Mon 09/09/2024 - 21:00 Raadzaal
Het OCMW van Puurs-Sint-Amands werd met mail van 17 juli 2024 gevraagd om de gemeentelijke vertegenwoordiger expliciet een mandaat te geven om op de bijzondere algemene vergadering van Logo Mechelen de fusie van de Vlaamse Logo's goed te keuren.
Bij notarieel testament van 12 november 2020, opgemaakt door notaris Cédric Verlinden, stelde een overledene het OCMW aan als algemeen legataris over haar ganse nalatenschap.
Uit het ontwerp van aangifte van nalatenschap, zoals opgesteld door het notariskantoor Verhaegen - Eekhaut - Verlinden, blijkt dat het actief van de nalatenschap batig is, waardoor het notariaat voorstelt aan het OCMW om het legaat zuiver te aanvaarden.
Teneinde de administratieve afhandeling te vereenvoudigen, is het aangewezen de financieel directeur te mandateren het OCMW te vertegenwoordigen bij de verdere afhandeling van dit dossier.
Overeenkomstig de wens van de overledene, zullen de gelden toegewezen worden aan een budgetsleutel voor de aanwending van projecten sociale zorg.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in vergadering van 14 oktober 2019 het reglement voor administratiekosten voor het verzenden van aangetekende zendingen en minnelijke invorderingen vastgesteld voor de periode van 1 november 2019 tot en met 31 december 2025. Een aanpassing van dit reglement dringt zich op ingevolge een gewijzigde wetgeving.
Voortaan bepaalt het Boek XIX van het Wetboek economisch recht - Schulden van de consument welke regels er moeten gerespecteerd worden om achterstallige betalingen bij consumenten in te vorderen.
In het boek XIX "Schulden van de consument" wordt iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen, als een onderneming aanzien. Het begrip onderneming dient heel ruim geïnterpreteerd te worden, want het verwijst naar iedere economische activiteit die op een duurzame en recurrente wijze wordt uitgeoefend. Onder economische activiteit wordt verstaan het tegen betaling aanbieden van goederen of diensten op een markt. De activiteit geeft aan dat het niet om een eenmalige actie moet gaan, maar om een duurzame activiteit op de markt, waardoor concurrentie met andere ondernemingen ontstaat. Noch de rechtsvorm, noch de wijze waarop de onderneming wordt gefinancierd speelt een rol. Het kan gaan om een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een vereniging of een publiekrechtelijk rechtspersoon. Bijgevolg kan elke entiteit die op duurzame wijze een economische activiteit uitoefent, als een onderneming worden beschouwd, wat dus ook het geval is voor een overheidsinstantie/lokaal bestuur.
Overheidsinstanties worden dus beschouwd als “ondernemingen” voor wat betreft de activiteiten die geen deel uitmaken van hun wettelijke opdracht van algemeen belang.
Zo zal bijvoorbeeld een OCMW dat diensten aanbiedt, waardoor het in concurrentie gaat met andere aanbieders op de markt, zoals poets- en gezinshulp, kinderopvang, voor dit soort activiteiten als een “onderneming” worden beschouwd. Dit zal niet het geval zijn wanneer zij de vergoedingen int die in het kader van de RMI-wet of OCMW-wet werden verstrekt, aangezien deze activiteiten deel uitmaken van het takenpakket van een OCMW en dus niet “economisch” van aard zijn.
Het begrip “consument” is te interpreteren volgens de algemene definities van art. I.1, 2° WER en omvat iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten diens handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit valt. Om te weten of iemand “consument” is dient gekeken te worden naar het doel of de bestemming van de geleverde goederen of diensten en niet per se naar de rechtspersoon of inschrijving bij het KBO (bv. in het geval van eenmanszaken).
In het geval dat een lokaal bestuur optreedt als "onderneming" dient de invorderingsprocedure die t.a.v. consumenten werd voorzien door Boek XIX gevolgd te worden, hetgeen impliceert dat:
- de eerste aanmaning kosteloos moet zijn;
- er een wachttijd van 14 dagen dient gerespecteerd te worden alvorens verdere stappen mogen ondernomen worden of kosten mogen worden aangerekend. De termijn van 14 kalenderdagen start op de derde werkdag na verzending van betaalherinnering per post of op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering digitaal werd verzonden;
- de kosten die nadien mogen aangerekend worden, wettelijk geplafonneerd zijn tot onderstaand forfaitair schadebeding:
- te verhogen met de wettelijke verwijlinterest zoals voorzien in artikel 5 van de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties;
- de wet bepaalde “pauzeknoppen” voorziet waarbij de invorderingsprocedure tijdelijk opgeschort moet worden (bv. indien de consument een afbetalingsplan aanvraagt of schuldbemiddeling aankondigt).
Deze procedure geldt niet voor facturen die ten aanzien van bedrijven worden opgesteld en voor activiteiten die deel uitmaken van de wettelijk opdracht van het OCMW. In deze gevallen mag het OCMW zelf de bedragen bepalen die zij wenst aan te rekenen in geval van invordering van de openstaande schulden.
Voor schuldinvordering ten aanzien van ondernemingen gelden de regels van de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties. Dit impliceert dat er bij laattijdige of onvolledige betaling vanaf de vervaldatum van de factuur, van rechtswege en zonder voorafgaande kennisgeving of ingebrekestelling, verwijlinteresten, alsook een forfaitair schadebeding aangerekend mogen worden (in de praktijk doorgaans 10% van de hoofdsom), te verhogen met forfaitaire administratiekosten en eventuele bank-, port- en/of transactiekosten voor zover die van toepassing zijn en de desgevallende rechtsplegingvergoeding.
Het bestuur probeert maximaal in der minne in te vorderen. In dat kader zal er ook worden samengewerkt met MyTrustO. MyTrustO bekijkt in hoeverre de wanbetaler in aanmerking komt voor budgetbegeleiding of een afbetalingsplan. Indien de wanbetaler niet wenst samen te werken met MyTrustO, zal het dossier aan het aangestelde incassobureau of aan de gerechtsdeurwaarder worden overgemaakt voor verder gevolg.
De kosten voor het verzenden van aanmaningen worden gedragen vanuit de algemene middelen. Wanneer een schuldenaar echter in gebreke blijft om de openstaande schuldvordering (tijdig) te betalen, kan niet verwacht worden dat het OCMW, en onrechtstreeks andere belastingplichtigen, mee betalen voor de extra kosten die de invordering van de schuld vergt.
Het getuigt van behoorlijk bestuur om diegenen die laattijdig de door hen verschuldigde sommen betalen en de gemeente verplichten om kosten te maken ten gevolge van nalatigheid, administratie- en aanmaningskosten aan te rekenen vanaf de tweede aanmaning. Afhankelijk van de toegepaste procedure worden meer complexe, tijdrovende en arbeidsintensieve handelingen van de administratie verwacht. Wanneer de gemeente dergelijk procedures niet zou voeren, zou dit een gevoel van straffeloosheid tot gevolg hebben dat een doortastend en correct beleid in de weg zou staan. Omdat dergelijke kosten niet toegelaten zijn in het kader van Boek XIX voor schuldinvordering bij consumenten, kunnen dergelijke kosten enkel aan ondernemingen worden doorgerekend.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd het reglement m.b.t. aanrekenen van administratiekosten voor het verzenden van aanmaningen en minnelijke invorderingen vast te stellen. De nieuwe tarieven zijn van toepassing vanaf 1 oktober 2024, meer bepaald op facturen met factuurdatum 1 oktober 2024 en later.
Conform art. 263 van het DLB van 22 december 2017 bepalen gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn wanneer een opvolgingsrapportering met de stand van zaken m.b.t. de uitvoering van het meerjarenplan moet worden voorgelegd en dit moet uiterlijk op het einde van het derde kwartaal (30/9) m.b.t. het eerste semester van het jaar. De OCMW-raad wordt gevraagd kennis te nemen van deze opvolgingsrapportering.
De opdracht van Cipal dv met referentie “Raamovereenkomst voor de verwerving van ict-infrastructuur en bijhorende dienstverlening” (Bestek nr. CSMRTINFRA23) is een raamovereenkomst met één leverancier waarbij Cipal dv optreedt als aankoopcentrale (opdrachtencentrale) in de zin van artikelen 2 (6°) en 47 van de wet van 17 juni 2016.
Het OCMW Puurs-Sint-Amands is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (= geen afnameverplichting) en kan zich beroepen op afname via andere aankoopcentrales/opdrachtencentrales, raamovereenkomsten en/of overheidsopdrachten.
De dienstverlenende vereniging Cipal ("Cipal dv") is een intergemeentelijk samenwerkingsverband overeenkomstig deel 3, titel 3 van het Decreet Lokaal Bestuur. Cipal dv telt heden 276 vennoten (Vlaamse steden en gemeenten, OCMW’s, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, hulpverleningszones, welzijnsverenigingen en stadsregio's) die van haar diensten gebruikmaken.
De dienstverlenende vereniging Cipal legt zich niet langer zelf toe op het produceren en commercialiseren van software. De softwareproductie en de activiteiten die technisch van aard zijn werden de voorbije jaren ondergebracht in publiek-private partnerships.
De dienstverlenende vereniging Cipal startte daarom met de uitbouw van een dienstenaanbod, gekend onder de merknaam "C-smart", dat beter aansluit bij de hedendaagse noden van de lokale besturen. Het accent van de dienstverlening ligt op het gezamenlijk aankopen van IT-oplossingen en -diensten, op het verzorgen en beheren van veilige informatiestromen en op het bundelen van krachten om de uitdagingen inzake 'smart cities' aan te pakken. Daarbij zorgt ons samenwerkingsverband voor een efficiëntere verbinding tussen de lokale overheden enerzijds en de privéaanbieders van voornoemde technologieën anderzijds.
Deze raamovereenkomst omvat een uitgebreide reeks producten en diensten, waaronder:
In het bijzonder werden volgende zaken goedgekeurd in uitvoering van deze beslissing:
De raad van bestuur van Cipal dv heeft in zitting van 20 juni 2024 beslist om de opdracht te gunnen aan Dustin Belgium nv, met maatschappelijke zetel te Wingepark 5B te 3110 Rotselaar.
OCMW Puurs-Sint-Amands kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de aankoopcentrale gebruik maken waardoor zij overeenkomstig artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren;
Het is aangewezen dat het OCMW gebruik maakt van de aankoopcentrale om volgende redenen:
Het OCMW Puurs-Sint-Amands is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting).
De looptijd van deze opdracht bedraagt 48 maanden (4 jaar) en kan eventueel nog twee keer met 12 maanden worden verlengd, waardoor de totale looptijd op 72 maanden (6 jaar) kan komen.
Het OCMW Puurs-Sint-Amands organiseert in kader van de strijd tegen kinderarmoede al voor het vierde schooljaar op rij huiswerkbegeleiding voor kinderen uit kwetsbare gezinnen. Bij de start van het project werd als voorwaarde voor deelname gesteld dat de scholen hun engagement dienden te bevestigen door ondertekening van de engagementsverklaring die werd opgesteld door het OCMW Puurs-Sint-Amands. Met de start van het nieuwe schooljaar 2024 - 2025 dienen de engagementsverklaringen van de scholen te worden vernieuwd.
Sinds september 2014 organiseert de gemeente korte naschoolse opvang in 6 scholen tot 17.00u. Deze opvang wordt georganiseerd met behulp van vrijwilligers en wijkwerkers die zich dagelijks inzetten onder begeleiding van een coördinator.
Er zijn momenteel 5 wijkwerkers en 22 vrijwilligers actief, waarvan er dagelijks 18 mensen aanwezig zijn in de korte opvang.
De onkostenvergoeding van de vrijwilligers is sinds de opstart in 2014 niet herbekeken.
De raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor het vaststellen van de kostenvergoeding voor vrijwilligers.
De wijkwerkers actief in de korte opvang worden uitbetaald met cheques. Deze cheques worden aangekocht door ons en zo verdeeld tussen de wijkwerkers. Het wijkwerken is een systeem van de VDAB. Er is geen verhoging of indexatie mogelijk via dit systeem.
Het voorstel tot verhoging is enkel van toepassing op de vrijwilligers en niet op de wijkwerkers.
Momenteel is de vergoeding voor de korte opvang medewerkers als volgt:
|
Opvang |
Vorming |
Vrijwilliger |
€ 10/ per opvangmoment |
€ 5 / begonnen uur |
Wijkwerker |
2 cheques = € 8,20 |
1 cheque = € 4.10 / begonnen uur |
Een wijkwerkcheque kost voor het bestuur € 7,45 en de wijkwerker krijgt hiervan € 4,10. In de berekening van de totale kost houden we rekening met wat een cheque de gemeente kost, t.t.z. € 7,45 per cheque.
In een standaard schooljaar organiseren we 145 dagen korte opvang. Met de huidige werking betekent dit dat we € 26.100 per jaar uitgeven aan vrijwilligersvergoedingen.
Voorgesteld wordt om deze vergoeding op te trekken naar € 13,00 per opvangmoment. De korte opvang werkt immers volledig met vrijwilligers. Van hen wordt een dagdagelijkse inzet en flexibiliteit gevraagd. Bovendien betreft dit een vrijwilligersactiviteit met een zekere verantwoordelijkheid. Vermits er sinds 2014 geen enkele verhoging werd doorgevoerd in de onkostenvergoeding van de vrijwilligers, wordt thans voorgesteld de vergoeding te verhogen.
Dit wil zeggen dat als er 145 dagen korte opvang zijn met een dagelijkse inzet van 18 personen aan € 13,00 per opvangmoment dit neerkomt op een maximale kost van € 33.930. Dit geeft een meerkost van € 7.830 per jaar.
Dit reglement zal in voege gaan vanaf schooljaar 2024-2025.
Aan de raad wordt gevraagd het reglement m.b.t. forfaitaire kostenvergoeding vrijwilligers korte naschoolse opvang vast te stellen.