Mon 15/12/2025 - 21:00 Raadzaal
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in vergadering van 12 oktober 2020 het reglement m.b.t. locatiesubsidie voor aangesloten opvanglocaties bij de dienst voor onthaalouders 'De Oogappel' vastgesteld met ingang van 1 november 2020. Een kleine wijziging van dit reglement dringt zich op.
Onthaalouders aangesloten bij DVO De Oogappel ontvangen een locatiesubsidie. Deze subsidie wordt voorzien, zowel voor alleenwerkende onthaalouders als voor onthaalouders die in een duo-project werken.
Deze subsidie ondersteunt de onthaalouders om hun woning conform de regelgeving vanuit Agentschap Opgroeien te kunnen behouden of aanpassen waar nodig. Door de subsidie worden onthaalouders ook gestimuleerd in:
- het aanpassen van de woning in functie van veiligheid;
- aankopen in functie van pedagogisch belang;
- het aanbieden van een kwalitatief aantrekkelijke en huiselijke opvang aan onze burgers;
- bijdragen in kosten gebouw, huur, …;
Deze subsidie is jaarlijks terugkerend en wordt toegekend a rato het werkregime, op voorwaarde dat de onthaalouder een minimum van drie vormingen per jaar volgt die vanuit DVO De Oogappel worden aangeboden.
De afgelopen jaren is het leven merkbaar duurder geworden. Dagelijkse uitgaven zoals voeding, energie, huisvesting en onderhoud van de woning zijn gestegen. Daarom zal het subsidiebedrag verhoogd worden van 500 euro voor een voltijds werkende onthaalouder naar 700 euro.
Wanneer 2 onthaalouders werken in een duo-opvanglocatie ontvangt elke onthaalouder, indien ze aan de voorwaarden voldoet, 700 euro.
Deze bedragen worden jaarlijks gecumuleerd aangepast door middel van een index met een vaste coëfficiënt van 1,5%.
De voorwaarden om deze subsidie te mogen ontvangen worden uitgebreid. Naast een minimum aantal te volgen vormingen worden bijkomende voorwaarden gesteld:
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd dit reglement opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in vergadering van 16 december 2019 het reglement verstrekken voordelen in het kader van flankerend onderwijsbeleid vastgesteld met ingang van 1 januari 2020.
Een kleine wijziging van dit reglement dringt zich op.
De subsidie per leerling die aan alle basisscholen (kleuter en lager) van Puurs-Sint-Amands jaarlijks wordt toegekend, wordt aangewend voor flankerende onderwijskosten zoals daar zijn: tegemoetkoming in busvervoer, uitstappen, zwemmen, enz. Op die manier ondersteunt het lokaal bestuur de scholen die op hun beurt ervoor kunnen zorgen dat de schoolfacturen voor ouders beheersbaar blijven.
Omwille van de verhoging van de kosten op nagenoeg alle levensdomeinen, wordt de bijdrage per leerling verhoogd van 25 euro naar 27 euro per leerling en zal hierop jaarlijks een indexering worden toegepast.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd om dit reglement opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Onderwijs is een belangrijke hefboom om kinderen betere toekomstkansen te geven. Ondanks de grote inspanningen die scholen leveren, zijn er kinderen die vanuit een kwetsbare thuissituatie, moeilijk aansluiting vinden bij ons schoolsysteem. Deze kinderen doen het dan ook vaak minder goed op school.
Eén van de belangrijkste oorzaken hiervan blijkt de kloof tussen het thuis- en schoolmilieu. Kinderen die uit een kwetsbaar thuismilieu komen dat erg verschilt van het schoolmilieu, starten vaak al met een achterstand die tijdens hun schoolloopbaan doorgaans nog toeneemt.
Om deze tendens een halt toe te roepen, zet het OCMW Puurs-Sint-Amands sinds 2021 in op de organisatie van huiswerkklassen voor kinderen uit een kwetsbare thuissituatie in samenwerking met de lokale scholen.
In de opstartfase werd in 2021 geopteerd om de firma My Sherpa te betrekken voor de praktische uitrol, de algemene coördinatie, de rekrutering van de coaches, de opleiding van de coaches, de continuïteit in de scholen, de uitbetalingen van de prestatievergoedingen en de opvolging van de administratie. Op die manier kregen de scholen de kans om, doormiddel van deze professionele ondersteuning, de werking stelselmatig te integreren in de eigen schoolwerking.
Nu vijf jaar later maken de huiswerkklassen voor kwetsbare kinderen deel uit van de basiswerking binnen de scholen.
Doorheen de jaren namen steeds meer interne medewerkers, met de nodige knowhow, de rol als huiswerkcoach op en loopt de praktische organisatie volledig via de scholen zelf. De inzet van My Sherpa werd op die manier herleid tot een functie als sociaal secretariaat voor de berekening en uitbetaling van de prestatievergoedingen.
Vanuit deze vaststelling kiest het OCMW ervoor om de komende legislatuur blijvend in te zetten op het ondersteunen van de scholen in de organisatie van de huiswerkklassen, maar zonder de inzet van My Sherpa.
Dit door de scholen te voorzien van de nodige financiële middelen om de bestaande wekelijkse huiswerkklassen voor kinderen uit kwetsbare gezinnen binnen eigen beheer te kunnen verderzetten voor de periode 2026-2031. Deze middelen dienen integraal te worden aangewend voor het vergoeden van de huiswerkcoaches doormiddel van een Forfaitaire kostenvergoeding voor vrijwilligers die de school rechtstreeks aan de huiswerkcoach(es) zal overmaken.
Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd om dit subsidiereglement m.b.t. huiswerkbegeleiding voor kwetsbare kinderen vast te stellen met ingang van 1 januari 2026.
Het meerjarenplan 2020-2025, opgesteld volgens de BBC 2020-regels, krijgt nu een laatste aanpassing teneinde de kredieten van 2025 in lijn te brengen met de realiteit en het resultaat van de jaarrekening 2024 te verwerken.
De wetgeving vereist dat er een prognose wordt gemaakt voor drie toekomstige jaren. Er is één uitzondering wanneer de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en het nieuwe meerjarenplan 2026-2031 op dezelfde zitting worden geagendeerd. De aanpassing van het huidig meerjarenplan 2020-2025 kan dan in afgeslankte vorm worden opgemaakt voor het gedeelte van de formaliteiten. En het volstaat om enkel de aanpassingen in 2025 door te voeren en de toekomstige boekjaren weg te laten, aangezien deze volgende boekjaren ook deel uitmaken van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd aangepast meerjarenplan, maar hebben elk hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan (Procedure zie art 249 §3 DBL). Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet zijn eigen deel van het aangepaste meerjarenplan vaststellen. De gemeenteraad keurt nadien het deel van het aangepaste meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld goed. Nadat de gemeenteraad zijn eigen deel vastgesteld heeft en het gedeelte van het OCMW goedgekeurd heeft, wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
In de zesde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025, zoals vastgesteld door de raad op 15 december 2025, zijn de kredieten voor de toegestane nominatieve werkings- en investeringssubsidies opgenomen. Het overzicht van alle werkings- en investeringssubsidies is als bijlage bij het aangepaste meerjarenplan toegevoegd. Dit overzicht is louter informatief en houdt niet langer een beslissing in. Daarom wordt aan de raad de lijst van de (gewijzigde) nominatieve subsidies ter goedkeuring voorgelegd.
Het meerjarenplan van een lokaal bestuur bevat de planning van het beleid en de financiën voor 6 jaar. Het bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting. De vorm en inhoud van het meerjarenplan moet, bovenop de algemene voorwaarden voor beleidsrapporten, voldoen aan een aantal specifieke regels.
Het meerjarenplan 2026-2031 is opgemaakt volgens de richtlijnen van BBC 3.0.
Het meerjarenplan 2026-2031 van gemeente en OCMW is een geïntegreerd meerjarenplan waarbij zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad elk hun eigen bevoegdheid behouden voor de vaststelling van hun gedeelte. Na beide vaststellingen keurt de gemeenteraad het gedeelte OCMW goed waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
In het meerjarenplan 2026-2031, zoals vastgesteld door de raad op 15 december 2025, zijn de kredieten voor de toegestane nominatieve werkings- en investeringssubsidies opgenomen. Het overzicht van alle werkings- en investeringssubsidies is als documentatie bij het meerjarenplan toegevoegd. Dit overzicht is louter informatief en houdt niet langer een beslissing in. Daarom wordt aan de raad de lijst van de nominatieve subsidies ter goedkeuring voorgelegd.
De poetsdienst van Puurs-Sint-Amands heeft sinds 2019 de prijs niet gewijzigd. Tot nu toe betalen gebruikers maximaal 6,70 euro per uur. Dit was tot voor kort de prijs van een dienstencheque. Vorig jaar werden de dienstencheques verhoogd tot 10 euro. Wij stellen voor deze prijs te volgen om de dienstverlening rendabeler te houden.
De dienstencentra van het OCMW Puurs-Sint-Amands zijn laagdrempelige ankerpunten binnen de lokale gemeenschap, waar preventief werken en zelfredzaamheid verhogen belangrijk is. De werking houdt hiervoor, volgens het decreet, verschillende soorten toegankelijke en kwaliteitsvolle dienstverlening in op verschillende leefdomeinen van de buurtbewoners met aandacht voor aangepaste, maar marktconforme prijzen.
Een aantal dienstverleningen en activiteiten in de dienstencentra werden reeds enige tijd (sinds 2021) niet aangepast aan marktconforme indexering, algemene prijsstijgingen en stijging van basiskosten van gebruikte producten en grondstoffen. Enkel de dienstverlening Mobitwin (mindermobielecentrale) in samenwerking met Bornem wordt jaarlijks geïndexeerd naar afspraak Mpact.
Bepaalde dienstverlening wordt georganiseerd in samenwerking en volgt de prijzen van de partner: warme maaltijden in de dienstencentra in samenwerking met het zorgbedrijf, Sport-Je-Fit activiteiten in samenwerking met de sportdienst (Dienst Beleven), dagcursussen in samenwerking met cultureel centrum (dienst Beleven).
Er is nood aan een prijsaanpassing om kostendekkend te werken en voldoende rendabel te zijn in de uitbating van de dienstencentra, in afspraak met bestaande samenwerkende partners en mét aandacht voor behoud van de lage drempel van een dienstencentrumwerking. De prijswijzigingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad voor maatschappelijk Welzijn.