De gemeenteraad heeft in vergadering van 25 februari 2019 het subsidiereglement m.b.t. natuurbeheer en landschapszorg vastgesteld.
Volgende bevoegdheidsgrond is van toepassing:
Specifieke regelgeving:
Het subsidiebesluit werd deels afgestemd op het intergemeentelijk subsidiereglement voor KLE’s van het Regionaal Landschap Schelde-Durme met als doel de bestaande gemeentelijke subsidieregelingen binnen haar werkingsgebied te optimaliseren en af stemmen op de subsidies van de hogere overheden evenals op de werking van het Regionaal Landschap Schelde-Durme.
Er zijn inhoudelijk geen wijzigingen t.o.v. het huidige subsidiereglement, enkel de budgetsleutels werden gewijzigd.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit subsidiereglement m.b.t. natuurbeheer en landschapszorg opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De uitgave is voorzien onder budgetsleutel G-01-0401/0349-00/64910000
Artikel 1: De gemeenteraad stelt onderstaand subsidiereglement natuurbeheer en landschapszorg vast:
HOOFDSTUK 1 : DEFINITIES EN AFBAKENING
Artikel 1.1.: Binnen de perken van de jaarlijks op de begroting voorziene en goedgekeurde kredieten kan het college van burgemeester en schepenen een subsidie verlenen voor het aanleggen, aanplanten en/of onderhouden van kleine landschapselementen op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 1.2.: Beknopte omschrijving van de betoelaagbare kleine landschapselementen.
Houtige landschapselementen
Bebossing
Aanplant van streekeigen soorten in bosverband op plaatsen die voorheen niet bebost waren.
Poelen
Uitgegraven klein waterelement met natuurlijke oevers die gevoed wordt door regen- en/of grondwater en het grootste deel van het jaar van nature waterhoudend is zonder dat er kunstmatige water ondoorlatende lagen werden aangebracht.
Sloten en greppels
Ten behoeve van waterafvoer of ontwatering gegraven langwerpige waterelementen met natuurlijke oevers die niet geklasseerd zijn als waterloop, gevoed worden door regen- en/of grondwater en het grootste deel van het jaar van nature water houdend zijn zonder dat er kunstmatige water ondoorlatende lagen werden aangebracht.
Trage wegen
Wegen met een juridisch vastgelegd algemeen recht van doorgang waarvan de inrichting in de eerste plaats afgestemd is op zachte weggebruikers zoals wandelaars, fietsers en/of ruiters en vaak gekenmerkt wordt door een onverhard of halfverhard karakter en/of een geringe (verharde) breedte. In de regel is de bedding van een trage weg geen openbaar domein maar eigendom van de aangelanden. Op deze trage wegen rust een erfdienstbaarheid van openbare doorgang. Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor het beheer van deze wegen.
Artikel 1.3.: De betoelaagbare landschapselementen moeten gelegen zijn op niet-bebouwde percelen in het landelijk gebied van de gemeente. Ook landschapselementen in tuinen worden uitgesloten van een subsidie. Onder landelijk gebied wordt verstaan de zones met de volgende bestemming: agrarisch gebied, groengebied of buffergebied.
Artikel 1.4.: De subsidie voor het aanleggen, aanplanten en/of onderhouden van kleine landschapselementen kan aangevraagd worden door de eigenaar of de gebruiker van de percelen waar de werken gepland zijn of door een vereniging die de werken op vraag van de eigenaar of gebruiker uitvoert. Indien de aanvrager geen eigenaar is van de percelen waarop een subsidie wordt aangevraagd voor de aanleg van landschapselementen dient de aanvrager hiertoe over de toestemming van de eigenaar te beschikken.
Artikel 1.5.: Volgende werken komen in geen geval in aanmerking voor een gemeentelijke subsidie:
HOOFDSTUK 2: SUBSIDIE VOOR AANPLANT OF AANLEG VAN HOUTIGE LANDSCHAPSELEMENTEN
Artikel 2.1.: Voor aanplant of aanleg kunnen volgende subsidies worden verstrekt :
Artikel 2.2.: Enkel goed uitgevoerde aanplanten van streekeigen soorten zoals geadviseerd door Regionaal Landschap Schelde-Durme en die uitgevoerd worden tussen 15 oktober en 31 maart komen in aanmerking voor een subsidie. Enkel voor de aanplant van knotbomen is geen voorafgaand advies van het Regionaal Landschap Schelde-Durme vereist. Indien beschikbaar moet gebruik worden gemaakt van autochtoon plantgoed.
Artikel 2.3.: Bij gecombineerde aanleg geldt de samenvoeging van de overeenkomstige bepalingen en bedragen.
Artikel 2.4.: Met het indienen of laten indienen van de aanvraag verbindt de eigenaar of gebruiker zich tot de nodige instandhoudingszorg. Dit houdt in dat:
Vervanging van afgestorven plantsoen komt niet in aanmerking voor betoelaging; enkel nieuwe aanplantingen worden betoelaagd.
HOOFDSTUK 3: SUBSIDIE VOOR ONDERHOUD VAN HOUTIGE LANDSCHAPSELEMENTEN
Artikel 3.1.: Voor onderhoud van kleine landschapselementen kunnen volgende vergoedingen worden toegekend:
Artikel 3.2.: De werken gebeuren volgens de code van goede natuurpraktijk (tijdstip, uitvoeringsmodaliteiten, …). Voorafgaandelijk technisch advies kan bekomen worden bij het Regionaal Landschap Schelde-Durme.
HOOFDSTUK 4: SUBSIDIE VOOR AANLEG EN HERUITDIEPEN/HERSTELLEN VAN EEN POEL
Artikel 4.1.: De vergoeding voor de aanleg van een nieuwe poel en het heruitdiepen of het herstellen van een bestaande poel bedraagt 2,50 euro per vierkante meter. De subsidie kan om de 10 jaar of meer toegekend worden.
Artikel 4.2.: De werken kunnen enkel uitgevoerd worden na advies en onder controle van Regionaal Landschap Schelde-Durme. Voorwaarden voor uitvoering zijn:
Artikel 4.3.: Met het indienen of laten indienen van de aanvraag verbindt de eigenaar of gebruiker zich tot de nodige instandhoudingszorg. Hieronder wordt verstaan:
HOOFDSTUK 5: SUBSIDIE VOOR ONDERHOUD/HERSTEL VAN EEN BESTAANDE SLOOT OF GREPPEL IN HISTORISCH PERMANENT GRASLAND
Artikel 5.1.: De vergoeding voor het onderhoud of herstel van een bestaande sloot of greppel bedraagt 1,25 euro per lopende meter. Slechts 1 zijde kan hiervoor in aanmerking komen. De subsidie kan om de 10 jaar of meer toegekend worden.
Artikel 5.2.: De werken kunnen enkel uitgevoerd worden na advies en onder controle van Regionaal Landschap Schelde-Durme. Voorwaarden voor uitvoering zijn:
Artikel 5.3.: Met het indienen of laten indienen van de aanvraag verbindt de eigenaar of gebruiker zich tot de nodige instandhoudingszorg. Hieronder wordt verstaan:
Artikel 5.4.: De maximale subsidie voor het herstel van een bestaande sloot of greppel bedraagt 500 euro per aanvrager en per jaar.
HOOFDSTUK 6: SUBSIDIE VOOR HET ONDERHOUD VAN EEN TRAGE WEG
Artikel 6.1.: De vergoeding voor het onderhoud van een trage weg bedraagt 0,16 euro per m² per jaar. Deze vergoeding heeft tot doel het beheer en het behoud te verzekeren van de betreffende trage weg.
Artikel 6.2.: Enkel de trage wegen waarvan de gemeente het wenselijk acht dat het onderhoud opgenomen wordt door aangelanden komen voor deze vergoeding in aanmerking.
Artikel 6.3.: Het onderhoud van de trage wegen omvat het maaien van de aanwezige grazige vegetatie van de wegbedding en –bermen en/of het onkruidvrij houden van de aanwezige verhardingen. Dit onderhoud gebeurt op een manier dat de doorgang en verkeer over deze weg te allen tijde over de volledige wegbreedte mogelijk blijft.
Artikel 6.4.: Daarnaast verbindt de beheerder zich ertoe:
Artikel 6.5.: In zoverre voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in de voorgaande hoofdstukken kan ook een subsidie bekomen worden voor de aanleg/het onderhoud van houtige landschapselementen en poelen en het herstel van een bestaande sloot langs trage wegen.
HOOFDSTUK 7. BEHEER VAN GRONDEN VOOR NATUURBEHOUD EN LANDSCHAPSONTWIKKELING
Artikel 7.1.: Het college van burgemeester en schepenen verleent voor het beheer van gronden door natuurverenigingen de volgende subsidies:
- een basissubsidie van € 250/ha/jaar voor het in beheer nemen van eigen of gehuurde terreinen met het oog op natuurbehoud en/of landschapsontwikkeling. De aanvraag dient per terrein het beoogde natuurbeheerdoel weer te geven;
- een subsidie van € 125/dag voor het inrichten van werkdagen, op door de gemeente aangeduide terreinen, en hetzij door eigen leden, hetzij in samenwerking met verenigingen, scholen . Er dienen minstens 5 leden deel te nemen. De subsidie voor werkdagen wordt beperkt tot € 625 per vereniging per jaar.
Artikel 7.2.: Indien vooraf door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde beheerwerken door derden dienen uitgevoerd te worden, kunnen natuurverenigingen een subsidie ontvangen van maximaal 75 % van de bewezen kosten, met een maximum van € 250 per beheerdag.
De inrichter maakt minstens 1 maand vooraf bekend aan het gemeentebestuur waar en wanneer beheerdagen ingericht worden, welke werken er zullen uitgevoerd worden, door wie en waarom.
Artikel 7.3.: Voor de basissubsidie natuur- en landschapsbeheer maakt de natuurvereniging voor het einde van het beheerjaar een kopie van de kadastrale gegevens, eventuele huur- of andere gebruiksovereenkomsten, over aan het gemeentebestuur. Voor de basissubsidie rapporteert de natuurvereniging om de 5 jaar aan het college van burgemeester en schepenen over de beheerde natuurterreinen. Het rapport vermeldt per aaneengesloten natuurgebied het uitgevoerde beheer, de actuele natuurwaarde en de toekomstige beheerdoelstelling.
Voor de beheerwerken door derden dient de natuurvereniging binnen de maand na het plaatsvinden van de beheerdag een kort verslag van de uitgevoerde beheerwerken, en indien van toepassing, een kopie van de factuur van derden over te maken aan het gemeentebestuur.
De subsidie wordt toegekend aan de aanvrager na controle door de gemeentelijke diensten op de correcte uitvoering van de aangevraagde werken voor de werk- en beheerdagen op gronden voor natuurbehoud en landschapsontwikkeling.
HOOFDSTUK 8 : BEHOUD VAN ZWALUW-KOLONIES
Artikel 8.1: De subsidie heeft betrekking op bezette zwaluwnesten in/aan woningen en/of andere gebouwen op het grondgebied van de gemeente. Het betreft de soorten: Huiszwaluw en Boerenzwaluw.
Artikel 8.2: De subsidie zal uitbetaald worden aan de gebruiker van het gebouw waarin/waaraan zich de kolonie bevindt.
Artikel 8.3: Er is maar één aanvraag per adres mogelijk. Bij een eventuele aanvraag voor een appartementsgebouw gaat de subsidie naar de vereniging van mede-eigenaars tenzij onweerlegbaar vastgesteld wordt dat de zwaluwnesten verbonden zijn aan één of meerdere individuele appartementen (bvb. op een terras). In dit geval kunnen de individuele gebruikers van het appartement de subsidie aanvragen en bekomen.
Artikel 8.4: Voor het in stand houden van een zwaluwkolonie van minder dan 3 bezette nesten (kleine kolonie) wordt een subsidie verleend van € 25,00 per jaar. Bestaat de kolonie uit 3 tot en met 10 bezette nesten (grote kolonie) dan wordt een subsidie verleend van € 37,50 per jaar. Bestaat de kolonie uit meer dan 10 bezette nesten dan wordt een subsidie verleend van € 50,00 per jaar. Meerdere legsels in één kalenderjaar in een zelfde nest worden slechts meegeteld als één nest.
Artikel 8.5: Broedgevallen in kunstnesten die kosteloos worden opgehangen door de gemeente of het Regionaal Landschap Schelde-Durme worden niet gesubsidieerd.
Artikel 8.6: De aanvrager van de subsidie dient volgende voorwaarden ter bescherming van de zwaluwen strikt na te leven:
- Er worden geen chemische insectenbestrijdingsmiddelen gebruikt op de muren of op het plafond, in de stallen of andere ruimten waar de zwaluwnesten zich bevinden of in de onmiddellijke omgeving van de zwaluwnesten.
- Bij het schoonmaken van de muren, de stallen of andere ruimten waar de zwaluwnesten zich bevinden, worden de nesten gespaard.
- Er worden geen lakverven gebruikt op de muren of op het plafond in de nabijheid van de nesten.
- Indien de muren en/of het plafond van de stallen/gebouwen worden gekalkt mag hiervoor enkel een natuurlijk product gebruikt worden.
- In de stallen of andere ruimten waar de zwaluwnesten zich bevinden worden voldoende openingen voorzien om de toegang van zwaluwen mogelijk te maken.
- Verlaten nesten worden minimaal drie jaar behouden.
- Er worden de nodige maatregelen getroffen zodat de nesten niet bereikbaar zijn voor katten of andere dieren.
- Bij overlast door onder andere uitwerpselen in de nabijheid van het nest dient de aanvrager de nodige maatregelen te treffen (bvb. mestplank) om deze overlast in te perken.
Artikel 8.4: De aanvragen moeten schriftelijk ingediend worden in de periode tussen 1 mei en 30 juni op het daartoe bestemde aanvraagformulier.
Artikel 8.5: De indiener van de aanvraag gaat akkoord met een mogelijke controle van de kolonie in de periode tussen 15 mei en 31 augustus. Het is mogelijk dat de premies pas worden uitbetaald na een vooraf aangekondigde controle van de kolonies door een medewerker van de gemeente. De gemeente is niet aansprakelijk voor eventuele schade ontstaan door het uitvoeren van controles.
HOOFDSTUK 9 : SUBSIDIE VOOR HET AANBRENGEN VAN NESTVOORZIENINGEN VOOR GIERZWALUWEN
Artikel 9.1: De subsidie heeft betrekking op het aanbrengen van aangepaste nestgelegenheid voor de gierzwaluw aan woningen en/of andere gebouwen gelegen op het grondgebied van de gemeente. Voor het aanbrengen van inbouwstenen, geïntegreerde nestgelegenheden of nestkasten die geconcipieerd zijn voor de huisvesting van gierzwaluwen bedraagt de toelage € 50 per nestgelegenheid. De plaatsing van deze nestgelegenheden dient te gebeuren door de aanvrager. De toelage is beperkt tot 250 euro per aanvraag. Indien het jaarlijks op de begroting goedgekeurde krediet overschreden wordt zullen de uitbetalingen gebeuren volgens datum van indiening.
Artikel 9.2: Er wordt minstens voldaan aan de volgende voorwaarden:
- De nestgelegenheden worden ten minste 4 m boven de grond aangebracht
- Onder de in- of uitvliegopening is 3 m ruimte voorzien voor een vrije val die gierzwaluwen moeten kunnen maken bij het verlaten van de nestplaats.
- Er zijn geen obstakels in de buurt van de nestgelegenheden (bv. bomen, gebouwen, draden, …) die de vrije aanvliegmogelijkheden bemoeilijken.
- De nestgelegenheden worden nooit in de zon geplaatst i.v.m. de hitte die kan ontstaan in de broedruimte. In de regel worden de nestgelegenheden enkel aan de koele noord- en oostzijde aangebracht. Enkel als de nestgelegenheden in de schaduw blijven onder bv. een dakrand tussen 9 en 19 uur, kunnen ook andere windrichtingen overwogen worden.
Artikel 9.3: De verkrijger van de subsidie verbindt zich ertoe de aangebrachte nestgelegenheid ten minste 10 jaar te behouden in een staat die geschikt is als nestplaats voor gierzwaluwen. Deze overeenkomst kan niet ongedaan gemaakt worden bij verkoop van de eigendom. De toelage kan teruggevorderd worden wanneer de verkrijger deze verbintenis niet nakomt.
HOOFDSTUK 10 : ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 10.1.: Voorafgaand aan de indiening van de subsidie beschreven in de hoofdstukken 2, 4, en 5 moet de aanvrager contact opnemen met Regionaal Landschap Schelde-Durme. Het Regionaal Landschap voert samen met de eigenaar, gebruiker of vereniging die een subsidieaanvraag wenst in te dienen een terreinbezoek uit. Op basis van dit terreinbezoek levert het Regionaal Landschap ondersteuning bij:
Artikel 10.2.: Op vraag van de eigenaar of gebruiker van de percelen waar de werken gepland zijn kan Regionaal Landschap Schelde-Durme de werken kosteloos of tegen een fractie van de reële kosten uitvoeren. Dit kan enkel voor de volgende types werken:
In dit geval doen de eigenaar en/of gebruiker van rechtswege afstand van de gemeentelijke subsidie. Deze komt het Regionaal Landschap Schelde-Durme toe, die als aanvrager optreedt (zie artikel 1.4.). In dit geval brengt het Regionaal Landschap Schelde-Durme steeds een voorafgaandelijk terreinbezoek.
Enkel als het onderhoudswerk wordt uitgevoerd in het kader van het project houtzoeker van het Regionaal Landschap Schelde-Durme behouden eigenaar en/of gebruiker het recht op de gemeentelijke subsidie.
Mits motivering staat het Regionaal Landschap Schelde-Durme steeds vrij uitvoering van voornoemde werken te weigeren. Hierbij vormt een suboptimale landschappelijke inpasbaarheid van de geplande werken maar ook een tekort aan mensen en/of middelen een motief.
Artikel 10.3.: De aanvragen voor subsidie worden ten laatste 1 maand voor de uitvoering van de werken ingediend bij de gemeente. Voor het indienen van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van de modelaanvraagformulieren die bij de gemeente of het Regionaal Landschap Schelde-Durme te verkrijgen zijn.
Artikel 10.4.: De aanvragen worden door de gemeentelijke milieudienst enkel voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen indien voldaan wordt aan de volgende algemene voorwaarden:
- de naam, de hoedanigheid, het adres en het rekeningnummer van de aanvrager;
- de kadastrale gegevens van het perceel/de percelen waar de werken gepland zijn;
- een situeringsplan van het landschapselement waarvoor subsidie wordt aangevraagd; het basisplan kan bij de milieudienst worden aangevraagd;
- een beschrijving van de aard van de werken en de geplande periode van uitvoering.
Indien niet aan deze voorwaarden voldaan wordt meldt de gemeentelijke milieudienst de niet-ontvankelijkheid aan de aanvrager. Deze beschikt steeds over de mogelijkheid een aangepaste aanvraag opnieuw voor te leggen.
Artikel 10.5.: De aangevraagde werken worden door de gemeente onderzocht in functie van landschappelijke, ecologische, landbouwkundige en juridische aspecten.
Het college van burgemeester en schepenen beslist binnen de maand over de principiële toekenning van de subsidie en het bedrag ervan. Zo niet wordt de aanvraag geacht ontvankelijk te zijn. Aan de toekenning van de subsidie kunnen door het college nadere condities worden verbonden met betrekking tot de uitvoeringswijze.
De toekenning van de subsidie kan worden geweigerd wanneer de uitvoering van het voorgestelde werk om natuur-, landschaps- of landbouwkundige redenen door het college ongewenst geacht wordt. Een weigering wordt steeds gemotiveerd.
De aanvrager wordt van de beslissing van het college schriftelijk in kennis gesteld.
Van zodra dit schrijven ontvangen is kunnen de werken van start gaan.
Artikel 10.6.: Als het werk regulier onderhoud betreft van houtige landschapselementen zoals beschreven in hoofdstuk 3 kunnen de werken uitgevoerd worden zonder voorafgaandelijke principiële goedkeuring van het college. In dit geval kan ook een subsidie bekomen worden indien de subsidieaanvraag binnen de drie maand na uitvoering van de werken ingediend wordt (te volgen procedure zie artikel 8.7). Principiële goedkeuring voor de start van de werken (artikel 8.4 en 8.5.) is hier dus niet vereist.
Indien de aanvrager voor uitvoering van werken beschreven in hoofdstuk 3 een principiële goedkeuring wenst over het verkrijgen van een subsidie van de geplande werken kan wél voorafgaandelijk een aanvraag voor een subsidie ingediend worden.
Artikel 10.7.: Tot drie maand na uitvoering en in voorkomend geval tot drie jaar na de principiële goedkeuring kan de subsidie definitief worden aangevraagd. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de definitieve toekenning van de subsidie en het bedrag ervan. Deze beslissing wordt genomen na controle door de gemeentelijke diensten op de correcte uitvoering van de aangevraagde werken. Een controle ter plaatse is mogelijk.
Wanneer de uitvoering onvolledig of gebrekkig is kan de subsidie bij beslissing van het college verminderd, uitgesteld of geweigerd worden. Vermindering, uitstelling of weigering van de subsidie wordt steeds gemotiveerd.
Indien het aantal subsidie aanvragen het beschikbare krediet in de begroting overschrijdt verloopt het toekennen van de subsidie in functie van de datum van het aanvragen van de definitieve subsidie tot uitputting van het totaal in de begroting voorziene bedrag voor het betrokken dienstjaar.
Artikel 10.8.: De eigenaar of gebruiker die de subsidie aanvraag indient of laat indienen verbindt zich ertoe het landschapselement als een goede huisvader te beheren en dus geen handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten die kunnen leiden tot de aantasting van het karakter en de structuur van de landschapselementen. Als schadelijke handelingen worden in alle geval aangemerkt:
Artikel 10.9.: Met het indienen of laten indienen van de aanvraag verbindt de eigenaar of gebruiker zich tot de nodige instandhoudingszorg. De aard van deze instandhoudingszorg varieert volgens het type landschapselement. Meer detail over de aard van deze instandhoudingsplicht is opgenomen in voorgaande hoofdstukken.
Artikel 9.10.: Bij discussie over wie de subsidie toekomt wordt geen uitbetaling uitgevoerd.
Artikel 10.11.: De subsidie kan door het college van burgemeester en schepenen geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd wanneer belangrijke delen van het project niet zijn gerealiseerd, door kennelijk gebrek aan zorg niet in stand gehouden worden of indien sprake is van fraude zoals dubbele subsidiëring en valse verklaringen. Terugvordering van de subsidie wordt steeds gemotiveerd.
Artikel 10.12.: De aanvraag houdt een toelating in tot betreding van de betrokken percelen door personeel van de gemeente voor de controle van de uitvoering.
Artikel 11. Bezwaar
Alle betwistingen over de toepassing van dit reglement worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen.
Bezwaren moeten schriftelijk (via aangetekend schrijven, brief, mail, afgifte tegen ontvangstbewijs, …) gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen en dit uiterlijk binnen één maand na kennisgeving van de beslissing over de toekenning van de subsidie aan de aanvrager. De aanvrager dient zijn redenen te motiveren.
De postdatum of datum op het ontvangstbewijs gelden als bewijs.
Artikel 12. Opheffingsbepaling
Het subsidiereglement m.b.t. natuurbeheer en landschapszorg, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Puurs-Sint-Amands van 25 februari 2019, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2026.
Artikel 13. Inwerkingtreding en bekendmaking
Dit subsidiereglement werd vastgesteld door de gemeenteraad van 15 december 2025, treedt in werking op 1 januari 2026 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285 t.e.m. 288 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen. Dit reglement wordt geëvalueerd indien de nood zich voordoet.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.