit formulier kan zowel fysiek als digitaal worden aangevraagd op bovengenoemd (e-mail)adres of via de gemeentelijke website.
Als de aangifte verzonden wordt via elektronische weg (met name: per e-mail), geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van de aangifte.
De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Artikel 8: Controlemiddelen
De aangestelde ambtenaren zijn gemachtigd om alle inbreuken op deze verordening vast te stellen. De door hun opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel.
Artikel 9: Ambtshalve belasting
Als er geen, geen juiste of geen volledige aangifte is gedaan voor de aangiftedatum, vermeld in artikel 7, kan de gemeente de belasting ambtshalve vestigen, op basis van de gegevens waarover ze beschikt.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving.
Artikel 10: Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11: Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12: Administratieve geldboete
Voor het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement of van het Decreet van 30 mei 2008 kan aan de belastingplichtige een administratieve geldboete van 500 euro worden opgelegd.
Het bedrag van de administratieve geldboete wordt gelijktijdig en samen met de belasting ingekohierd en ingevorderd.
Artikel 13: Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Artikel 14: Inwerkingtreding en bekendmaking
Dit belastingreglement werd vastgesteld door de gemeenteraad van 15 december 2025, is van toepassing op belastbare feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2026 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 t.e.m. 288 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.