Mon 15/12/2025 - 20:00 Raadzaal
De Vlaamse overheid ondersteunt de gemeenten financieel om intergemeentelijk samen te werken in het opnemen van hun regisseursrol wonen. De gemeente Puurs-Sint-Amands en Bornem werken samen op het vlak van wonen via het intergemeentelijk project 'Wonen Klein-Brabant' met ondersteuning van IGEMO. Eind 2019 liep het eerste subsidiedossier af. Voor de periode 2020-2025 werd voor de intergemeentelijke samenwerking 'Wonen in Klein-Brabant een tweede subsidiedossier ingediend, dat eind 2025 afloopt. Voor de periode 2026-2031 werd een derde subsidiedossier ingediend, zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 8 september 2025. Ook voor het dossier 2026-2031 doen beide gemeentes opnieuw beroep op de ondersteuning van IGEMO.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze samenwerkingsovereenkomst met IGEMO goed te keuren met ingang van 1 januari 2026.
Tussen de gemeenten Temse, Bornem en Puurs-Sint-Amands werd een interlokale vereniging opgericht. Na een aanpassing in 2023, wordt thans door de beherende gemeente Temse gevraagd om deze overeenkomst opnieuw te wijzigen.
Concreet wordt voorgesteld om een 8'ste paragraaf toe te voegen aan artikel 10. Personeel, welke luidt als volgt:
'De kost voor het secretariaatspersoneel wordt gesubsidieerd door het departement Onderwijs van de Vlaamse Overheid, à rato van het aantal leerlingen.
Daarbovenop voorziet de gemeente Temse 11/38sten extra uren.
Vanaf 01/01/2026 verbinden de twee deelnemende gemeenten Bornem en Puurs-Sint-Amands zich er toe, bovenop de uren door gemeente Temse betaald, 9/38 te voorzien volgens deze verdeelsleutel:
Gemeente Bornem: 5/38
Gemeente Puurs-Sint-Amands: 4/38
De wijze van financiering verloopt zoals de regeling getroffen voor de onderwijsuren: de gemeente Temse pre-financiert deze uren en factureert nadien aan de respectieve gemeente.'
Afgesproken werd dat de 3 gemeenten deze wijziging in de loop van de maand december aan hun gemeenteraad voorleggen.
Zodoende wordt aan de gemeenteraad gevraagd deze aanpassing goed te keuren met ingang van 1 januari 2026.
De Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst (IOED) IGEMO werd in 2016 door IGEMO opgericht als bovenlokaal samenwerkingsverband onroerend erfgoed. De dienst is sinds haar opstart een erkende partner van het Agentschap Onroerend Erfgoed en ondersteunt de aangesloten lokale besturen bij alle vragen rond onroerend erfgoed (bouwkundig, landschappelijk en archeologisch) via adviesverlening, sensibilisering alsook beleidsmatige en projectgerichte ondersteuning.
De IOED IGEMO bevindt zich momenteel in haar tweede beleidsperiode (2021–2026) en is in volle voorbereiding van een nieuwe beleidsperiode 2027-2032. De Vlaamse overheid vraagt hiervoor een vernieuwing van de erkenning en een vernieuwd beleidsplan. Puurs-Sint-Amands maakt reeds deel uit van het bestaande samenwerkingsverband als IOED IGEMO, erkend sinds 2016.
Het ontwerp van beleidsplan legt de strategische en operationele doelstellingen van de IOED vast voor de periode 2027–2032 alsook de financiële implicaties voor de gemeente in de beleidsperiode 2027-2032.
De uitvoering van dit plan draagt bij aan de ondersteuning van het gemeentelijk onroerenderfgoedbeleid en de dienstverlening aan burgers, verenigingen en de erfgoedgemeenschap.
De gemeente verbindt zich ertoe om, in het kader van het samenwerkingsverband, haar financiële bijdrage te leveren overeenkomstig de verdeelsleutel zoals opgenomen in het beleidsplan.
De gemeentelijke bijdrage voor de IOED bedraagt € 22.602,09 per jaar voor de beleidsperiode 2027–2032 (referentiejaar 2027).
De kostprijs wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 januari aan een vast percentage van 2,5% (component loopbaanevolutie).
De kostprijs wordt tevens jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op basis van de overschrijding(en) van de spilindex in het voorafgaande jaar (indien van toepassing).
Conform het Onroerend Erfgoeddecreet wordt de kostprijs van het voorbije werkingsjaar tevens, indien van toepassing, telkens retroactief geïndexeerd en bijgepast op 1 januari van het daaropvolgende jaar à rato van de overschrijding(en) van de spilindex die plaatsvond(en) in het werkingsjaar waarop de kostprijs betrekking heeft.
De huidige samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten Puurs-Sint-Amands, Bornem en Toerisme Klein-Brabant - Scheldeland vzw vervalt eind 2025. Om het toeristisch beleid in Klein-Brabant te bestendigen en verder uit te bouwen, kiezen de gemeenten Bornem en Puurs-Sint-Amands opnieuw om de krachten te bundelen en de structuur van Toerisme Klein-Brabant - Scheldeland hiertoe te hanteren. Het bestuursorgaan van Toerisme Klein-Brabant - Scheldeland doet een voorstel voor de nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Deze samenwerkingsovereenkomst loopt over de periode 2026 - 2031.
De gemeente Puurs-Sint-Amands dient ten behoeve van de inwoners te voorzien in een goede politie, veiligheid en rust op de openbare wegen en plaatsen, en in openbare gebouwen. Deze bevoegdheid heeft met name betrekking op het handhaven van de openbare veiligheid en gezondheid. In dat kader bestaat de mogelijkheid om handhaving uit te voeren op basis van de Algemene Bestuurlijke Politieverordening (ABP). De gemeenteraad van Puurs-Sint-Amands is bevoegd voor het vaststellen van de ABP.
In april 2024 werd de vroegere Algemene Bestuurlijke Politieverordening (ABP) Klein-Brabant vervangen door een volledig nieuwe ABP Puurs-Sint-Amands. Tijdens deze grondige herziening werd afgesproken dat telkens in het najaar een nieuwe (beperkte) herziening van de ABP zou plaatsvinden om te kunnen inspelen op wijzigingen in hogere wetgeving en actuele problemen op het grondgebied. De bedoeling is dat deze gewijzigde versie van de ABP, die aan de gemeenteraad wordt voorgelegd, in werking treedt op 1 januari 2026.
De Algemene Bestuurlijke Politieverordening is geen statisch document, maar dient geregeld up-to-date gebracht te worden om de lokale overheid blijvend in staat te stellen een gepast antwoord te bieden inzake de bestuurlijke handhaving van fenomenen die de openbare orde verstoren en/of zorgen voor openbare overlast. Bovendien moet het document steeds in lijn liggen met veranderingen in hogere wetgeving.
De nieuwe versie de ABP, die ter goedkeuring wordt voorgelegd, omvat daarom een beperkt aantal wijzigingen. De specifieke motivatie voor de verschillende aanpassingen die worden doorgevoerd in de ABP, wordt opgenomen in een apart document, dat als bijlage aan de raadsleden wordt bezorgd.
Het moet evenwel duidelijk zijn dat de gemeente nog steeds zuinig wil omspringen met sancties in het algemeen. Een leefbare gemeente komt immers vooral via dialoog, preventie en respect tot stand. Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) zijn slechts een laatste redmiddel om op te treden tegen personen die de algemene en elementaire maatschappelijke spelregels niet respecteren of de levenskwaliteit van anderen schenden, maar vormen een onmisbare schakel wanneer sensibiliserende acties achterhaald zijn en repressieve handhaving noodzakelijk blijkt. Teneinde hierbij de nodige prioriteiten te stellen, werd in april 2024 tevens een handhavingskader bij de ABP opgesteld.
De raad wordt gevraagd dit voorstel van Algemene Bestuurlijke Politieverordening (ABP) vast te stellen.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 27 januari 2025 het belastingreglement voor vestiging van opcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld voor het aanslagjaar 2025, waarbij een gedifferentieerd tarief voor de opcentiemen onroerende voorheffing werd ingevoerd.
Het belastingreglement, zoals vastgesteld in vergadering van 27 januari 2025, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeente streeft ernaar haar acht leefgemeenschappen, waar het aangenaam en veilig is om te wonen en interessant is om een economische activiteit te ontplooien, eigentijds en leefbaar te houden. Ze wil blijven investeren in een kwalitatieve dienstverlening en creëert de juiste omkadering om de concurrentiekracht van haar ondernemingen te verhogen. Daarnaast worden er ook continu middelen uitgetrokken om een goed onderhouden infrastructuur te garanderen in het voordeel van haar inwoners en ondernemingen op alle beleidsdomeinen. Puurs-Sint-Amands is een ambitieuze en vooruitstrevende gemeente met een hoge investeringsgraad. Om tegemoet te komen aan de noden van burgers en van de verder groeiende industriële multinationals op het grondgebied, dienen middelen gezocht te worden, die op een evenwichtige en herverdeelbare wijze en volgens de draagkracht van de belanghebbenden kunnen gevestigd worden.
De gemeente opteerde sinds aanslagjaar 2025 voor gedifferentieerde tarieven. De differentiatie werd mogelijk gemaakt door het decreet van 15 mei 2018, dat artikel 41 van het decreet lokaal bestuur wijzigt, en sinds 2019 toelaat een gedifferentieerd tarief voor de opcentiemen onroerende voorheffing toe te passen.
Het uitgewerkte getrapte systeem van differentiatie is opgebouwd op basis van het belastbaar KI. Daardoor dragen de meest kapitaalkrachtigen, in termen van onroerend goed, in verhouding meer bij tot de noden van de samenleving waar ze de dienstverlening en infrastructuur van gebruiken.
De differentiatie opcentiemen zal volgende tarieven bevatten:
|
Categorie |
Waarde aanslagjaar |
Toelichting |
|
BASIS |
990 |
Basis opcentiemen: niet-geïndexeerd belastbaar KI kleiner dan €4.594,95 |
|
CATEGORIE 1 |
1075 |
Opcentiemen voor grote percelen – schijf 1: niet-geïndexeerd belastbaar KI tussen €4.594,95 en €22.974,77 |
|
CATEGORIE 2 |
1150 |
Opcentiemen voor grote percelen – schijf 2: niet-geïndexeerd belastbaar KI tussen €22.974,77 en €45.949,55 |
|
CATEGORIE 3 |
1225 |
Opcentiemen voor grootste percelen – schijf 3: niet-geïndexeerd belastbaar KI groter en gelijk aan €45.949,55 |
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement voor de vestiging van opcentiemen op de onroerende voorheffing opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het huidige belastingreglement m.b.t. de algemene gemeentebelasting voor gezinnen en bedrijven, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 19 december 2022 en gewijzigd door de gemeenteraad van 25 maart 2024, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement m.b.t. de algemene gemeentebelasting voor gezinnen en bedrijven opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 18 december 2023 de aanvullende personenbelasting vastgesteld op 7,3% voor de aanslagjaren 2024 en 2025.
De gemeente wil haar 8 leefgemeenschappen eigentijds en leefbaar houden, waar het aangenaam en veilig is om te wonen en wil voortdurend blijven investeren in het voordeel van de inwoners op alle domeinen.
Hiervoor dienen middelen gezocht te worden, die op een evenwichtige en herverdeelbare wijze en volgens de draagkracht van de inwoners kunnen gevestigd worden.
De financiële toestand van de gemeente vergt om die redenen de invoering van rendabele belastingen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement m.b.t. de aanvullende personenbelasting met het tarief 7,3% opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het belastingreglement op het vervoer van personen met een politievoertuig, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 4 februari 2019, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Administratief aangehouden, (vermoedelijk) dronken en gedrogeerde personen worden regelmatig met een politievoertuig vervoerd, wat de werklast van het politiepersoneel verzwaart. Hierdoor kunnen andere taken in het gedrang komen, zoals de aanwezigheid op straat, terwijl die zichtbare aanwezigheid nochtans zeer belangrijk is om de veiligheid van de burger te verhogen.
Deze belasting is niet verschuldigd bij het vervoer van gerechtelijk aangehouden personen bedoeld in artikel 78, 4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, aangezien de kosten van overbrenging ten laste van de staat komen en dit zonder verhaal op de veroordeelde partijen.
De belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig neemt de financiële toestand van de gemeente in overweging en heeft als doel om een deel van de gemaakte kosten voor politie-interventies te vergoeden, vermits deze eerder het particuliere dan het algemene belang dienen. Bijgevolg is het wenselijk om een belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig te heffen, zodat op die manier wordt bijgedragen in de gemeentelijke uitgaven.
Bij gebrek aan indexeringsclausules in het vorige reglement, wordt het tarief thans naar het huidige niveau van levensduurte gebracht. Het bedrag vermeld in dit artikel wordt jaarlijks gecumuleerd aangepast door middel van een index met een vaste coëfficiënt van 1,5%.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op het vervoer van personen met een politievoertuig opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en daarmee gelijkgestelde producten, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 16 december 2024, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeente maakt kosten voor de ophaling en de verwerking van afval dat gegenereerd wordt door de verspreiding van het niet-geadresseerd drukwerk. Niet-geadresseerd drukwerk wordt in alle brievenbussen gedeponeerd zonder dat de bestemmelingen hierom hebben gevraagd, terwijl geadresseerd drukwerk selectief wordt verspreid en slechts in een aantal brievenbussen terechtkomt, zodat voor deze laatste de vervuiling kleiner is. Bovendien komt niet-geadresseerd drukwerk regelmatig op de openbare wegen terecht. Volgens het beginsel 'de vervuiler betaalt' zijn de kosten voor maatregelen ter voorkoming, vermindering en bestrijding van verontreiniging en voor het herstellen van de schade voor rekening van de vervuiler. Gezien de steeds stijgende kost en milieu-impact van de papierproductie en afvalverwerking voelt de gemeente zich genoodzaakt om de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken te belasten. Voorgesteld wordt om deze belasting te heffen per bedeling en hierbij te differentiëren naargelang het gewicht van het niet-geadresseerd drukwerk of daarmee gelijkgesteld product. Hoe groter het gewicht, hoe groter de vervuiling (en de daarmee samenhangende kost voor de gemeente en het milieu).
In het licht van de bovenvermelde doelstellingen, is het redelijk en objectief verantwoord om een vrijstelling te voorzien voor drukwerk afkomstig van lokale besturen, socio-culturele en sportverenigingen, erkende gemeentelijke verenigingen, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, verenigingen zonder winstoogmerk (voor zover ze sociale of culturele doeleinden hebben) en vormings- en onderwijsinstellingen, omdat deze instellingen vaak gemeentelijke taken op zich nemen en/of bijdragen tot het algemeen belang en/of het openbaar nut.
In het licht van diezelfde doelstellingen, is het tevens redelijk en objectief verantwoord om niet-geadresseerde drukwerken en gelijkgestelde producten vrij te stellen wanneer deze worden verspreid in het kader van een volksraadpleging, aangezien deze in functie staat van het algemeen belang (zie ook artikel 305 tweede lid Decreet van 22 december 2017). Hetzelfde geldt voor burgerparticipatie en politiek drukwerk en verkiezingsdrukwerk. Deze drukwerken hebben een informatieve functie en dragen bij tot een actieve democratie.
Het is eveneens verantwoord om een vrijstelling te voorzien voor niet-geadresseerde drukwerken waarvan de totaal bedrukte oppervlakte voor meer dan 33% bestaat uit een vast redactioneel (niet-publicitair) gedeelte dat lokaal informatief nieuws (met inbegrip van aankondigingen, verslagen en vacatures) bevat inzake de gemeente Puurs-Sint-Amands en omliggende gemeenten, aangezien dergelijke drukwerken zo ook een bepaalde taak van algemeen belang of openbaar nut vervullen door plaatselijk nuttige informatie te verstrekken aan de inwoners van de gemeente.
In het licht van bovenvermelde doelstellingen is het tevens redelijk en objectief verantwoord om een (in de tijd beperkte) vrijstelling te voorzien voor de lokale handelaars van de gemeente die geconfronteerd worden met een sterk verminderde toegankelijkheid (en zichtbaarheid) van hun handelszaak ten gevolge van openbare werken.
In het licht van bovenvermelde doelstellingen is het tenslotte ook redelijk en objectief verantwoord om publicaties van minder dan 10 gram die uitgaan van lokale handelaars van de gemeente vrij te stellen om hen de kans te geven hun activiteiten kenbaar te maken via -in gewicht beperkt- niet-geadresseerd drukwerk, omdat de gemeente de lokale economie wenst te ondersteunen en stimuleren.
Bij gebrek aan indexeringsclausules in het vorige reglement, wordt het tarief thans naar het huidige niveau van levensduurte gebracht. Het bedrag vermeld in dit artikel wordt jaarlijks gecumuleerd aangepast door middel van een index met een vaste coëfficiënt van 1,5%.
De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt de invoering van rendabele belastingen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en daarmee gelijkgestelde producten opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het belastingreglement m.b.t. masten en pylonen neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Sinds 1 januari 2020 vestigt de gemeente Puurs-Sint-Amands een belasting op masten en pylonen met een minimale hoogte van 15 meter boven het maaiveld. Masten en pylonen verstoren de vrije open ruimte en worden daardoor ervaren als hinderlijk voor de omwonenden (onesthetisch en landschapsverstorend). In dat licht is het redelijk en objectief verantwoord om, met het oog op de financiering van de algemene dienstverlening, een specifieke bijdrageplicht op te leggen ten laste van de eigenaars van deze masten en pylonen.
In artikel 5 van het belastingreglement wordt voorzien in een standaardtarief van 3.000 euro per jaar per mast en/of pyloon. Hierbij geldt o.a. een afwijkende regeling voor masten en pylonen dienstig voor sport- en/of recreatievoorzieningen:
- Indien de eigenaar van deze laatste masten en pylonen een winstoogmerk nastreeft, wordt het tarief verlaagd naar 500 euro per jaar per mast en/of pyloon,
- Indien de eigenaar van deze laatste masten en pylonen geen winstoogmerk nastreeft, geldt een vrijstelling.
De toepassing van een verlaagd tarief (voor eigenaars met winstoogmerk) of vrijstelling (voor eigenaars zonder winstoogmerk) voor masten en pylonen dienstig voor sport- en/of recreatievoorzieningen is redelijk en objectief gerechtvaardigd, gelet op het maatschappelijk nut van de beoefening van sport- en recreatie (vrijetijdsbesteding) in de gemeente. De landschapsverstoring die dergelijke masten en pylonen met zich meebrengen, wordt immers (in zekere mate) gecompenseerd door de voordelen van deze masten en pylonen voor de gebruikers van sport- en/of recreatievoorzieningen op vlak van gezondheid, algemeen welbevinden en samenhorigheid (sociale cohesie). De gemeente achtte het hierbij tevens redelijk en objectief gerechtvaardigd om binnen deze specifiek categorie van masten en pylonen (nl. masten en pylonen dienstig voor sport- en/of recreatievoorzieningen) verder te differentiëren naargelang de eigenaar al dan niet beschikt over een winstoogmerk. De financiële last van een lokale belasting weegt immers zwaarder door bij eigenaars zonder winstoogmerk (o.m. omdat deze belasting geen aftrekbare kost uitmaakt voor een eigenaar die geen winstoogmerk nastreeft).
In het licht van bovenvermelde doelstellingen, is het tevens redelijk en objectief gerechtvaardigd om te voorzien in een vrijstelling voor masten en pylonen dienstig voor de productie van windenergie of andere groene stroom.
In de omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 werd gesteld dat constructies voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom niet mogen belast worden daar dit in strijd zou zijn met de Europese richtlijnen en met het Elektriciteitsdecreet dat bepaalt dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet worden bevorderd. In overeenstemming met voormelde omzendbrief is het aldus gerechtvaardigd om een vrijstelling te voorzien voor masten en pylonen die dienen voor productie van windenergie of andere groene stroom, temeer daar het landschapsverstorend element hier ruimschoots gecompenseerd wordt door het milieuvriendelijke aspect ervan. Zo wordt ook in de omzendbrief KB ABB 2019/2 vermeld dat de Raad van State heeft geoordeeld dat differentiaties ter aanmoediging van de productie van groene stroom een objectief en redelijk criterium uitmaken die het landschapsverstorend karakter van masten en pylonen compenseren. Als gevolg van de ondertekening van het LEKP 1.0 heeft de gemeente Puurs-Sint-Amands zich er bovendien ook uitdrukkelijk toe verbonden om ten laatste met ingang van 1 januari 2026 te voorzien in deze vrijstelling.
Ook de vrijstelling voor masten en pylonen die uitsluitend gebruikt worden voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten is redelijk en objectief verantwoord, gelet op het feit dat hiermee primaire overheidstaken worden uitgeoefend. Dergelijke masten en pylonen dragen bij tot de gezondheid en de veiligheid op het grondgebied van de gemeente en dragen op die manier aldus bij tot het algemeen belang (RvS 16 juni 2015, nr.237.593, www.raadvanstate.be; zie tevens Omzendbrief KB/ANN 2019/2 inzake gemeentefiscaliteit, pagina 76).
De financiële toestand van de gemeente vereist de invoering van elke rendabele belasting ter financiering van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente Puurs-Sint-Amands.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op masten en pylonen opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeenteraad stelde in de vergadering van 5 mei 2025 het belastingreglement afval variabele bijdrage vast voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) heeft in 2025 een voorstel uitgewerkt voor het verhogen van de heffing op het verbranden van huishoudelijk afval. IVAREM berekende de meerprijs en paste haar tarieven aan met de visie 'de vervuiler betaalt'. Deze tarieven van IVAREM werden goedgekeurd op de mandaatgroep van IVAREM op 7 november 2025.
De aanpassing van de afvalbelasting en het gebruik van afvalcontainers met gewichtsdiftar is gebaseerd op verschillende logische en beleidsmatige overwegingen die bijdragen aan een duurzamer afvalbeheer en een rechtvaardiger belastingstelsel:
1. Principe van de vervuiler betaalt
De afvalbelasting is ontworpen volgens het principe van de vervuiler betaalt, zoals vastgelegd in diverse milieuwetgevingen, waaronder het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen. Dit principe stelt dat degenen die afval produceren, verantwoordelijk zijn voor de kosten van de inzameling en verwerking ervan. Door een variabele belasting in te voeren die gebaseerd is op het gewicht van het aangeboden afval, worden inwoners gestimuleerd om hun afvalproductie te verminderen en beter te scheiden.
2. Financiële duurzaamheid
De kosten voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval drukken zwaar op de gemeentelijke financiën. De invoering van een afvalbelasting zorgt ervoor dat deze kosten eerlijk worden verdeeld onder de gebruikers van de afvaldiensten. Dit draagt bij aan de financiële duurzaamheid van de gemeentelijke afvalbeheerprogramma's en voorkomt dat de lasten onevenredig op de algemene gemeentelijke begroting drukken.
3. Stimulering van afvalreductie en recycling
Door het gebruik van afvalcontainers met gewichtsdiftar worden inwoners direct geconfronteerd met de hoeveelheid afval die zij produceren. Dit systeem moedigt afvalreductie en recycling aan, omdat lagere afvalproductie en betere scheiding van recyclebare materialen direct leiden tot lagere kosten voor de gebruiker. Dit sluit aan bij de doelstellingen van het lokaal Materialenplan 2023-2030, dat streeft naar een significante vermindering van de hoeveelheid restafval per inwoner.
4. Transparantie en eerlijkheid
Het gebruik van containers met een identificatiechip en een geautomatiseerd registratiesysteem zorgt voor een transparante en eerlijke manier van belastingheffing. Elke gebruiker betaalt op basis van de daadwerkelijke hoeveelheid afval die wordt aangeboden, wat leidt tot een rechtvaardiger belastingstelsel. Dit systeem voorkomt ook fraude en misbruik, omdat elke aanbieding nauwkeurig wordt geregistreerd en toegewezen aan de juiste gebruiker.
5. Sociale rechtvaardigheid
Er worden sociale toelagen voorzien voor gezinnen die om medische redenen extra afval produceren. Dit zorgt ervoor dat de belastingdruk eerlijk wordt verdeeld en dat kwetsbare groepen in de samenleving worden beschermd tegen onevenredige financiële lasten. Deze maatregel is in lijn met de sociale doelstellingen van de gemeente en draagt bij aan een inclusieve en rechtvaardige samenleving.
6. Intergemeentelijke samenwerking
De afstemming van afvaltarieven binnen het samenwerkingsverband zorgen voor een efficiënter en consistenter afvalbeheer in de regio. Dit bevordert de samenwerking tussen gemeenten en zorgt voor een uniforme aanpak van afvalbeheer, wat leidt tot schaalvoordelen en een betere dienstverlening aan de inwoners.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit belastingreglement opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in zitting van 16 december 2019 het belastingreglement op tweede verblijven vastgesteld voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Omwille van de wijziging van de maatschappelijke zetel van de gemeente Puurs-Sint-Amands werd het adres m.b.t. de aangifteplicht gewijzigd ingevolge beslissing van de gemeenteraad van 25 maart 2024.
De gemeente doet inspanningen voor een degelijke aanleg, beheer en onderhoud van haar openbaar domein en infrastructuur.
Eigenaars van een tweede verblijf kunnen ook gebruik maken van de infrastructuur en het openbaar domein. Met deze belasting dragen ook zij bij om een deel van deze kosten te financieren.
In het licht van het financiële doel van de belasting op tweede verblijven, is het niet onredelijk om de zakelijk gerechtigde als belastingplichtige aan te merken (Cass., 16 juni 2017, F.15.0186.N).
De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari houder is van het zakelijk recht van het tweede verblijf. Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt en ongeacht het feit of hij al of niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente. Deze laatste omstandigheid doet inderdaad geen afbreuk aan het feit dat al de eigenaars zich ten aanzien van het belastbaar voorwerp in dezelfde objectieve voorwaarden bevinden, namelijk het kunnen beschikken over een tweede verblijf.
Bij gebrek aan indexering gedurende de vorige legislatuur en gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk om de belasting te verhogen naar 750 euro per tweede verblijf. Vanaf 2027 wordt deze belasting geïndexeerd.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
De gemeenteraad heeft, in vergadering van 15 december 2025, het belastingreglement op de tweede verblijven vastgesteld voor het grondgebied Puurs-Sint-Amands voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
Tot op heden is er een aangifteplicht voorzien in het huidige belastingreglement van tweede verblijven d.w.z. dat er jaarlijks door de financiële dienst naar alle eigenaars van de tweede verblijven op het grondgebied een aangifteformulier wordt gestuurd met de vraag om te bevestigen of zij nog per 1 januari van het betreffende kalenderjaar eigenaar waren van het tweede verblijf. Bovendien werd gevraagd om te bewijzen dat er verbruik is van nutsvoorzieningen op het adres van het tweede verblijf om leegstand te kunnen uitsluiten. Deze manier van werken vraagt jaarlijks heel wat administratie en is tijdrovend.
Vandaar dat er geopteerd wordt om vanaf 1 januari 2026 eveneens een register te hanteren, dezelfde werkwijze als bij leegstand en verwaarlozing. Indien de woning voldoet aan de voorwaarden van huidig reglement zal deze opgenomen worden in een register en vanaf dat moment zal de belasting verschuldigd zijn.
Als overgangsbepaling is voorzien dat alle tweede verblijven die momenteel reeds worden belast ambtshalve opgenomen worden in het register. Voor de nieuwe tweede verblijven bestaat er een aangifteplicht, die erin bestaat dat de eigenaar ten laatste op 30 april van het jaar volgend op de ingebruikname van de woning als tweede verblijf een aangifte moet indienen. Zolang de woning is opgenomen in het register, is belasting verschuldigd door de eigenaar.
Worden niet als tweede verblijven beschouwd:
- Lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen;
- Garages;
- Tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij deze tenminste zes maanden per jaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden;
- Woongelegenheden in het beheer van de gemeente, het ocmw, een autonoom gemeentebedrijf, een woonmaatschappij waarin de gemeente of het ocmw participeert, of een intergemeentelijk samenwerkingsverband waarin de gemeente participeert;
- Woningen die daadwerkelijk gebruikt worden voor de woonvorm birdnesting, zijnde een vorm van verblijfsco-ouderschap waarbij de kinderen in de betrokken woning (blijven) wonen en de ouders afwisselend, volgens een bepaald schema, met de kinderen in het huis verblijven en de zorg voor hun rekening nemen;
- Woningen of gebouwen die opgenomen zijn in het gemeentelijk leegstandsregister of het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit reglement op registratie van tweede verblijven vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 30 maart 2020, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het grond- en pandendecreet voorziet dat gemeenten een register van leegstaande woningen en gebouwen kunnen bijhouden en dat een gemeentelijke verordening nadere materiële en procedurele regelen kan bepalen.
Leegstand van woningen en gebouwen brengt voor de gemeente bijkomende kosten met zich mee, bijvoorbeeld extra politiecontroles omdat er een vermindering is van de ‘sociale controle’. De gemeentelijke leegstandsbelasting wordt in eerste instantie dus verantwoord door een financiële behoefte. Aanvullend kan de gemeente in bijkomende middelen voor het gemeentelijk woonbeleid voorzien, waarbij de bijkomende middelen in verhouding staan tot de gegenereerde opbrengsten van de gemeentelijke leegstandsheffing op gebouwen en woningen.
De langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden. In tijden van hoge woning- en grondprijzen is het onverantwoord dat woningen leegstaan.
De strijd tegen de leegstaande woningen en/of gebouwen zal onder meer een effect hebben als de opname in een leegstandsregister ook daadwerkelijk belast wordt, vandaar de nood aan een belastingreglement.
De vrijstellingen van registratie en/of belasting zijn opgenomen omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente.
De gemeente wil nieuwe zakelijke gerechtigden of zakelijk gerechtigden van woningen die moeten worden gerenoveerd, de mogelijkheid bieden de leegstand op te heffen.
Tijdelijke leegstand door specifieke sociale en medische omstandigheden geeft aanleiding tot een tijdelijke vrijstelling gelet op het doel van de belasting.
Het is billijk om vrijstellingen te verlenen omwille van hun persoon (bijvoorbeeld handelingsonbekwaam, geruime tijd verblijf in een rustoord,...) of wanneer de leegstand te wijten is aan de woning zelf (bijvoorbeeld omdat deze zal onteigend worden, beschadigd werd na een ramp,...).
Het is redelijk en objectief verantwoord dat sociale huisvestingsmaatschappijen worden vrijgesteld van de belasting op leegstaande woningen en gebouwen. De sociale huisvestingsmaatschappijen hebben immers een sociale functie te vervullen en wanneer zij er een langere tijd over doen om een sanering of renovatie uit te voeren of een woning ter beschikking te stellen, dan moet worden aangenomen dat dit niet gebeurt omdat zij niet aan hun kernopdracht willen voldoen, maar wegens organisatorische redenen en door een gebrek aan financiële armslag.
Deze belasting helpt het financieel evenwicht van de gemeente te bewaren en is nodig om het beschikbaar patrimonium voor wonen op het grondgebied van de gemeente optimaal te benutten.
Bij gebrek aan indexering gedurende de vorige legislatuur en gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk om te belasting te verhogen naar 2.000 euro. Vanaf 2027 zal deze belasting geïndexeerd worden.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het gemeentelijk reglement, waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van leegstand worden bepaald, werd vastgesteld door de gemeenteraad van 30 maart 2020. Gebruik leert dat dit op bepaalde punten juridisch verder verfijnd dient te worden. Tevens worden woningen waarvoor een omgevingsvergunningsaanvraag lopende is, niet langer opgenomen in het leegstandsregister voor zover de uitvoering ervan wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning en de vergunde werken met betrekking tot de woning of het gebouw worden beëindigd binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning. Hierdoor krijgen eigenaars de kans om het gebouw te renoveren zonder onmiddellijk op de leegstandslijst opgenomen te worden. Op de website wordt een nieuw formulier voorzien zodat beroep indienen tegen de opname in of de schrapping uit het register eenvormig en inhoudelijk correct gebeurt. Beroep indienen op papier of via e-mail blijft steeds mogelijk.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit reglement vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 30 maart 2020, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.
De strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen zal onder meer een effect hebben als de opname in een register van verwaarloosde woningen en gebouwen ook daadwerkelijk belast wordt. De vrijstellingen van belasting zijn opgenomen omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente.
Deze belasting helpt het financieel evenwicht van de gemeente te bewaren en is billijk opdat het op het grondgebied van de gemeente beschikbaar patrimonium voor wonen optimaal benut wordt. Volgende aanpassingen worden voorgesteld:
- de start van de vrijstelling wordt verduidelijkt in artikel 6.1 §5;
- om in lijn te blijven met de wijziging voorzien in het reglement voor registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen, wordt driemaal een verlenging van één jaar mogelijk in plaats van twee jaar mits voorwaarden. Ook wordt artikel 7 in dit kader beperkt gewijzigd.
- de administratieve geldboete wordt verfijnd. Er wordt een lagere boete opgelegd bij het niet tijdig aangeven van een overdracht van zakelijk recht.
Bij gebrek aan indexering gedurende de vorige legislatuur en gezien de financiële toestand van de gemeente is het billijk om te belasting te verhogen naar 2.000 euro. Vanaf 2027 zal deze belasting geïndexeerd worden.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 30 maart 2020 het reglement op de registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen vastgesteld voor het grondgebied Puurs-Sint-Amands.
Naar analogie met het reglement op de registratie van leegstaande woningen en gebouwen, dient ook het reglement op de registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen aangepast te worden. Gebruik leert dat dit reglement op bepaalde punten juridisch verder verfijnd dient te worden. Tevens worden woningen waarvoor een volledig en ontvankelijk verklaarde omgevingsvergunningsaanvraag lopende is, niet langer opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen voor zover de uitvoering ervan wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning en de vergunde werken met betrekking tot de woning of het gebouw worden beëindigd binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning. Hierdoor krijgen eigenaars de kans om het gebouw te renoveren zonder onmiddellijk in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen opgenomen te worden. Op de website wordt een nieuw formulier voorzien zodat beroep indienen tegen de opname in of de schrapping uit het register eenvormig en inhoudelijk correct gebeurt. Beroep indienen op papier of via e-mail blijft steeds mogelijk.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit aangepaste registratiereglement opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het belastingreglement op het niet afkoppelen van hemelwater op privaat domein en op niet conforme aansluitingen op de openbare riolering, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 19 december 2022, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeente Puurs-Sint-Amands legt bij de heraanleg van een weg steeds samen met de rioolbeheerder Pidpa een gescheiden rioleringsstelsel aan. Ingevolge de Vlarem wetgeving dient, van zodra er een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd wordt, het hemelwater en het afvalwater steeds gescheiden aangeboden te worden ter hoogte van de perceelsgrens. De afkoppeling van hemelwater van de openbare riolering heeft een positief effect op de efficiëntie en het rendement van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Het hemelwater moet maximaal worden afgekoppeld van de openbare riolering en in de mate van het mogelijke worden hergebruikt. Dit om de periodieke waterschaarste en verdroging te bestrijden.
Een gescheiden rioleringsstelsel functioneert enkel optimaal als ook de private afkoppeling voor elke woning gebeurt. Het is niet verantwoord dat de overheid investeert in een (duur) gescheiden rioleringsstelsel en zuiveringsinfrastructuur, zonder dat er garanties worden ingebouwd dat ook de privéwaterafvoer(en) op een correcte wijze worden aangesloten op de openbare infrastructuur. Indien de waterstromen op private eigendom nog gemengd zitten, dienen de eigenaars dus werken op hun private percelen uit te voeren.
Door dit belang voorziet de gemeente in een tussenkomst in de kosten voor afkoppelingsprojecten en neemt zij de kosten voor het afkoppelen van het hemelwater van bestaande woningen ten laste als tegemoetkoming naar haar inwoners.
Ondanks deze ten laste name zijn er nog eigenaars die de werken niet uitvoeren.
Rioolbeheerder Pidpa stelt soms vast dat sommige eigenaars eigenhandig een nieuwe of bijkomende aansluiting realiseren op de openbare riolering en dit zonder de rioolbeheerder hiervan in kennis te stellen of dat eigenaars na verbouwingswerken hun aansluiting niet aangepast hebben zoals voorzien in de afgeleverde omgevingsvergunning.
Voor de aanleg en verbetering van openbare riolen worden er gewestbijdragen voorzien (subsidies). Voor de volledige uitbetaling van deze gewestbijdragen zijn er een aantal voorwaarden opgelegd. Onder meer moet er een eindafrekeningsdossier worden ingediend, waarbij in geval van niet-afkoppeling conform artikel 4.2.1.3, 5bis.15.5.4.3.2, 5bis.19.8.4.5.2 en 6.2.2.1.2, § 3, van titel II, van VLAREM de reden waarom niet afgekoppeld kon worden en in desbetreffend geval de stappen die de rioolbeheerder ondernomen heeft, moeten worden aangegeven (zie artikel 25 Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2017 betreffende de subsidiëring van de werken, vermeld in artikel 2.6.1.3.1, § 1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018). Het niet volledig afkoppelen kan aldus ook een impact hebben op de financiën van de gemeente.
Om maximaal (financieel) resultaat te behalen en de toepasselijke wetgeving inzake afkoppeling van hemelwater optimaal te laten functioneren, is het belasten van het niet optimaal afkoppelen van hemelwater op privaatterrein verantwoord.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op het niet afkoppelen van hemelwater op privaat domein en op niet conforme aansluitingen op de openbare riolering opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het belastingreglement, zoals vastgesteld in vergadering van 19 december 2022, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Bedrijven gebruiken motoren om hun machines aan te drijven.
Omwille van haar financiële behoefte, heft de gemeente een belasting op deze motoren. Het is gerechtvaardigd om aan ondernemingen, die motoren gebruiken, een bijdrage te vragen in de gemeentelijke uitgaven.
Het is billijk om de eerste 20 kW vrij te stellen, om de administratieve last voor de gemeente te reduceren.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op motoren, hefkracht en drijfkracht opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 28 maart 2022 het belastingreglement op de voor het publiek toegankelijke ruimten van klein- en groothandelszaken, distributiebedrijven, commerciële dienstenverstrekkers en vrije beroepen (met uitzondering van de vrije beroepen uit de medische sector) gelegen in het kernwinkelgebied van Puurs-centrum vastgesteld voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025. Omwille van de wijziging van de maatschappelijke zetel van de gemeente Puurs-Sint-Amands werd het adres m.b.t. de aangifteplicht gewijzigd ingevolge beslissing van de gemeenteraad van 25 maart 2024.
Dit belastingreglement neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
De gemeente voert al jaren een kernversterkend beleid om Puurs-centrum als dynamische en aangename dorpskern commercieel op de kaart te zetten en creatieve ondernemers te behouden en aan te trekken. Gezamenlijk georganiseerde acties en promoties hebben een positieve invloed op de stimulering van de dynamiek, de verhoging van de uitstraling en de verbetering van het imago van het handelscentrum. Het jaarlijks budget van de gemeente voorziet uitgaven voor kernversterkende initiatieven voor het handelsgebeuren in het centrum.
Het bestuur wenst deze belasting verder te heffen omdat de vertegenwoordigers van UNIZO Puurs-Sint-Amands en van de middenstand en horeca uit Puurs-centrum zelf vragende partij waren en nog steeds zijn voor dergelijke belasting. De inkomsten uit deze belasting komen uitsluitend ten goede van de in de vorige alinea vermelde vestigingen in het kernwinkelgebied van Puurs-centrum. Zodoende is het ook logisch dat deze belasting enkel wordt geheven op deze vestigingen.
Het is billijk om de beoefenaars van vrije beroepen uit de medische sector, waar het welzijn en de gezondheid van de mensen centraal staat, vrij te stellen van deze belasting. De beoefenaars van vrije beroepen uit de medische sector halen immers geen onmiddellijk voordeel uit de promotie en acties die worden opgezet vanuit het handelsondersteunend beleid. Zij zien hierdoor ook niet direct hun klantenbestand toenemen.
Indien een handelaar meer dan één handelszaak uitbaat in het kernwinkelgebied van Puurs-centrum, zal de belasting maar voor één vestiging moeten worden betaald omdat de opening van een extra handelszaak door dezelfde handelaar leegstand tegengaat en de belevingswaarde van het handelscentrum bevordert.
Omdat het aangewezen is om startende handelaars te ondersteunen, is het gerechtvaardigd om commerciële vestigingen waarvan de uitbating op 1 januari van het aanslagjaar minder dan 1 jaar voordien gestart is door de actuele natuurlijke of rechtspersoon éénmalig vrijstelling te geven van deze belasting.
Het is gerechtvaardigd om vzw's vrijstelling te verlenen van deze belasting omdat vzw's in de eerste plaats een ideële en geen commerciële doelstelling hebben.
De belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van klein- en groothandelszaken, distributiebedrijven, commerciële dienstenverstrekkers en vrije beroepen (met uitzondering van de vrije beroepen uit de medische sector), gelegen in het kernwinkelgebied van Puurs-centrum neemt de financiële toestand van de gemeente in overweging en heeft als doel een bijdrage in de kosten te leveren voor het handelsondersteunend beleid dat de gemeente in dat kader voert.
Bij gebrek aan indexeringsclausules in de vorige reglementen, wordt het tarief thans naar het huidige niveau van levensduurte gebracht. Het bedrag vermeld in dit artikel wordt jaarlijks gecumuleerd aangepast door middel van een index met een vaste coëfficiënt van 1,5%.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement op de voor publiek toegankelijke ruimten van klein- en groothandelszaken, distributiebedrijven, commerciële dienstverstrekkers en vrije beroepen gelegen in het kernwinkelgebied van Puurs-centrum opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Het huidige belastingreglement m.b.t. nachtwinkels, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van 16 december 2024, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit belastingreglement opnieuw vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Door de gemeenteraad wordt, eveneens in vergadering van 15 december 2025, een reglement inzake de uitbatingsvergunning voor dagbladhandels en nachtwinkels in Puurs-Sint-Amands vastgesteld.
Het is billijk om deze belasting uit te breiden naar dagbladhandels met ruime openingsuren (open vóór 05u00 en/of na 21u00), omdat deze handelszaken, samen met nachtwinkels door de aard en het tijdstip van hun activiteiten, meer dan andere types handelszaken, extra druk leggen op veiligheids- en andere gemeentelijke openbare diensten op het vlak van handhaving van de nachtrust voor de omwonenden, openbare orde en openbare veiligheid. Een teveel aan dergelijke zaken schaadt de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het winkelapparaat. Deze neerwaartse evolutie moet door gerichte acties worden tegengehouden, zodat een verscheiden en kwaliteitsvol aanbod van handelszaken kan blijven bestaan.
De eigenaars van de panden moeten zich bewust zijn van het feit dat zij een grote medeverantwoordelijkheid dragen bij verhuur van hun goed voor activiteiten die de openbare orde verstoren, de netheid aantasten en het imago van het winkelapparaat schaden, reden waarom zij solidair en ondeelbaar gehouden zijn tot betaling van deze belasting.
De belasting op de nachtwinkels en dagbladhandels met ruime openingsuren heeft als doel enerzijds een bijdrage in de kosten te leveren die gemaakt worden inzake toezicht door politie teneinde alert te zijn voor mogelijke verstoringen van de openbare veiligheid en rust en anderzijds een doordacht lokaal economisch beleid in de handelskernen te voeren. Bijgevolg is het verantwoord/wenselijk om een belasting te heffen op de nachtwinkels en dagbladhandels met ruime openingsuren, zodat op die manier wordt bijgedragen in de gemeentelijke uitgaven.
Bij gebrek aan indexeringsclausules in het vorige reglement, wordt het tarief thans naar het huidige niveau van levensduurte gebracht. De bedragen vermeld in dit artikel worden jaarlijks gecumuleerd aangepast door middel van een index met een vaste coëfficiënt van 1,5%.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het belastingreglement m.b.t. nachtwinkels en dagbladhandels met ruime openingsuren vast te stellen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031.
Sinds een wetswijziging van de Wet Openingsuren eind 2023 kunnen lokale besturen op basis van artikel 18 naast nachtwinkels ook dagbladhandels die ruime openingsuren hanteren (open vóór 05u00 en/of na 21u00) onderwerpen aan een voorafgaande vergunning, afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen. Omdat dagbladhandels en nachtwinkels gelijkaardige handelsvormen zijn met mogelijke overlast buiten de reguliere openingsuren, wordt een reglement opgesteld dat beide sectoren aan een vergunningenbeleid onderwerpt.
Samen met dit vergunningsreglement zal ook het belastingreglement voor nachtwinkels uitgebreid worden met dagbladhandels met ruime openingsuren.
Beide reglementen treden in werking op 1 januari 2026.
De gemeenteraad van 19 december 2022 heeft het belastingreglement inname van openbaar domein in geval van tijdelijk privatief gebruik vastgesteld voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025.
Aangezien alle innames van de openbare ruimte vervat zitten in een retributiereglement wordt voorgesteld om dit belastingreglement om te vormen naar een retributiereglement.
Het innemen van de openbare ruimte vergt inspanningen van de gemeentelijke diensten en de politiediensten. Zo wordt onder andere nagekeken of deze inname hinderlijk is voor de mobiliteit. Wanneer dit zo is, worden er maatregelen genomen. Er dient opgevolgd te worden of de inname van de openbare ruimte gebeurt volgens de afspraken.
Inname van de openbare ruimte zorgt voor overlast. Daarom is het aangewezen dat de gemeente een retributie heft op de inneming van de openbare ruimte enerzijds om de kosten inzake administratie en toezicht minstens gedeeltelijk te drukken en anderzijds om deze inname in tijd en ruimte te beperken en op die manier de overlast tot een minimum te herleiden.
De burger doet zijn aanvraag via het vergunningsplatform Eaglebe. Na aanvraag van de periode van inname zal een vergunning worden verstrekt en dient tot betaling overgegaan te worden. Dit reglement is uitgewerkt om de verwerking via Eaglebe te ondersteunen. Teneinde de tijdige en correcte verwerking mogelijk te maken, zijn enkele termijnen noodzakelijk, zoals bepaald in het reglement inname openbare ruimte in geval van privatief gebruik.
De retributie is verschuldigd op de periode vermeld in de vergunning en niet op de werkelijke inname. Dit is om praktische redenen noodzakelijk en om omwille van controleerbaarheid. De enige afwijking hierop is het verschuiven van de vergunde periode en dan enkel wanneer de afwijking tijdig werd doorgegeven.
De tarieven worden verdubbeld wanneer er geen vergunning of verlenging van de vergunning werd aangevraagd. Bij afwezigheid van een aanvraag, kan het bestuur de impact van deze inname niet vooraf inschatten op overlast en kunnen er ook geen maatregelen worden genomen. De vaststelling van een niet vergunde inname van de openbare ruimte zorgt ervoor dat er onmiddellijk dient te worden opgetreden. De inname van de openbare ruimte kan namelijk zorgen voor een hinderlijke en soms zelfs een gevaarlijke impact op de mobiliteit en/of omgeving. Wanneer er geen verschil zou zijn tussen het vooraf aanvragen en het niet vooraf aanvragen, is de kans reëel dat sommige personen geen vergunning zullen aanvragen, de openbare ruimte innemen en een afwachtende houding aannemen. Het niet vooraf aanvragen zorgt voor hogere inspanningen van het bestuur, waardoor een hogere vergoeding aangewezen is.
Om het retributiereglement praktisch te houden, wordt de inname van de openbare ruimte voor één dag vrijgesteld van retributie en de aanvraag dient ook via het platform te gebeuren. Zo is de gemeente op de hoogte van de inname omwille van eventuele conflicten met andere innames, kan deze bijgestuurd worden omwille van veiligheidsredenen en kan de te plaatsen signalisatie opgelegd worden. Het is immers wettelijk verplicht om bij een inname van de openbare ruimte de juiste verkeersborden te voorzien om de veiligheid van alle weggebruikers te garanderen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit retributiereglement vast te stellen voor de aanvragen inname openbare ruimte die worden ingediend met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 19 december 2022 het reglement inname openbare ruimte in geval van tijdelijk privaat gebruik vastgesteld met ingang van 23 december 2022.
Kleine wijzigingen aan dit reglement dringen zich op.
De gemeente Puurs-Sint-Amands wordt dagelijks geconfronteerd met privatieve innames van de openbare ruimte.
Om deze innames te kunnen toestaan, is er een reglementering nodig, zodat diegene die een inname wenst aan te vragen weet aan welke voorwaarden hij zich moet houden.
Tevens werd een aanvraagprocedure uitgewerkt, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen een gewone en een spoedprocedure.
Een spoedprocedure biedt de mogelijkheid om sneller een vergunning te verkrijgen dan de gebruikelijke termijnen zijnde 5 werkdagen voor innames met een beperkte impact en 20 werkdagen bij innames met een grote impact.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het reglement m.b.t. de inname openbare ruimte in geval van tijdelijk privatief gebruik opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het retributiereglement voor de uitvoering van werken voor derden, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 16 december 2019, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit retributiereglement opnieuw vast te stellen voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
Enkele wijzigingen dringen zich op.
Bij gebrek aan indexeringsclausules in het vorige reglement worden de tarieven thans naar het huidige niveau van levensduurte gebracht. Bovendien wordt voorgesteld om vanaf 1 januari 2027 deze tarieven te indexeren.
Tot op heden is er een apart retributiereglement voor sluikstorten. Voorgesteld wordt om de tarieven m.b.t. sluikstorten te integreren in dit retributiereglement voor de uitvoering werken voor derden.
Bovendien zal het uurloon voor oproepen buiten de werkuren verhoogd worden, indien deze oproepen gebeuren na 22.00u of tijdens het weekend.
De gemeente voert geregeld werken uit op de openbare wegenis op verzoek van derden. Voorts doet de gemeente vaak herstellingswerken aan het openbaar domein dat beschadigd werd ingevolge particuliere bouwwerken. Eveneens worden er verkeersmaterialen geplaatst op vraag van derden. Het uitvoeren van deze werkzaamheden veroorzaakt kosten voor de gemeente.
Een deel van die kosten wordt gerecupereerd door het heffen van retributies op werkzaamheden die worden uitgevoerd in privaat belang van de burger of voor het herstellen van schade aan gemeentelijke eigendommen toegebracht door derden.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het retributiereglement voor uitvoering van werken voor derden opnieuw vast te stellen met ingang op 1 januari 2026.
Het retributiereglement voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 16 december 2019, neemt een einde op 31 december 2025. Vandaar dat het noodzakelijk is om dit retributiereglement opnieuw vast te stellen voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031.
Ter ondersteuning van de werking van erkende verenigingen, buurt- en jaarmarktcomités, scholen en buurgemeenten van Puurs-Sint-Amands worden materialen ter beschikking gesteld voor hun organisaties en evenementen. Alle materialen zijn gratis, behalve de podiumwagen en werfhekken. Enkel scholen en jaarmarktcomités kunnen 1x per jaar de podiumwagen gratis gebruiken: scholen voor een schoolfeest en jaarmarktcomités voor de jaarmarkten. We kiezen ervoor om deze doelgroepen extra te ondersteunen gelet op de nood aan bijkomende logistieke ondersteuning tijdens dergelijke evenementen.
Een bijhorend huishoudelijk reglement dat de ontlening van deze materialen regelt, wordt eveneens aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd.
De vaststelling van de tarieven wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 7 van dit reglement.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het retributiereglement voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst opnieuw vast te stellen met ingang op 1 januari 2026.
Aangezien het retributiereglement op het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst opnieuw diende vastgesteld te worden voor de nieuwe legislatuur, wordt ook het huishoudelijk reglement voor het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst opnieuw voorgelegd worden aan de gemeenteraad, omwille van een aantal wijzigingen.
Dit huishoudelijk reglement legt alle voorwaarden vast die moeten nageleefd worden opdat er materialen kunnen uitgeleend worden door de gemeentelijke uitleendienst, gaande van het bepalen van de uitleenvoorwaarde, de aanvraagprocedure en dergelijke.
In de nieuwe versie van dit huishoudelijk reglement wordt opgenomen dat alle materialen gratis zijn, behalve de podiumwagen en werfhekken.
Eveneens nieuw is dat in dit reglement wordt aangegeven dat de retributies voor het gebruik worden bepaald in het vastgestelde retributiereglement dat van toepassing is op het moment van de activiteit.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit huishoudelijk reglement op het ontlenen en gebruik van materialen van de gemeentelijke uitleendienst opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Dit retributiereglement, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 5 mei 2025, heeft slechts een beperkte geldigheidsduur, namelijk van 8 mei tot en met 31 december 2025, waardoor het moet herzien worden vanaf 1 januari 2026.
Een aantal wijzigingen worden aangebracht.
Vooreerst heeft de gemeenteraad het retributiereglement op meldingen, inlichtingen, vergunningen en attesten uit het domein leefomgeving opnieuw vastgesteld in vergadering van 24 november 2025. In dit retributiereglement, dat in werking treedt op 1 januari 2026, worden alle handelingen die gerelateerd zijn aan de dienst leefomgeving gebundeld. Tot op heden waren enkele van die handelingen ook opgenomen in het retributiereglement voor afgifte van administratieve stukken en het leveren van administratieve prestaties. Dit impliceert dat alle bepalingen en tarieven verwijzend naar het Vastgoedinformatieplatform (afgekort VIP), evenals alle ander opzoekingswerk en het afleveren van een uittreksel uit de gemeentelijke inventaris van risicogronden in dit retributiereglement kunnen geschrapt worden.
Voorts heeft de gemeenteraad, eveneens in vergadering van 24 november 2025, het retributiereglement uitvoering conformiteitsonderzoek woningkwaliteit vastgesteld met ingang van met 1 januari 2026, waardoor ook de retributie bij afgifte van een conformiteitsattest in dit retributiereglement dient geschrapt te worden.
Vanuit verschillende buurgemeenten vernamen wij dat zijn de prijzen van de producten van de dienst Burgerzaken in het kader van de meerjarenplanning en de budgettaire oefening zullen verhogen. Hoewel we momenteel weinig zicht hebben op de exacte verhogingen, stelde onze vergelijking met omliggende gemeenten vast dat onze tarieven vaak bij de laagste behoren. Om praktische reden (kassaverwerking) ronden we af naar boven dit werkt efficiënter. Op basis van deze bevindingen stellen we voor om ook binnen onze gemeente een prijsverhoging door te voeren.
Voorts wordt voorgesteld om de prijzen van de verschillende producten van Burgerzaken te verhogen met 5 euro, waarbij telkens wordt afgerond naar het hogere veelvoud op de aanmaakprijs die door de hogere overheid wordt vastgelegd:
Tenslotte wordt er voor het maken van fotokopieën nog slechts één tarief voorzien, namelijk 0,50 euro per bladzijde. Aangezien het overmaken van documenten grotendeels digitaal gebeurt, is het niet langer nodig om de opsplitsing in verschillende formaten te maken.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het retributiereglement voor afgifte van administratieve stukken en het leveren van administratieve prestaties opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De Aziatische hoornaar (Vespa velutina) is een invasieve exoot die sinds een aantal jaren ook in België wordt aangetroffen. In 2016 werd het eerste exemplaar hier aangetroffen. De soort vormt een ernstige bedreiging voor de honingbijen en andere inheemse bestuivers. Bovendien kan deze zeer onverwachts agressief en gevaarlijk zijn voor de mens.
De gemeenteraad stelde in de vergadering van 11 september 2023 een subsidiereglement ter bestrijding van de Aziatische Hoornaar vast.
Elk niet uitgeroeid nest brengt ongeveer 500 nieuwe koninginnen voort waarvan een 10% de winter overleeft en het volgende jaar nieuwe nesten aanmaakt.
In België wordt - net zoals in andere Europese landen - een exponentiële groei van het aantal Aziatische hoornaars waargenomen, ook in Puurs-Sint-Amands.
Wanneer het nest zich op privaat terrein bevindt, maar niet onmiddellijk als storend ervaren wordt, dan is men niet altijd geneigd dit te melden. Om ook de bestrijding te stimuleren op privaat domein in Puurs-Sint-Amands werd door de gemeenteraad, in vergadering van 11 september 2023, een subsidie vastgesteld voor de verdelging van de Aziatische hoornaar.
De enige wijziging ten opzichte van het huidige reglement, betreft de aanpassing van de budgetsleutel.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het subsidiereglement bestrijding Aziatische Hoornaar opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 25 februari 2019 het subsidiereglement m.b.t. natuurbeheer en landschapszorg vastgesteld.
Het subsidiebesluit werd deels afgestemd op het intergemeentelijk subsidiereglement voor KLE’s van het Regionaal Landschap Schelde-Durme met als doel de bestaande gemeentelijke subsidieregelingen binnen haar werkingsgebied te optimaliseren en af stemmen op de subsidies van de hogere overheden evenals op de werking van het Regionaal Landschap Schelde-Durme.
Er zijn inhoudelijk geen wijzigingen t.o.v. het huidige subsidiereglement, enkel de budgetsleutels werden gewijzigd.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement m.b.t. natuurbeheer en landschapszorg opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 5 mei 2025 het subsidiereglement compostvaten, compostbakken en wormenbakken vastgesteld met ingang van 8 mei 2025.
De gemeente Puurs-Sint-Amands wil composteren aanmoedigen, want wat gecomposteerd kan worden hoeft niet in de restafvalzak en de compost kan nog lokaal gebruikt worden. In het verleden bood OVAM geregeld subsidies aan voor groepsaankopen, waardoor er via IVAREM relatief goedkoop compostvaten en -bakken verdeeld konden worden. Deze subsidie wordt echter niet meer aangeboden door OVAM, waardoor de gemeente een alternatief heeft gezocht. Door ook wormenbakken toe te staan moedigen we ook inwoners aan die kleinschalig wonen.
De burger kan zelf een compostvat, compostbak of wormenbak naar keuze aankopen.
De gemeente subsidieert deze aankoop na voorlegging van een factuur, ofwel na voorlegging van het kasticket en het bewijs van de bankverrichting. Op het factuur of het kassaticket dient de vermelding van het type en volume van het compostvat, compostbak of wormenbak te staan.
Deze aanpassing beoogt misbruik te voorkomen door te verzekeren dat de subsidie uitsluitend wordt toegekend aan de effectieve betaler; daarom wordt naast het kassaticket ook het bewijs van de bankverrichting vereist, ofwel een factuur.
Het gebruik van een compostvat, compostbak of wormenbak leidt tot een vermindering van het gewicht in de restafvalzak. Dit is één van de doelstellingen in het Lokaal Materialenplan van OVAM.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement m.b.t. compostvaten, compostbakken of wormenbakken opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het subsidiereglement 'milieuprojecten en -acties' wordt opgesplitst in drie aparte subsidies; een subsidie voor ECO-scholen, een subsidie voor milieu- en klimaatprojecten en -acties en een subsidie voor zwerfvuilinzameling. Er is een vereenvoudiging van het reglement en een wijziging van het subsidiebedrag. Dit subsidiereglement betreft de subsidie omtrent zwerfvuilinzamelingen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze aanpassing aan het subsidiereglement milieuprojecten en -acties vast te stellen vanaf 1 januari 2026.
In 2018 werd door Sint-Amands een subsidie t.w.v. €20.000 verkregen van Vlaanderen voor een versnelde opkuis van asbesttoepassingen. IVAREM heeft een door OVAM gesubsidieerd project lopende waarbij de burgers en jeugd- en sportverenigingen ondersteund worden bij de verwijdering en afvoer van hechtgebonden asbest.
Vandaar dat de gemeenteraad, in vergadering van 14 december 2020, het subsidiereglement voor verwijdering van asbest heeft vastgesteld, waardoor de gemeente sinds 17 december 2020 een subsidie verleent van 30 euro/gezin of per vereniging, wat overeenkomt met de kostprijs van de eerste bigbag via IVAREM.
In het voorliggende subsidiereglement wordt ook de afvoer van asbest door een door OVAM erkende asbestinzamelaar mee opgenomen als mogelijke voorwaarde om beroep te doen op het subsidiebedrag van 30 euro. Een andere wijziging tegenover de vorige werking, is dat deze subsidie wordt uitgebreid voor alle verenigingen en bedrijven. Voorheen was deze subsidie enkel voor particulieren en jeugd- en sportverenigingen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het subsidiereglement voor verwijdering asbest opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 25 februari 2019 het subsidiereglement voor de aanleg van een groendak vastgesteld.
Groendaken verbeteren waterretentie, zuiveren de lucht, besparen energie, stimuleren de biodiversiteit en reguleren de temperatuur in de bebouwde omgeving. Om te waarborgen dat deze voordelen effectief worden gerealiseerd, is ten opzichte van het reglement uit 2019 toegevoegd dat de substraatlaag minimaal 6 cm dik moet zijn. Deze voorwaarde wordt opgenomen om te waarborgen dat het groendak de hierboven beschreven voordelen daadwerkelijk kan realiseren.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement m.b.t. aanleg van een groendak opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 19 december 2022 het subsidiereglement voor energiebesparende maatregelen vastgesteld.
Naar aanleiding van de evaluatie van het huidige subsidiereglement wordt voorgesteld om enkele aanpassingen door te voeren.
Begeleiding is minstens even belangrijk als financiële tussenkomst. Daarom wordt voorgesteld de subsidiebedragen te verlagen en sterker in te zetten op kwalitatieve renovatiebegeleiding. Deze bijsturing zorgt voor een evenwichtigere en doelgerichtere ondersteuning.
De verhoogde tussenkomst voor beschermde afnemers wordt uitgebreid naar lage inkomens, waardoor het reglement sociaal rechtvaardiger wordt en de steun toegankelijk blijft voor iedereen die in aanmerking komt voor de Mijn Verbouwpremie.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement voor energiebesparende maatregelen opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 4 maart 2024 het subsidiereglement hemelwaterinstallatie en infiltratievoorziening vastgesteld.
Vanuit het belang 'elke druppel telt' wil de gemeente inwoners blijven aanmoedigen om op vrijwillige basis een hemelwaterinstallatie en/of infiltratievoorziening te plaatsen.
De gemeentelijke subsidie voor het plaatsen van een hemelwater/infiltratie installatie is enkel van toepassing als de installatie niet verplicht is volgens de Hemelwaterverordening 2023.
Op omgevingsvergunningsaanvragen of meldingen die ingediend zijn vóór 2 oktober 2023 geldt nog de vroegere hemelwaterverordening van 2016. Deze worden beoordeeld volgens de voorwaarden opgenomen in het subsidiereglement hemelwaterinstallatie en infiltratievoorziening, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van 25 februari 2019.
De enige wijziging ten opzichte van het huidige reglement, betreft de aanpassing van de budgetsleutel.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement hemelwaterinstallatie en infiltratievoorziening vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 5 mei 2025 het subsidiereglement voor regentonnen en regenvaten vastgesteld met ingang van 8 mei 2025.
Een kleine aanpassing aan het bestaande subsidiereglement voor de aankoop van regentonnen en -vaten werd gedaan. Deze aanpassing beoogt misbruik te voorkomen door te verzekeren dat de subsidie uitsluitend wordt toegekend aan de effectieve betaler; daarom wordt naast het kassaticket ook het bewijs van de bankverrichting vereist, ofwel een factuur.
Met deze premie wil de gemeente alle inwoners motiveren om zoveel mogelijk hemelwater op te vangen en te hergebruiken. Eveneens waar een hemelwaterinstallatie ruimtelijk technisch of financieel niet haalbaar is. Bovendien dient het hergebruik van hemelwater niet enkel om planten tijdens droogteperioden te bewateren, maar komt het eveneens van pas bij diverse huishoudelijke taken, waardoor kostbaar drinkwater niet onnodig verloren gaat.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement m.b.t regentonnen en regenvaten opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Een aanpassing die werd gedaan ten opzichte van het vorige subsidiereglement 'milieuprojecten en -acties' van 5 juni 2023, is het toevoegen van klimaatgerelateerde projecten en sensibiliseringsacties. De formulering omtrent het subsidiebedrag werd vereenvoudigd. In dit nieuwe subsidiereglement zal er tevens gewerkt worden met een principiële beoordeling voor het uitvoeren van de actie. De subsidies omtrent ECO-scholen en omtrent zwerfvuilacties worden ondergebracht in aparte subsidiereglementen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd deze aanpassing aan het subsidiereglement milieuprojecten en -acties vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in de vergadering van 5 juni 2023 het subsidiereglement milieuprojecten en -acties vastgesteld.
De ‘Groene Vlag’ van Eco-Schools is het internationale label voor duurzame scholen. Met meer dan 59.000 scholen uit 73 landen is er een groot netwerk aan Eco-Schools. Het zijn basis- en secundaire scholen die zich actief inzetten om duurzaam denken en doen centraal te stellen in het hele schoolleven. Leerlingen zijn de drijvende kracht achter de acties.
De subsidie voor Eco-scholen die een Groene Vlag behalen, wordt uit het subsidiereglement milieuprojecten en -acties gehaald en vormt bijgevolg een afzonderlijk subsidiereglement.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement 'Eco-scholen die een Groene Vlag behalen' vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 29 juni 2020 het subsidiereglement voor erkende ouderenverenigingen vastgesteld met ingang van 1 september 2020.
Dit subsidiereglement voor erkende ouderenverenigingen dient herzien te worden, omwille van het feit dat het gemiddelde subsidiebedrag voor ouderenverenigingen relatief laag was ten opzichte van de werkingssubsidies van andere verenigingen (sport, socio-cultureel, jeugd).
Specifiek m.b.t. dit subsidiereglement voor erkende ouderenverenigingen wordt ervoor geopteerd om een hogere basissubsidie uit te keren en activiteiten en vormingen in samenwerking met andere ouderenverenigingen extra te ondersteunen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement voor erkende ouderenverenigingen opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 23 juni 2025 het subsidiereglement voor erkende jeugdwerkinitiatieven vastgesteld.
Dit reglement wordt op 3 punten gewijzigd:
- De projectsubsidie voor de bouw en renovatie van jeugdlokalen splitsen we op in een subsidie voor renovatie van jeugdlokalen en een subsidie voor nieuwbouwprojecten jeugdlokalen. De subsidie voor renovatie van jeugdlokalen bedraagt maximaal 25.000 euro voor de periode van het MJP 26-31 aan 50% van het geïnvesteerde bedrag door de jeugdvereniging. De subsidie voor nieuwbouwprojecten jeugdlokalen bedraagt maximaal 50.000 euro voor de periode van het MJP 26-31 aan 50% van het geïnvesteerde bedrag door de jeugdvereniging.
- De kosten voor kampvervoer van de jeugdverenigingen zijn heel wat gestegen. Het forfaitair bedrag voor jeugdverenigingen die op kamp gaan trekken we op van 500 naar 750 euro per jeugdvereniging.
- Jongeren worden steeds terughoudender om zich effectief lid te maken van een jeugdhuis. We vinden het belangrijk dat jeugdhuizen plekken zijn die open staan voor jongeren met of zonder lidkaart. We halen dan ook de parameter 'aantal leden' weg uit de berekening van de subsidies voor jeugdhuizen. We vervangen de parameter door 'aantal openingsmomenten'. Dit stimuleert het 'open' zijn van de jeugdhuizen en zorgt voor een betere verdeling van de middelen in verhouding tot gemaakte kosten.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement voor erkende jeugdwerkinitiatieven opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Voor jeugdwerk en aanverwante werkingen die niet onder het regulier reglement voor werkingssubsidies vallen en intergemeentelijke verenigingen maakt de gemeente in onderling overleg met de vereniging een convenant op.
De huidige convenanten lopen samen met het meerjarenplan 2020 - 2025 en lopen dus af op 31 december 2025.
Jong KVG (Kando) en Plussers hebben laten weten dat hun werking stopt en ze geen convenant meer opmaken.
Volgende convenanten en bijhorende toelage worden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad:
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om deze convenanten goed te keuren met ingang van 1 januari 2026.
Het reglement buurtsubsidies werd vastgesteld door de gemeenteraad van Puurs-Sint-Amands in vergadering van 25 februari 2019.
Een kleine wijziging dringt zich op.
De gemeente Puurs-Sint-Amands wil buurtinitiatieven blijven promoten om het gemeenschapsgevoel in straten, wijken en buurten van Puurs-Sint-Amands te bevorderen.
Omdat de organisatie ervan door de diverse indexsprongen van de voorbije jaren meer middelen vergt, stellen we een verhoging van het bedrag van 150 euro naar 200 euro voor.
De subsidie van 200 euro wordt toegekend in de vorm van P-bonnen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit reglement buurtsubsidies opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het reglement voor activering van feesten en plechtigheden werd door de gemeenteraad van Puurs-Sint-Amands vastgesteld in vergadering van 14 oktober 2019.
Een kleine wijziging dringt zich op.
De gemeente Puurs-Sint-Amands wil feestelijke gebeurtenissen ondersteunen. Zo worden premies toegekend voor huwelijksjubilarissen, jubilerende priesters of kloosterlingen en 100- jarigen of ouder. Ook krijgen organisatoren van collectieve jubileumvieringen van 50-, 60-, 70-, 80- en 90-jarigen en de vieringen van verenigingen omwille van hun 25-jarig bestaan of een veelvoud daarvan een premie.
Omdat de organisatie ervan door de diverse indexsprongen van de voorbije jaren meer middelen vergt, worden sommige premies geactualiseerd: 50 euro wordt 65 euro, 75 euro wordt 95 euro en 150 euro wordt 200 euro. De premie voor de viering van verenigingen (250 euro) blijft gelijk.
De premie wordt uitbetaald in de vorm van P-bonnen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraag dit reglement voor activering van feesten en plechtigheden opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 14 oktober 2019 het subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking vastgesteld.
Een wijziging dringt zich op.
Het nieuwe reglement blijft zich toespitsen op projecten voor ontwikkelingssamenwerking namelijk Zuidprojecten. Dit houdt in dat de landen waar de projecten gerealiseerd worden, voorkomen op de lijst van de commissie voor ontwikkelingssamenwerking (DAC).
Voorgesteld wordt om de projectbedragen te actualiseren zodat deze conform de veranderende maatschappelijke en economische realiteit zijn. Op deze manier versterken we de internationale solidariteit via lokale actie zodat de projecten de nodige impact kunnen behouden.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het subsidiereglement ontwikkelingssamenwerking opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De gemeenteraad heeft in vergadering van 2 maart 2020 het reglement voor erkenning jaarmarktcomités en subsidiëring jaarmarkten vastgesteld met ingang van 15 maart 2020.
Enkele kleine wijzigingen dringen zich op.
De gemeente Puurs-Sint-Amands wil de traditie van jaarmarkten behouden en dit zowel financieel als logistiek ondersteunen.
Dit reglement omvat zowel de erkenning als subsidiëring en logistieke ondersteuning van jaarmarkten. De jaarmarktcomités worden eenmalig erkend voor de hele legislatuur. Op deze manier willen we continuïteit en administratieve vereenvoudiging stimuleren.
Uitgangspunt bij de subsidiëring is een reglement dat ruimte biedt om, naast de organisatie van een jaarmarkt, ook randactiviteiten te ondersteunen. Op die manier willen we met dit reglement, via randactiviteiten, extra inzetten op het versterken van de sociale cohesie in de verschillende leefgemeenschappen en de activiteitsgraad stimuleren tijdens de periode van de jaarmarkt.
Ook de grootte van de verschillende leefgemeenschappen wordt gewogen meegenomen in de financiële ondersteuning van de jaarmarktcomités.
Het reglement voorziet in drie subsidies: een basissubsidie, een leefgemeenschapssubsidie en een subsidie voor randactiviteiten.
De eerste twee subsidies worden voorzien als voorschot. De jaarmarktcomités hebben weinig financiële slagkracht om hun activiteiten te organiseren. De voorschotten maken het mogelijk om de directe kosten op te vangen.
Op deze manier hebben de verschillende jaarmarktcomités voldoende autonomie om het programma van de jaarmarkt volledig zelf in het vullen en eigen klemtonen te leggen. De subsidie voor randactiviteiten wordt berekend op het totaal aantal randactiviteiten georganiseerd tijdens de verschillende jaarmarkten.
De drie subsidies worden na het plaatsvinden van de jaarmarkt verantwoord in een werkingsverslag voorzien van de nodige financiële documenten.
Het reglement moedigt de bestaande jaarmarktcomités aan om te professionaliseren op het vlak van organisatiestructuur en verplicht hen tot het afsluiten van de nodige verzekeringen.
Voorgesteld wordt om het subsidiebedrag te actualiseren en nadien jaarlijks te indexering. De bijkomende middelen worden prioritair ingezet voor randactiviteiten, gezien hun positieve impact op het sociale weefsel van de leefgemeenschappen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het reglement voor erkenning jaarmarktcomités en subsidiëring jaarmarkten opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De Raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Puurs-Sint-Amands heeft op 15 december 2025 de zesde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het Autonoom Gemeentebedrijf Puurs-Sint-Amands vastgesteld. De aanpassing van het meerjarenplan van de autonome gemeente- en provinciebedrijven moet, nadat ze is vastgesteld door de raad van bestuur, voor goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
Het meerjarenplan 2020-2025, opgesteld volgens de BBC 2020-regels, krijgt nu een laatste aanpassing teneinde de kredieten van 2025 in lijn te brengen met de realiteit en het resultaat van de jaarrekening 2024 te verwerken.
De wetgeving vereist dat er een prognose wordt gemaakt voor drie toekomstige jaren. Er is één uitzondering wanneer de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en het nieuwe meerjarenplan 2026-2031 op dezelfde zitting worden geagendeerd. De aanpassing van het huidig meerjarenplan 2020-2025 kan dan in afgeslankte vorm worden opgemaakt voor het gedeelte van de formaliteiten. En het volstaat om enkel de aanpassingen in 2025 door te voeren en de toekomstige boekjaren weg te laten, aangezien deze volgende boekjaren ook deel uitmaken van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd aangepast meerjarenplan, maar hebben elk hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan (Procedure zie art 249 §3 DBL). Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet zijn eigen deel van het aangepaste meerjarenplan vaststellen. De gemeenteraad keurt nadien het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld goed. Nadat de gemeenteraad zijn eigen deel vastgesteld heeft en het gedeelte van het OCMW goedgekeurd heeft, wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
Het meerjarenplan 2020-2025, opgesteld volgens de BBC 2020-regels, krijgt nu een laatste aanpassing teneinde de kredieten van 2025 in lijn te brengen met de realiteit en het resultaat van de jaarrekening 2024 te verwerken.
De wetgeving vereist dat er een prognose wordt gemaakt voor drie toekomstige jaren. Er is één uitzondering wanneer de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en het nieuwe meerjarenplan 2026-2031 op dezelfde zitting worden geagendeerd. De aanpassing van het huidig meerjarenplan 2020-2025 kan dan in afgeslankte vorm worden opgemaakt voor het gedeelte van de formaliteiten. En het volstaat om enkel de aanpassingen in 2025 door te voeren en de toekomstige boekjaren weg te laten, aangezien deze volgende boekjaren ook deel uitmaken van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd aangepast meerjarenplan, maar hebben elk hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan (Procedure zie art 249 §3 DBL). Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet zijn eigen deel van het aangepaste meerjarenplan vaststellen. De gemeenteraad keurt het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld goed, waardoor de aanpassing definitief is vastgesteld.
In de zesde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025, zoals vastgesteld door de raad op 15 december 2025, zijn de kredieten voor de toegestane nominatieve werkings- en investeringssubsidies opgenomen. Het overzicht van alle werkings- en investeringssubsidies is als bijlage bij het aangepaste meerjarenplan toegevoegd. Dit overzicht is louter informatief en houdt niet langer een beslissing in. Daarom wordt aan de gemeenteraad de lijst van de (gewijzigde) nominatieve subsidies ter goedkeuring voorgelegd.
Het meerjarenplan van een AGB bevat de planning van het beleid en de financiën voor de volgende zes jaar. Het bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting. De vorm en inhoud van het meerjarenplan moet, bovenop de algemene voorwaarden voor beleidsrapporten, voldoen aan een aantal specifieke regels.
Het meerjarenplan 2026-2031 is opgemaakt volgens de richtlijnen van BBC 3.0. De raad van bestuur van het AGB heeft op 15 december 2025 het meerjarenplan 2026-2031 vastgesteld. Dit meerjarenplan wordt vervolgens voorgelegd aan de gemeenteraad ter goedkeuring.
Het meerjarenplan van een lokaal bestuur bevat de planning van het beleid en de financiën voor 6 jaar. Het bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting. De vorm en inhoud van het meerjarenplan moet, bovenop de algemene voorwaarden voor beleidsrapporten, voldoen aan een aantal specifieke regels.
Het meerjarenplan 2026-2031 is opgemaakt volgens de richtlijnen van BBC 3.0.
Het meerjarenplan 2026-2031 van gemeente en OCMW is een geïntegreerd meerjarenplan waarbij zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad elk hun eigen bevoegdheid behouden voor vaststelling van hun gedeelte. Na beide vaststellingen keurt de gemeenteraad het gedeelte OCMW goed waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
Het meerjarenplan van een lokaal bestuur bevat de planning van het beleid en de financiën voor 6 jaar. Het bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting. De vorm en inhoud van het meerjarenplan moet, bovenop de algemene voorwaarden voor beleidsrapporten, voldoen aan een aantal specifieke regels.
Het meerjarenplan 2026-2031 is opgemaakt volgens de richtlijnen van BBC 3.0.
Het meerjarenplan 2026-2031 van gemeente en OCMW is een geïntegreerd meerjarenplan waarbij zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad elk hun eigen bevoegdheid behouden voor de vaststelling van hun gedeelte. Na beide vaststellingen keurt de gemeenteraad het gedeelte OCMW goed waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
In het meerjarenplan 2026-2031, zoals vastgesteld door de raad op 15 december 2025, zijn de kredieten voor de toegestane nominatieve werkings- en investeringssubsidies opgenomen. Het overzicht van alle werkings- en investeringssubsidies is als documentatie bij het meerjarenplan toegevoegd. Dit overzicht is louter informatief en houdt niet langer een beslissing in. Daarom wordt aan de gemeenteraad de lijst van de nominatieve subsidies ter goedkeuring voorgelegd.
Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning (OMV_2025058889 / OV 2025 136) voor stedenbouwkundige handelingen ingediend voor het perceel gelegen Kattestraat 31 met als kadastrale omschrijving 6de afdeling, sectie A nr. 210C.
In de aanvraag tot omgevingsvergunning is een wijziging van het rooilijnplan ter plaatse van de Kattestraat opgenomen.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden gedurende een termijn van 30 dagen van 06/10/2025 tot en met 04/11/2025.
Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ontvangen met betrekking tot wijziging van de rooilijn.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het resultaat van het openbaar onderzoek, en een besluit over de wijziging van het rooilijnplan te nemen, alvorens te beslissen over de wijziging van de gemeenteweg in de vorm van een zaak van de wegen.
Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning (OMV_2025058889 / OV 2025 136) voor stedenbouwkundige handelingen ingediend voor het perceel gelegen te Kattestraat 31, 6de afdeling, sectie A nr. 210C.
In de aanvraag tot omgevingsvergunning is een wijziging van het rooilijnplan ter plaatse van de Kattestraat opgenomen.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden gedurende een termijn van 30 dagen van 06/10/2025 tot en met 04/11/2025.
Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ontvangen met betrekking tot wijziging van de rooilijn.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het resultaat van het openbaar onderzoek, en een besluit over de zaak van de wegen te nemen vooraleer het college van burgemeester en schepenen een beslissing neemt over de aanvraag tot omgevingsvergunning. Er wordt voorgesteld aan de gemeenteraad om de wijziging van de gemeenteweg Kattestraat goed te keuren.
Er werd een aanvraag tot omgevingsvergunning (OMV_2025057902 / OV 2025 143) voor stedenbouwkundige handelingen ingediend voor de percelen gelegen te Kimpelberg 17 en Palingstraat zn, 1e afdeling, sectie B nr. 523N, 528T, 528V, 528K2, 529S3, 529R3, 811B.
In de aanvraag tot omgevingsvergunning is een aanleg (vaststelling rooilijn) van de gemeenteweg ter plaatse van de Kimpelberg opgenomen.
Er werd een openbaar onderzoek gehouden gedurende een termijn van 30 dagen van 30/08/2025 tot en met 28/09/2025. Er werden geen standpunten, opmerkingen of bezwaren ontvangen met betrekking tot de vaststelling van de rooilijn.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van het resultaat van het openbaar onderzoek, en een besluit over de zaak van de wegen te nemen vooraleer het college van burgemeester en schepenen een beslissing neemt over de aanvraag tot omgevingsvergunning. Er wordt voorgesteld aan de gemeenteraad om de aanleg van de gemeenteweg Kimpelberg goed te keuren.
De gemeente gaat over tot verkoop van een perceel bouwgrond uit haar gemeentelijke verkaveling Tashorik:
- Lot 8 - kad. gekend sectie A nr. 776N - oppervlakte volgens meting van 626,72 m² - verkoopprijs € 160.000,00
Bij deze verkoop worden voorwaarden opgelegd, zoals vastgesteld in het 'reglement voor toewijzing onbebouwde bouwkavels in gemeentelijke verkavelingen'.
De gemeente verkrijgt twee stroken grond gelegen te Puurs-Sint-Amands grondgebied Puurs ter plaatse Begijnhofstraat kadastraal gekend eerste afdeling sectie B deel van nummer 842A met een oppervlakte volgens meting van 12 m² (lot 1) en 217,48 m² (lot 3). In ruil staat ons bestuur een strook grond gelegen te Puurs-Sint-Amands grondgebied Puurs ter plaatse Kloosterhof kadastraal gekend eerste afdeling sectie B deel van nummer 457L met een oppervlakte volgens meting van 25,27 m² (lot 2). De ruiling geschiedt zonder opleg. De ruiling werd reeds goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 november 2024, maar de eigenaar is ondertussen gewijzigd. De ruiling gebeurt voor openbaar nut, de hierbij verkregen stroken grond (loten 1 en 3) worden gevoegd bij het openbaar domein.
De gemeente Puurs-Sint-Amands zal een deel van een perceel bouwland, ter plaatse gekend als “Coolhemveld”, gekadastreerd of het geweest, sectie D, volgens huidig kadaster deel van nummer 841/A/P0000, met een oppervlakte volgens meting van 4.367,90 m², tegen een totaalprijs van € 65.518,50 Deze aankoop gebeurt voor openbaar nut, namelijk voor de realisatie van het RUP Dorpspark Kalfort.
Op 7 september 2020 keurde de gemeenteraad een integrale vervanging van de samenwerkingsovereenkomst goed met CVBA GymCenter Klein-Brabant voor de oprichting van een gymhal in het nieuwe sportpark De Schans. Er dringen zich twee wijzigingen op, namelijk rond de maximale prijssubsidie en de erfpacht. Deze wijzigingen worden vastgelegd in de vorm van een bij-akte.
In het kader van het masterplan voor Oppuurs zit ook een grondige aanpassing van het sportcentrum van Oppuurs vervat. Deze aanpassing bevat in een eerste fase de omvorming van 1 voetbalveld (A-veld) tot een kunstgrasveld zodat de trainingscapaciteit van de site verhoogt voor de lokale voetbalclub.
Via Sport Vlaanderen kan hiervoor ingeschreven worden op een groepsaankoop door middel van een raamovereenkomst in het kader van de campagne Sportspurt voor het omvormen van een natuurgrasveld tot een kunstgrasveld. Deze inschrijving is ook een voorwaarde om te kunnen genieten van een investeringssubsidies vanwege de Vlaamse overheid.
Elke groepsaankoop van sportinfrastructuur kadert binnen thema's als buitensport, energie, klimaat, sportieve publieke ruimte en ongebonden sport. Voor deze groepsaankoop heeft Sport Vlaanderen een raamovereenkomst afgesloten en de aanleg van een niet-watergedragen kunstgrasveld en optioneel onderhoud gegund aan drie (3) inschrijvers die een offerte met de beste prijs/kwaliteitsverhouding hebben ingediend, namelijk:
De raamovereenkomst heeft een looptijd van 4 jaar. Eind februari 2026 loopt deze af.
De gemeente Puurs Sint-Amands moet een mini-competitie te organiseren tussen de drie (3) voormelde inschrijvers aan wie de raamovereenkomst werd gegund.
De gemeente Puurs-Sint-Amands kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via deze aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij overeenkomstig artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.
De dienst Zakelijk Beheer stelt voor om gebruik te maken van de raamovereenkomst van Sport Vlaanderen met ref. 'Kunstgrasvelden – aanleg standaard voor voetbal' en meer specifiek: Aanleg van een niet-watergedragen kunstgrasveld, met optioneel een Service Level Agreement (onderhoudscontract met waarborg)'.
Het sjabloonbestek ter beschikking door Sport Vlaanderen gesteld door Sport Vlaanderen werd aangepast naar de plaatselijke situatie en behoeften .
De dienst Zakelijk beheer heeft in samenwerking met de dienst Ruimte (Gebouwen) en Studiebureau TAK een bestek opgemaakt dewelke zal worden voorgesteld aan de drie voormelde inschrijvers aan de hand van een mini-competitie met als doel het bekomen het gunnen van de deelopdracht aan de inschrijver met de economisch voordeligste offerte op basis van de gunningscriteria zoals opgenomen in het opdrachtdocument.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 495.868,00 € excl. btw of 600.000,00 € incl. btw.
Via Sport Vlaanderen kan er een investeringssubsidie bekomen worden van max. 20% van het aanvaarde investeringsbedrag tot max. 145.000,00 €.
De verdere organisatie van de werken, afhandeling en facturatie van de opdracht gebeurt volledig in samenspraak tussen de gemeente en de aannemer die werd gekozen om de werken uit te voeren.
Vanaf 1 november 2025 stelt het gemeentebestuur een stockageruimte in Oppuurs ter beschikking aan erkende verenigingen Puurs-Sint-Amands.
Ommegangcomité Kalfort VZW beschikt voor hun jaarlijkse ommegang over heel wat materiaal en praalwagens die gestockeerd moeten worden. De huidige stockageplaatsen aan Schoubroek in Breendonk en in Kalfort zijn niet meer geschikt of beschikbaar en dus wenst het Ommegangcomité gebruik te maken van de aangeboden stockageruimte in Oppuurs. 155 m² werd daarom reeds voorbehouden voor de praalwagens en materialen van de Ommegang in de stockageruimte.
Financiële en logistieke steun van de gemeente is essentieel om de continuïteit en kwaliteit van dit erfgoed te garanderen.
Om de logistieke (gratis gebruik stockageruimte) en financiële ondersteuning (subsidie) te faciliteren, wordt een convenant opgemaakt. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het convenant goed te keuren.